Beginsituatie

Jongeren willen ergens bij horen. Ze ontlenen hun identiteit aan de groepen waarvan ze deel uitmaken, bijvoorbeeld een bepaalde vriendengroep of een sportvereniging. En als er WK Voetbal is, zijn we allemaal des te meer ‘Hollanders’. Velen kleden zich in het oranje om te laten zien dat ze bij het Oranjelegioen horen.

Ondertussen maakt iedereen deel uit van verschillende groepen tegelijkertijd. Je bent misschien Oranjefan, maar ook lid van een bepaalde familie, christen en homo. Van al deze groepen kun je als het ware een badge dragen. Spannende vraag is dan welke badge je het meest met ere draagt. Als het erop aankomt, bij welke groep wil je dan het liefst horen: bij de Oranjefans, de familie Jansen, de christenen of de homo’s? In het kader van dit programma moet gezegd worden dat voor een christen de ‘christelijke badge’ de belangrijkste is. Dat zegt het belangrijkste over je identiteit!

Het is natuurlijk de vraag of jongeren dat zo ervaren. Ook onder deelnemers van Focusgroepen zullen jongeren zijn die andere ‘badges’ belangrijker vinden – zo niet in theorie, dan mogelijk wél in de praktijk. Dat zal te maken hebben met de waardering ván en ervaring mét de eigen kerkelijke gemeente. Voelen ze daar enige trots en eigenheid bij of juist schaamte en ontevredenheid? Hoe dan ook, het is belangrijk om te benadrukken dat een christen in de eerste plaats bij Christus hoort en dáárom ook bij andere volgelingen van Hem. Christus is wie de gemeente één maakt. Dat is vooral een voorrecht. ‘U die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent’ (2 Petr. 2:10). Over identiteit gesproken!

Een volgende vraag is of jongeren de noodzaak van de gemeente inzien. Erkennen en ervaren ze dat gelovigen met een doel aan elkaar zijn gegeven? Dat ze elkaar nodig hebben? Het is niet mogelijk om hierover in algemeenheden te spreken. Sommige jongeren zullen dat inderdaad zo zien en ervaren, maar andere niet.

Als jongeren ontdekken dat hun identiteit in belangrijke mate bepaald wordt door het behoren tot de christelijke gemeente, is het mogelijk dat ze daarbij vooral denken aan bepaalde uiterlijkheden: ‘Bij ons mag je op zondag niet winkelen; bij ons wordt uit Weerklank gezongen’, enz. Er kan dan een mindshift nodig zijn om hen op het spoor te krijgen van: ‘Bij ons wordt Gods lof gezongen; bij ons staat een heilige levensstijl hoog aangeschreven.’

Doelstelling

  • Jongeren ontdekken dat als ze bij Jezus horen, dit het belangrijkste is wat over hun identiteit gezegd kan en moet worden.
  • Daarmee committeren ze zich aan de gemeente, die een verzameling is van mensen ‘die voorheen geen volk was, naar nu Gods volk’ is.
  • Ze beseffen wat het doel van de gemeente is: het zijn van een koninklijk priesterschap, een heilig volk.

Bijbelgedeelte

1 Petrus 2:4-10
Ook in dit gedeelte gaat het over iets wat tegelijkertijd gave en opgave is. Wie in Christus is behoort daarmee tot een heilig volk dat God zich tot Zijn eigendom heeft gemaakt. Tegelijkertijd wordt hij opgeroepen om zich in dat volk te voegen – als een steen in een groot gebouw.

Lied

Laat uw glorie zien (OTH 384)
Dit lied laat zien wat het doel van de gemeente is: samen God aanbidden en zo zijn glorie laten zien, zodat anderen ‘het lied van Jezus’ zullen horen. Het sluit aan bij 1 Petrus 2 vers 9: ‘opdat u de deugden zou verkondigen van Hem die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.’

Gebed

Dank God dat Hij ervoor heeft gezorgd dat er een gemeente is waarin we Christus (beter) kunnen leren kennen.

Belijd dat er aan onze gemeente ‘genoeg’ dingen zijn waaraan we kunnen en moeten blijven werken, zodat we méér voldoen aan Gods bedoeling.

