Tijdpad

Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad. Kies voor jonge kinderen voor de Introductie en de Bijbelopdracht. Kies voor de oudere kinderen voor het onderdeel Bijbel en de Verwerking.

Beginsituatie

Als kind heb je niet voor het zeggen wie er allemaal in je klas zitten of bij je in het voetbalteam. De kinderen in de klas zijn ongeveer in hetzelfde jaar geboren en hun ouders hebben voor deze school gekozen. Dit zijn ‘omstandigheden’ die jullie aan elkaar verbinden. De kinderen in jouw sportteam zijn gekozen omdat ze misschien hetzelfde niveau hebben, dezelfde leeftijd en allemaal plezier in die sport hebben. Grote kans dat je bij een teamsport ook allemaal voor hetzelfde doel gaat, namelijk: winnen! Deze motivatie verbindt het team met elkaar. Eigenlijk is het zo ook met de gemeente van Christus. Jouw kerk bestaat uit een grote groep mensen, die met elkaar verbonden worden door één doel. En, als je hierover nadenkt, is deze groep mensen nog veel specialer dan de klas of het sportteam. Want in de gemeente, kom je echt van alles tegen: baby’s, kinderen, jongeren, ouders, ouderen, alleenstaanden, enz. Maar ook, mensen met verschillende banen, scholen, hobby’s en interesses. De kinderen zullen heel veel mensen uit hun gemeente nog nooit gesproken hebben en niet meteen het idee hebben dat ze ‘iets’ met al deze gemeenteleden moeten hebben. Dat hoeft ook niet én toch zijn jullie één ‘club’, met één doel. Omdat jullie vastzitten aan Jezus, zit je ook vast aan elkaar. Het doel dat jullie allemaal hebben is God liefhebben. Het beeld van Jezus de hoeksteen zal niet voor elk kind herkenbaar zijn. Ook het beeld van de ‘levende stenen’ zul je moeten uitleggen. De meesten zullen wel het lied van Elly & Rikkert kennen (of een keer gehoord hebben) over ‘stenen’.

Zijn kinderen trots op hun gemeente? Zoals je trots op je sportclub bent omdat je erbij mag horen, mag je ook trots en blij zijn met je gemeente. De meesten zullen hier niet uit zichzelf over nadenken. Toch kun je wel momenten noemen die de kinderen zullen herkennen. Denk aan: die geweldige actie voor het goede doel, waar jullie als gemeente samen heel veel geld voor hebt opgehaald. Of: dat gezellige startweekend, waar je samen ging eten in de tuin van de dominee.

Persoonlijke voorbereiding

1 Petrus 2:4-10
– Lees het Bijbelgedeelte door.
– Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding

Jezus de levende steen
In vers 4 wordt Jezus de levende steen genoemd en worden we opgeroepen ons naar Hem te keren. Een steen is op zich een dood en levenloos iets, maar niet als je het in het rijtje van de andere namen van Jezus zet: levend water, het levende brood. Het woord ‘levende’ duidt op iets persoonlijks, iets dat in beweging zet en dat leven geeft. Met ‘stenen’ kun je bouwen, en als Jezus je hiertoe aanzet, je met Hem verbonden bent, gaat er écht gebouwd worden. Hij verandert je leven!

Jezus de hoeksteen
In dit Bijbelgedeelte wordt ook verwezen naar Jezus als de hoeksteen (vers 6, 7). De mensen zagen in eerste instantie geen heil in deze steen, maar Hij werd door God zelf uitgekozen en als heel waardevol gezien (vers 4). Dit beeld van de hoeksteen komt duidelijk voor in Psalm 118:22 en Jezus zelf haalt deze psalm ook aan in drie evangeliën. De hoeksteen is de belangrijkste steen in de structuur van het gebouw. De steen is bepalend voor het ontwerp en de richting van het gebouw. Toentertijd fungeerde deze steen als funderingssteen, ook wel grondsteen, op de hoek van het gebouw. De steen verenigde twee muren met elkaar. De steen heeft dus een verbindende functie, de connectie tussen de rest van de stenen. Geloven doe je niet alleen, je bent verbonden aan elkaar door Jezus én ook gegeven aan elkaar met een doel.

