Persoonlijke voorbereiding

Leid jij de ontmoeting rond dit gesprek? Neem dan tijdens je voorbereiding rustig de schriftlezing en het gesprek in het werkboek door. Bedenk wat dit Bijbelgedeelte en het werkboek bij jou losmaakt. Daarna kun je aan de slag met de handleiding.

Bedenk je van tevoren hoeveel tijd je hebt met je gespreksgroep, en of je het gaat redden om alles in die tijd te bespreken. Als je denkt te weinig tijd te hebben, raden we je aan om alleen gebruik te maken van de gespreksvragen waar een sterretje bij staat. Met deze vragen heb je de kern van het gesprek te pakken, en houd je wat tijd over voor het delen van verhalen en de oefening onder ‘in beweging’.

Doelstelling

We bespreken hoe je omgaat met negatieve reacties van mensen. Kleuren we mee met de samenleving? Bij vreemdeling zijn hoort niet alleen dat we bereid moeten zijn om uitleg te geven over het waarom van ons gedrag, maar hoort ook dat we leren omgaan met negatieve reacties krijgen en lijden omdat we niet meekleuren en meedoen met de geldende normen en waarden in samenleving.

Weten: We realiseren dat lijden niet vreemd is, maar dat het hoort bij onze verbondenheid met Christus en de normen en waarden van Zijn Koninkrijk. Die normen en waarden roepen soms weerstand op.

Ervaren: We ervaren dat het rust geeft als je met andere ogen kijkt naar weerstand en lijden

Doen: We oefenen om ons niet te schamen om voor andere normen en waarden op te komen op de plekken waar we zijn.

Lied

Zing Psalm 42:6 en 7 (NB) met elkaar. Je kunt ook kiezen voor een van de andere liederen die in het werkboek worden genoemd.

Verhalen delen

Lees de tekst bij ‘Verhalen delen’ voordat je het filmpje over de kerk in Egypte kijkt. Noem de kijkvraag voordat je het filmpje afspeelt, zodat de groep weet waar ze op moeten letten. Kijk vervolgens de video via deze link:
https://www.youtube.com/watch?v=WDLUCwtQXg8

Dit gesprek vormt de introductie op het thema van vandaag: lijden omwille van Jezus.

Gebed

Dank God dat Hij jullie hier bij elkaar gebracht heeft als deel van de gemeente en noem een aantal concrete dank- en gebedspunten. Bid voor christenen in Egypte die te maken krijgen met onrecht en lijden. Bid om Gods aanwezigheid bij deze bijeenkomst en zijn leiding in dit gesprek.

Bijbelstudie

Introductie

Lees de tekst van de introductie of geef zelf woorden aan de intentie ervan, zodat voor iedereen duidelijk is dat het gaat om negatieve reacties die jouw keuzes vanuit geloof oproepen. Hoe gaan we daarmee om?

1 Petrus 4:12-16

Laat het gedeelte door iemand uit de groep lezen en vraag de anderen actief mee te lezen door gespreksvraag 1 alvast te benoemen: 

Gespreksvraag 1*

Lees het Bijbelgedeelte nog een keer goed door en noem de woorden die met lijden te maken hebben. Wat vind jij het heftigste woord? Welk woord van bemoediging uit de tekst kan je daar tegenover zetten?

Deze gespreksvraag is bedoeld om als groep even dieper in het Bijbelgedeelte te duiken en te kijken wat er staat. Geef mensen de ruimte om eerst voor zichzelf na te denken. Laat een paar mensen een antwoord noemen en dat toelichten. Het is niet nodig om nu alle vragen naar aanleiding van dit Bijbelgedeelte te beantwoorden of dingen uit te leggen. De meeste zaken komen waarschijnlijk later in dit gesprek nog een keer boven. ‘Parkeer’ vragen daarom even.

Lees de toelichtende tekst over ‘Niet verbaasd zijn’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.

Gespreksvraag 2a*

Welke voorbeelden ken je in je eigen leven waarbij er (onverwacht) negatief gereageerd werd op keuzes die je maakte of iets wat je zei of deed om je geloof handen en voeten te geven?

Geef iedereen 2 minuten tijd om na te denken over voorbeelden uit hun eigen leven. Deel deze vervolgens in de groep. Hoe voelde deze negatieve reactie? Wat hebben ze daarna met deze reactie gedaan? Zouden ze het nu anders aanpakken? Laat mensen ook op elkaar reageren. Als de conclusie is dat iemand nooit een negatieve reactie heeft gekregen, ga dan naar de volgende vraag:

Gespreksvraag 2b*

In het licht van wat Petrus schrijft over dat lijden voor christenen ‘gewoon’ is: wat zegt het over ons als christenen in Nederland dat we zo relatief weinig te maken hebben met lijden om ons christen-zijn?

Probeer bij deze vraag met elkaar te ontdekken waarom jullie met elkaar wel of niet ‘lijden’ vanwege je geloof. En als we niet lijden, hebben we dan gewoon geluk? Of is er iets anders aan de hand?

Lees de toelichtende tekst over ‘oor lijden verbonden met Jezus’ verheerlijking’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting. 