Bid voor gemeenten die weinig mogelijkheden hebben om aan zichzelf te bouwen, bijvoorbeeld doordat ze weinig geld hebben of weinig leden die hun schouders eronder willen/kunnen zetten.

Verhalen delen

Laat de tieners iets vertellen over de periode tussen de vorige Focusavond en deze. Vraag ze bijvoorbeeld om positie in te nemen op een denkbeeldige lijn in de zaal. Het ene uiterste staat voor: ‘Na de vorige avond heb ik niet meegemaakt dat ik ‘vreemd’ ben als Christen.’ Het andere uiterste staat voor: ‘Na de vorige avond heb ik wel gemerkt dat ik ‘vreemd’ ben als Christen.’ Vraag een aantal jongeren iets te vertellen over hun (gebrek aan) ervaringen.

Introductievorm

1 Petrus 2:4-10

Kostbare levende stenen
Tieners denken na over de omschrijvingen die Petrus in 1 Petrus 2:4-10 geeft van de christelijke gemeente.

Benodigdheden
– Voor elke tiener een Bijbel, een werkboek en een pen.
Werkwijze
– Lees het Bijbelgedeelte met elkaar en vraag of er woorden zijn die niet duidelijk zijn. Let op: het gaat in dit stadium nog niet over de betekenis van het gedeelte als geheel, maar om het begrip van woorden. Misschien weten tieners bijvoorbeeld niet wat bedoeld wordt met ‘Gods deugden’. Zulke woorden en begrippen moet je dus even uitleggen.
– Maak groepjes van ca. vijf personen.
– Laat elke tiener één omschrijving kiezen die hem/haar het meest aanspreekt en één omschrijving waarover hij/zij een vraag wil stellen.
– Bespreek het gedeelte aan de hand van de gekozen omschrijvingen. Vraag steeds door om het persoonlijk te maken: ‘Wat betekent het dat de gemeente “heilig” is? Waar merk je dat aan?’ En: ‘Hoe brengt de gemeente geestelijke offers?’ Beschouw het gesprek niet als het afvinken van een lijstje met mogelijkheden, maar als het delen van persoonlijke indrukken bij het bijbelgedeelte.

Bijbelstudie

1 Petrus 2:4-10

Kostbare levende stenen
Tieners denken na over de omschrijvingen die Petrus in 1 Petrus 2:4-10 geeft van de christelijke gemeente.

Benodigdheden
– Voor elke tiener een Bijbel, een werkboek en een pen.

Werkwijze
– Lees het Bijbelgedeelte met elkaar en vraag of er woorden zijn die niet duidelijk zijn. Let op: het gaat in dit stadium nog niet over de betekenis van het gedeelte als geheel, maar om het begrip van woorden. Misschien weten tieners bijvoorbeeld niet wat bedoeld wordt met ‘Gods deugden’. Zulke woorden en begrippen moet je dus even uitleggen.
– Maak groepjes van ca. vijf personen.
– Laat elke tiener één omschrijving kiezen die hem/haar het meest aanspreekt en één omschrijving waarover hij/zij een vraag wil stellen.
– Bespreek het gedeelte aan de hand van de gekozen omschrijvingen. Vraag steeds door om het persoonlijk te maken: ‘Wat betekent het dat de gemeente “heilig” is? Waar merk je dat aan?’ En: ‘Hoe brengt de gemeente geestelijke offers?’ Beschouw het gesprek niet als het afvinken van een lijstje met mogelijkheden, maar als het delen van persoonlijke indrukken bij het bijbelgedeelte.

In Beweging

Onze gemeente in beeld
Tieners brengen in beeld wat ze waarderen aan hun gemeente én waarvan ze graag méér zouden willen zien (dus wat teveel ontbreekt).

Benodigdheden
– Voor elke tiener een werkboek en een pen.

Werkwijze
– Leg de opdracht uit en laat elke tiener zijn/haar twee foto’s kiezen.
– Doe een rondje waarin iedereen vertelt welke foto’s hij/ zij gekozen heeft en (heel kort) ook waarom. Vertel er vast bij dat de tieners straks vragen mogen stellen over elkaars foto’s.
– Geef gelegenheid om vragen te stellen over elkaars foto’s.
– Concludeer dat we heel mooie dingen over onze gemeente hebben ontdekt, maar dat er ook dingen zijn waaraan we met elkaar nog kunnen bouwen.