Levende stenen
Wij worden als christen genoemd naar Christus. Zo worden we ook als levende stenen genoemd naar de levende Steen, Jezus. De stenen waaruit de kerk is opgebouwd, leven alleen bij gratie van Jezus, de steen die leven geeft. In vers 5 gaat het over ‘een geestelijk huis’ en ‘een heilig priesterschap’. Het geestelijk huis wordt gevormd en bewoond door de heilige Geest. In dat huis, in de kerk, dienen alle gelovigen als priesters die God rechtstreeks mogen benaderen. Priesters weerspiegelen iets van de heiligheid van God, ze brengen geestelijke offers, doen voorbede en vertegenwoordigen God bij mensen. Onze ‘offers’ (denk aan: geld, talenten, gaven, tijd, lofprijzing) zijn vaak maar klein, maar door het offer van Jezus zijn ze ‘welgevallig’ voor God. We mogen ze, als levende stenen, inzetten binnen en buiten de muren van de kerk. Als gemeente van Christus, met als doel Gods naam groot maken. In vers 9 staat dat de volgelingen van Jezus, de levende stenen in zijn gemeente, Hem mogen prijzen en van Hem mogen getuigen.

Goed om te weten is dat Petrus hier de kleine gemeenten in Turkije aanspreekt alsof ze Joden zijn. Hij geeft ze vier titels die in het Oude Testament aan Israël gegeven waren: uitverkoren geslacht (Jes. 43:10, 20), een koninklijk priesterschap (Jes. 61:6), een heilig volk (Deut. 28:9), een volk dat God zich tot zijn eigendom maakte (ex. 19:6). De kerk mag dus uit joden en heidenen bestaan! En wat een bijzondere eretitels krijgt de kerk (ook jouw kerk!) hier.

Doelstelling
Weten: Kinderen leren dat christenen ‘levende stenen’ worden genoemd en dat zij, ondanks alle verschillen, bij elkaar horen omdat ze in de eerste plaats bij Jezus (de hoeksteen) horen.
Ervaren: Kinderen ervaren dat het mooi en bijzonder is om, als gemeente van Jezus, bij elkaar te horen en samen voor één doel te gaan: God loven en prijzen!
Doen: Kinderen benoemen waar zij trots op zijn als zij denken aan hun eigen gemeente en geven dit door aan anderen.

God kiest en legt deze basis zelf, Hij heeft de bouw van de kerk gestart en door het leggen van de hoeksteen een ontwerp bedacht. Een steen die zo belangrijk is, vraagt om een reactie: of je vertrouwt erop dat deze richtinggevend is en gehoorzaamt (vs. 6) of je verwerpt Hem (vs. 7). Petrus zegt dat als je Hem vertrouwt, je niet beschaamd uit zal komen. Maar als je je niets van Hem aantrekt, dan zal je erover struikelen en vallen (vs. 8). Er zullen mensen zijn die aanstoot nemen aan Jezus en aan zijn kerk.

Zijn kinderen trots op hun gemeente? Zoals je trots op je sportclub bent omdat je erbij mag horen, mag je ook trots en blij zijn met je gemeente. De meesten zullen hier niet uit zichzelf over nadenken. Toch kun je wel momenten noemen die de kinderen zullen herkennen. Denk aan: die geweldige actie voor het goede doel, waar jullie als gemeente samen heel veel geld voor hebt opgehaald. Of: dat gezellige startweekend, waar je samen ging eten in de tuin van de dominee.

Doelstelling

Weten: Kinderen leren dat christenen ‘levende stenen’ worden genoemd en dat zij, ondanks alle verschillen, bij elkaar horen omdat ze in de eerste plaats bij Jezus (de hoeksteen) horen.
Ervaren: Kinderen ervaren dat het mooi en bijzonder is om, als gemeente van Jezus, bij elkaar te horen en samen voor één doel te gaan: God loven en prijzen!
Doen: Kinderen benoemen waar zij trots op zijn als zij denken aan hun eigen gemeente en geven dit door aan anderen.

Lied

Een prachtig lied bij dit programma is ‘Kijk daar een metselaar’ van Elly & Rikkert.
Zeg na het zingen: We gaan vandaag ook bouwen met elkaar! Net zoals in het lied doen we dat ‘steen voor steen’. En, je zult ontdekken dat je daarvoor echt elke steen nodig hebt.