Gespreksvraag 3

Wat helpt jou het meest om om te gaan met negatieve reacties, onrecht of tegenwerking vanwege je christenzijn: (1) bedenken dat je daarmee Jezus navolgt of (2) vooruit denken aan de vreugde als Jezus terugkomt. Motiveer je antwoord.

Dit zijn de twee helpende gedachten die Petrus schetst in zijn brief. Het kan natuurlijk zijn dat je met een ander antwoord komt, of je juist in beiden herkent. Wat helpt jou in het ‘verdragen’ van negatieve reacties? Vraag door als mensen zeggen dat dit hen niet helpt. Waarom niet? Kijk of je bemoediging kan putten uit verhalen van mensen die wel ervaring hebben met blijdschap in het lijden.

Achtergrondinformatie: Lijden in perspectief

In het voorafgaande hoofdstuk (3:8-12) legt Petrus uit hoe het werkt in het Koninkrijk van God: God zegent wie in Jezus’ Naam goed doen en straft wie kwaad doet. Dat is de algemene regel, maar niet altijd de realiteit. Prediker zegt: ‘er is een rechtvaardige die omkomt in zijn rechtvaardigheid, en er is een goddeloze die bij al zijn slechtheid zijn dagen verlengt.’(Pred. 7:15). Ook Asaf is in Psalm 73 jaloers op de goddelozen die alles voor de wind lijkt te gaan. Hij voelt zich opstandig worden en gaat bij God te rade. Dan vergelijkt hij de toekomst van degenen die in God geloven en de goddelozen. Dat vooruitzicht maakt alles anders! Paulus bevestigt dat: ‘Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.’ (Rom. 8:18). Er is dus kans dat je moet lijden omdat je Gods wil nastreeft. Maar dan wacht er uiteindelijk Gods zegen (vs. 14). Jezus zegt dit al eerder in de Bergrede: ‘Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen.’ (Matt. 5:11-12a). Dat eeuwigheidsperspectief voor ogen houden als je onrecht en lijden ziet gebeuren, is een grote uitdaging.

Lees de toelichtende tekst over ‘Smaad herinnert je eraan dat Gods Geest bij je is’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.

Gespreksvraag 4*

Petrus wijst op de aanwezigheid van de heilige Geest die ook trooster is. In het gebed aan het eind van dit gesprek bidden we onder andere: ‘Laat mij niet zoeken getroost te worden, maar te troosten…’ Bespreek met elkaar hoe je dit concreet kunt maken.

Met deze vraag willen we niet alleen nadenken over de manier waarop wij zelf getroost worden, maar ook hoe we troostend in de wereld kunnen zijn. Zijn er praktische manieren om andere gelovigen te troosten in het lijden dat zij ondergaan?

Lees de toelichtende tekst over ‘De naam Christen is een naam om hoog te houden’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.

Gespreksvraag 5

Als er situaties zijn waarin je je moet voorstellen, noem je vaak wat dingen die mensen een beeld geven van wie je bent en waar je je voor inzet. In hoeverre presenteer je jezelf in zo’n situatie als christen? Waarom wel of niet?  

In een voorstelrondje noemen we vaak onze naam, onze leeftijd, onze baan of burgerlijke staat, of onze rol in de kerk of in het team. Als je in een nieuwe (niet-kerkelijke) omgeving bent, noem je dan in zo’n korte introductie ook dat je Christen bent? Bespreek met elkaar waarom wel/niet. Let op: er is geen goed of fout, maar luister naar elkaar en ontdek ook bij jezelf waarom je hier wel of niet voor kiest.

In beweging

Lees de opdracht voor en vraag of het duidelijk is. Als je niet weet aan welke vier manieren je moet denken, blader dan terug naar blz. 91. Peil de reactie op de opdracht, verhelder de opdracht voor leden van de groep die het misschien nog wat vaag vinden. Misschien brengen de genoemde voorbeelden je op ideeën. Vraag in welke situatie de leden van de groep druk ervaren om met de stroom mee te gaan? Welke stap kunnen ze zetten om kleur te bekennen? Als de groep groot is, ga dan 10 minuten als tweetallen uit elkaar. Daarna kan je nog even tijd nemen om een of twee leden van de groep kort hun situatie en voornemen toe te laten lichten.

Gebed

Vraag vooraf of iemand specifieke dank-of gebedspunten heeft. Spreek de genoemde dankpunten en voorbeden uit vraag God of Hij jullie met zijn Geest wil helpen om herkenbaar te zijn als volgers van Jezus. Bid voor de bij ‘in beweging’ genoemde situaties waarbij jullie jullie het lastig vinden om tegen de stroom in te gaan. Spreek de genoemde dankpunten en voorbeden uit en sluit het gebed af met het gebed van Franciscus van Assisi uit de 12e eeuw zoals dat in het werkboek staat.

Tip

Bespreken jullie dit thema voorafgaand aan een vakantieperiode? Kijk dan ook eens met elkaar naar blz. 94 in het werkboek. Daar vind je tips om je tijdens de vakantie te laten inspireren door andere christenen, en die ervaringen na de vakantie weer met elkaar te delen. Je kunt deze tips in kleine kring gebruiken, en er bijvoorbeeld op terugkomen bij de eerste ontmoeting van het nieuwe seizoen. De tips zijn ook goed bruikbaar om met de hele gemeente te delen.