Gebed

‘Heere God, we hebben net gezongen ‘Samen vormen wij het huis van de Heer’. Dank U wel dat we niet in ons ééntje hoeven te geloven, maar dat U andere mensen aan ons heeft gegeven. Met elkaar mogen we bij de kerk van… (plaatsnaam) horen. We hebben elkaar niet uitgekozen, zoals op een verjaardagsfeest, maar U heeft ons uitgekozen. En dat maakt het extra bijzonder. Wilt U ons vandaag leren hoe wij in de kerk ons steentje mogen bijdragen.’

Introductievorm

Met de introductie komen de kinderen in het thema en kun jij meteen een kijkje nemen in hun leefwereld.

Verhalen delen

Spel ‘Jenga’
Met dit spel ervaren de kinderen dat je eigenlijk geen steentje kunt missen. De toren gaat wankelen en zal uiteindelijk omvallen.

Nodig: Vraag even rond wie het spel ‘Jenga’ in de kast heeft staan. Eventueel zorg je voor meerdere spellen zodat de kinderen in kleine groepjes dit spel kunnen spelen. Je kunt ook zelf van gladde blokken een toren bouwen en de kinderen de opdracht geven om er steeds één blokje uit te trekken. (dit is het idee van ‘Jenga’).

Vertel: Ken je dit spel? Het is heel leuk en spannend. We gaan het spelen.

Doen: Verdeel de kinderen in groepjes en laat ze het spel spelen. Leg indien nodig de spelregels nog even uit. Om de beurt mag er één steen uit de toren geduwd/gepakt worden. Niet van de bovenste rij stenen. De losse steen leg je vervolgens weer bovenop de toren. Als je een steen hebt aangeraakt, mag je niet meer wisselen. Ga door tot de toren omvalt.

Gesprek: Na het spelen van dit spel, ga je in de kring zitten. Vraag even hoe de kinderen het spel vonden? Houd hierna een gesprek over ‘bouwen’. Door steeds een steentje uit de toren te trekken, werd de toren wel heel wankel. Maar, hij werd wel steeds hoger omdat je het (getrokken) steentje steeds weer bovenop de toren moest plaatsen. Hieronder een aantal vragen die je verder kunt gebruiken. Laat ze vooral ontdekken dat in een bouwwerk alle stenen nodig zijn. Het maakt niet uit op welke plek, elke steen heeft een functie/een doel. Ze houden elkaar vast, ze zorgen voor stevigheid, zo komen er geen gaten in de toren, enz.

Vragen: (zie ook werkboek bij ‘Vragen over bouwen’)
– Wat heb je nodig om te bouwen? Probeer samen zoveel mogelijk dingen op te noemen.
– Welke stenen heb je nodig? Bestaan er verschillende? Waarvoor zou dat zijn?
– Hoe blijven die stenen nu aan elkaar vastzitten?
– Waar is onze kerk van gebouwd?
– Als je nu (letterlijk) een paar stenen uit ons kerkgebouw (of huis) zou halen, wat gebeurt er dan denk jij?
– Ken je verhalen uit de Bijbel die over bouwen/stenen gaan?

Maak de brug naar de vertelling als volgt: Met stenen kun je zeker een mooie kerk bouwen! Maar, alleen aan een gebouw van steen heb je niets. Je hebt ook mensen nodig voor in de kerk. De kerk van God bestaat uit allerlei mensen: baby’s, kinderen, tieners, ouders, opa’s en oma’s. Het is eigenlijk heel bijzonder dat onze kerk een soort ‘club’ is, waar iedereen een plekje kan krijgen. (Heel anders dan onze eigen club, dan moet je toch wel kind zijn…) Weet je hoe dat komt? Omdat de kerk niet van ons is, maar van God. Hij zegt: Als jij aan Jezus vastzit, dan hoor je ook helemaal bij mijn kerk.

Verhalen delen

Samen bouwen
Nodig: Neem een flinke stapel stenen (lego/duplo) mee en leg deze in het midden van de kring. Eventueel op een tafel. In het werkboek staan nog meer vragen die je kunt stellen bij het kopje ‘Vragen over bouwen’. Ze kunnen hier ook hun plannen opschrijven (zie bij ‘Bouw een kerk’).

Vertel: Jullie krijgen van mij een opdracht die jullie samen moeten gaan doen. Zie je deze stapel stenen? Hiervan gaan jullie een kerk bouwen. Ga maar aan de slag! Verder zeg je nog niet veel, laat de kinderen het eerst zelf maar proberen. Er zullen kinderen zijn die de leiding nemen en ook kinderen die blijven staan kijken.

Gesprek: Na een minuut of vijf, vraag je of iedereen weer wil gaan zitten. Hoe vond je dit? Kon iedereen mee helpen? Waarom wel of niet? Is het geworden wat jij bedacht had? Of is het iets heel anders geworden? Vertel dan; als je samen gaat bouwen, is het handig om van tevoren plannen te maken en ook de taken te verdelen. Wie doet wat? Hoe begin je? Als je dat doet, dan wordt het gebouw nog mooier! (later kun je in het programma hier op teruggrijpen, als er echt gebouwd gaat worden)

Maak een brug naar het Bijbelgedeelte: Om te bouwen heb je stenen nodig, maar dat is niet genoeg! Er moet ook een plan zijn. In de Bijbel staat dat God ook gaat bouwen. Hij heeft een plan én Hij heeft stenen. Geen stenen zoals bij ons (dode legostenen), maar God bouwt met stenen die leven. Misschien klinkt dat nu heel vreemd in je oren, maar na het verhaal zul je het vast wel begrijpen.

Bijbel

Vertelling
Aan de hand van dit Bijbelgedeelte is er een vertelling geschreven vanuit Petrus. Hij schrijft een brief aan de mensen die nog niet zo heel lang geloven in Jezus Christus. Hij wil hen bemoedigen om dicht bij Jezus te blijven en ook dicht bij elkaar. Je hebt elkaar nodig om te blijven geloven. God geeft ons aan elkaar. Wij mogen samen zijn kerk zijn. In zijn brief heeft hij het over ‘stenen’. Waarom heeft hij het hierover? (Kom na de vertelling terug op deze vraag.).

Voorbereiding
Verdiep je in het Bijbelgedeelte met hulp van de achtergrondinformatie die staat in de handleiding. Voor de vertelling is ook van de eerste verzen gebruik gemaakt (1 Petrus 2:1-10).

Brug van de introductie naar de vertelling
Met stenen kun je mooie dingen bouwen! Wat vind jij een mooi gebouw/huis? Maar, alleen aan een gebouw van steen heb je niets. Je hebt ook mensen nodig die het gebouw gaan gebruiken (erin gaan wonen/werken/kerken). Zo is het ook met de kerk. Een kerkgebouw is vaak van steen. Maar, de kerk van God bestaat eigenlijk uit allerlei mensen: baby’s, kinderen, tieners, ouders, opa’s en oma’s. Iedereen hoort erbij, bijzonder hè?! Dat komt omdat God zegt: Als jij aan Jezus vastzit, dan hoor je ook helemaal bij mijn kerk.

Verhaal
Pfff.. Een diepe zucht klinkt er vanuit de werkkamer. De pen gaat weer naar het papier, maar er komt geen beweging in. Hoe moet hij nu verder schrijven? Petrus staart voor zich uit. Hij wil graag een brief schrijven aan heel veel verschillende mensen. Een brief die kan worden rondgestuurd naar deze mensen, want hij kan ze niet allemaal bezoeken. Het zijn mensen die nog maar pas in de Heere Jezus geloven, mensen die het moeilijk hebben omdat ze tussen volken leven die niet geloven. En nu wil hij, Petrus, deze mensen gaan bemoedigen. Hij wil ze graag uitleggen dat het belangrijk is om samen dichtbij God te blijven. Ze hebben elkaar nodig. Maar hoe zet je dat in een brief? Vanmorgen vroeg is hij al begonnen, maar nu weet hij niet meer hoe hij verder moet. Petrus leest het begin van de brief zachtjes voor zichzelf.

Dit is een brief van Petrus, een apostel van Jezus Christus. Jezus, een naam die hem blijdschap geeft. Het herinnert hem aan de jaren waarin hij samen met Hem mocht optrekken. Wat was dat mooi geweest. Jezus die hem had geroepen, daar aan het meer Galilea, toen hij nog aan het vissen was. Vanaf die dag was alles anders geworden. Jezus had hem uitgekozen om Hem te volgen. Petrus leest verder: God heeft jullie uitgekozen als zijn volk, en zijn Geest heeft jullie heilig gemaakt. Daardoor zijn jullie vreemdelingen geworden in de steden waar jullie wonen. Ja, God had ook deze mensen gekozen om bij Hem te horen. En, Petrus weet ook dat het niet altijd makkelijk is om bij God te horen, omdat er mensen zijn die niets van God willen weten. Petrus zelf heeft heel veel gereisd, hij is al bij verschillende mensen op bezoek geweest. Soms alleen, maar meestal samen. En samen reizen dat vond hij veel leuker dan alleen. Want weet je, het waren niet altijd gemakkelijke reizen. Hij kwam op plekken waar mensen niets van God wilden weten. Wat was het dan fijn om met z’n tweeën te zijn. En dat is nu precies wat hij ook aan al die andere mensen wil vertellen. Hij wil ze aanmoedigen om samen te blijven geloven. Hoe kan hij dat nu zo opschrijven dat al die mensen dat ook begrijpen? Hij wil graag een voorbeeld bedenken dat ze allemaal snappen. Pfff… Petrus weet het echt niet! ‘Dat klonk al als een goed begin van een brief’. Petrus kijkt naast zich en ziet Silvanus staan. ‘Ja het is een begin, maar ik weet niet goed hoe ik nu verder moet, Silvanus. Ik wil ze zo graag vertellen dat ze aan elkaar gegeven zijn en dat ze elkaar nodig hebben. Maar hoe zet ik dat in een brief?’ Silvanus kijkt om zich heen en ineens komt er een glimlach op zijn gezicht. ‘Silvanus, wat is er?’ ‘Kijk dan eens om je heen, Petrus. Zie je dat dan niet?’ ‘Wat bedoel je?’ Petrus kijkt om zich heen, maar snapt echt niet waar Silvanus het over heeft. ‘Kijk dan! Al die verschillende stenen. Ze zijn wel verschillend, maar toch hebben ze allemaal één doel: ze zorgen ervoor dat deze kamer blijft staan. En Petrus, wat gebeurt er als er één steen wordt uitgetrokken?’ ‘Ja, dan staat mijn huis minder stevig.’ ‘Precies! Aan één steen heb je niks, pas als je een berg stenen hebt kun je een stevig huis bouwen. Al die stenen zijn nodig!’ Maar wat gebeurt er als ik die… en die… stenen eruit trek…?’ Silvanus wijst naar de hoeken van de kamer. Petrus begint te lachen. Ja dat waren hoekstenen die ervoor zorgden dat de muren bij elkaar bleven. ‘Wacht eens…’ Petrus herinnert zich ineens woorden die Jezus had gesproken. Jezus had zichzelf ook de Hoeksteen genoemd. ‘Dat is het! Ik weet het ineens! Jezus is de Hoeksteen en wij zijn al die andere stenen die daaraan vastzitten. Wij mogen altijd op Hem bouwen, om Hem gaat het! Het is belangrijk dat we dicht bij Hem blijven en doordat we aan Hem vastzitten, horen we bij elkaar. God heeft ons als mensen aan elkaar gegeven. Petrus doopt snel zijn pen in de inkt en begint dan te schrijven: Jullie hebben ervaren dat God goed is. Ga dus naar Jezus toe. Hij is de eerste Steen die God gelegd heeft en waarvan God heeft gezegd dat Hij de Hoeksteen is. Jullie zijn in Hem gaan geloven en daardoor zijn jullie nu ook levende stenen. Als je op Hem vertrouwt dan word je niet teleurgesteld. Voor jullie is Jezus de kostbare steen, want jullie geloven in Hem. Maar, voor ongelovigen is hij een gevaarlijke steen, een steen waarover ze struikelen. Zij gooien de belangrijkste steen weg. Maar zo zijn jullie niet. God heeft jullie gekozen en jullie horen bij Hem. Als levende stenen mogen jullie nu met elkaar overal over Hem gaan vertellen.

Petrus legt zijn pen weer neer. Hij leest nog eens wat hij geschreven heeft. Ja, dit kunnen alle mensen begrijpen. Ze zullen begrijpen dat zij als volk door God gekozen zijn en dat ze aan elkaar gegeven zijn. Met elkaar hebben ze één doel: samen bouwen aan het huis van God. Een huis dat gebouwd wordt met verschillende stenen die rusten op die ene Hoeksteen: Jezus Christus! Petrus legt zijn pen aan de kant. Voor vandaag is het genoeg geweest. Morgen gaat hij verder schrijven, want hij wil al die mensen nog graag meer vertellen. Nu gaat hij eerst zijn vriend Silvanus bedanken. Hij heeft hem toch maar goed geholpen. Alleen had hij het niet gekund… Hé, is dat ook niet precies wat hij net heeft geschreven? Ook hij heeft anderen nodig om de boodschap van God verder te vertellen. Alleen was hij nooit op dit prachtige beeld gekomen. Hij moet maar snel naar Silvanus gaan!

Afsluiting
Je hebt elkaar nodig om te blijven geloven. Hoe kunnen wij, hier op de kinderclub of zondagsschool, elkaar helpen? Met oudere kinderen kun je het gedeelte lezen uit de Bijbel. Vraag hen op het woord ‘steen’ te letten. Waar hoor je dat woord? Wie wordt/worden er met steen/stenen bedoeld? Je kunt na het lezen ook nog het verhaal vertellen.

In Beweging

Bouw een kerk
Door samen te bouwen, ervaren de kinderen dat het fijn is om dit samen te doen. Ze mogen ook samen blij en trots zijn op hun bouwwerk.

Nodig: Verschillende materialen om te bouwen. Denk aan: suikerklonten, doosjes in allerlei maten, lego/duploblokken, houten blokken, enz. Je kunt de kinderen met één soort materiaal laten bouwen, maar je kunt ook de materialen door elkaar laten gebruiken. Tenslotte zijn we in de kerk ook niet allemaal hetzelfde. Verdeel de materialen over vier of vijf tafels. Zorg voor voldoende ruimte om de tafels heen.

Doen: Kom kort terug op de introductie ‘Samen bouwen’. Weet je het nog? Om samen te bouwen heb je een plan nodig, je moet overleggen met elkaar. Heb je deze introductie niet gedaan, dan leg je meteen deze opdracht uit. In het werkboek kunnen de kinderen hun plannen opschrijven. Vertel dat de kinderen in kleine groepjes een mooie kerk gaan bouwen. Verdeel de kinderen over vier á vijf groepen en wijs ze hun bouwplaats (tafel) aan. Maak je kerk zo mooi mogelijk. Jonge kinderen kun je ook een huis laten bouwen of een toren. Aan het eind van de opdracht bekijk je elkaars bouwwerken. Wat hebben jullie samen een mooi gebouw neergezet! Iedereen was nodig en mocht meehelpen. Schrijf daarom al jullie namen ook maar bij dit bouwwerk op. Geef hiervoor pen en papier of laat de kinderen hun naam schrijven op de doosjes/stenen. In de kerk bouwen we ook samen aan Gods kerk. Iedereen is daar ook nodig en mag op zijn of haar plekje iets doen voor God en voor de gemeente.

Variatie: Je kunt deze opdracht ook in het platte vlak laten maken. Leg dan allerlei knutselmateriaal neer en geef kinderen de opdracht samen een mooie kerk te knippen en plakken. Schrijf ook al jullie namen op in dit bouwwerk: jullie hebben dit samen gedaan. Jullie zijn de levende stenen van deze kerk.

Gebed

We gaan samen danken voor Gods kerk. Denk maar eens terug aan alles wat we tegen elkaar gezegd hebben en wat we uit de Bijbel gehoord hebben. Waar wil jij God voor danken? Waar wil jij voor bidden? Ga voor in gebed en neem mee wat de kinderen gezegd hebben.

Laatste woorden van deze bijeenkomst:
De kerk, de gemeente – dus ook die van ons – heeft God gegeven. Jezus is de hoeksteen van onze kerk. Hij is de belangrijkste steen! Jullie mogen in de kerk ook allemaal een plekje hebben. Een levende steen zijn. Ook deze kinderclub/zondagsschool hoort daarbij. Fijn dat jullie er zijn en waren. En natuurlijk zie ik jullie graag aanstaande zondag in de kerk. Om samen met jou God te loven en samen te groeien in geloof.