Gesprek 1: Uitverkoren vreemdelingen
Tip van tevoren
In dit vijfde blok bespreken we met elkaar de eerste brief van Petrus. In elk gesprek gaan we op een deel van deze brief in: het vormt dus een serie. Om de grote lijn van de brief te ontdekken kan het behulpzaam zijn om deze brief alvast een keer in zijn geheel door te lezen. Dat geldt ook voor je kringleden. Het gaat om vijf hoofdstukken, dus dat hoeft niet veel werk te zijn en het geeft je een mooi beeld van de context en lijn van de brief.
Vind je het fijn om je goed vast te bijten in de ins en outs van deze brief? Pak dan bij de voorbereiding gerust een studiebijbel, commentaar of bijbelstudieboekje, maar besef je wel dat we ons tijdens het Focusgesprek vooral richten op de plekken waar deze Bijbelse brief uit de eerste eeuw raakt aan ons leven nu.
Persoonlijke voorbereiding
Leid jij de ontmoeting rond dit gesprek? Neem dan tijdens je voorbereiding rustig de schriftlezing en het gesprek in het werkboek door. Bedenk wat dit bijbelgedeelte en het werkboek bij jou losmaakt. Daarna kun je aan de slag met de handleiding.
Bedenk je van tevoren hoeveel tijd je hebt met je gespreksgroep, en of je het gaat redden om alles in die tijd te bespreken. Als je denkt te weinig tijd te hebben, raden we je aan om alleen gebruik te maken van de gespreksvragen waar een sterretje bij staat. Met deze vragen heb je de kern van het gesprek te pakken, en houd je wat tijd over voor het delen van verhalen en de oefening onder ‘in beweging’.
Doelstelling
De deelnemers realiseren zich dat zij in de wereld een positie van ‘vreemdelingen’ innemen, en vanuit die positie de hoop kunnen delen die zij vinden in Christus.
Weten: onze diepste identiteit en loyaliteit liggen niet in de samenleving waar toe we behoren, maar in het feit dat we Gods volk en burgers van zijn Koninkrijk zijn
Ervaren: we hoeven als kleine minderheid niet in een kramp te schieten, in angst te leven of de confrontatie aan te gaan maar mogen in vertrouwen op God leven vanuit onze identiteit in Christus.
Doen: we vullen ons leven in vanuit de identiteit die we in Christus mogen hebben.
Lied
Zing het lied ‘Heer, wat een voorrecht’ met elkaar (OTH 354/opw. 249). Je kunt ook kiezen voor een van de andere liederen die in het werkboek genoemd worden.
.
Gebed
Dank God dat Hij jullie hier bij elkaar gebracht heeft als deel van de gemeente en noem een aantal concrete dank- en gebedspunten. Bid voor christenen in Egypte die te maken krijgen met onrecht en lijden. Bid om Gods aanwezigheid bij deze bijeenkomst en zijn leiding in dit gesprek.
Bijbelstudie
Introductie
Lees de tekst van de introductie of geef zelf woorden aan de intentie ervan, zodat iedereen beseft dat de brief van Petrus aan christenen was geschreven die in een vergelijkbare stiuatie leefden als wij nu.
1 Petrus 1:1-6, 1 Petrus 2:11
Laat het gedeelte door iemand uit de groep lezen en vraag de anderen actief mee te lezen door gespreksvraag 1 alvast te benoemen:
Lees de toelichtende tekst over ‘Uitverkoren’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.
Gespreksvraag 1
Welke uitdrukkingen gebruikt Petrus allemaal in 1:1-6 om te beschrijven waarvoor God ons in Christus bestemd heeft? Wat valt je hierin op?
Deze gespreksvraag is bedoeld om als groep even dieper in het Bijbelgedeelte te duiken en te kijken wat er staat. Geef mensen de ruimte om eerst voor zichzelf na te denken. Laat een paar mensen een antwoord noemen en dat toelichten. Het is niet nodig om nu alle vragen naar aanleiding van dit Bijbelgedeelte te beantwoorden of dingen uit te leggen. De meeste zaken komen waarschijnlijk later in dit gesprek nog een keer boven. ‘Parkeer’ vragen daarom even.
Lees de toelichtende tekst over ‘Vreemdelingen’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.
Gespreksvraag 2a*
Je identiteit is wie je bent. Welke dingen bepalen vooral jouw identiteit? Je afkomst? De plek waar je woont? Je relatie? Je werk? Je gezin? Je geloof? Je vrienden?
Met deze vraag hopen we dat je met elkaar in gesprek gaat over wat bepaalt wie jij bent. Als je nadenkt over wie jij bent, wat komt dan als eerste in je op? Misschien dat je moeder bent (of juist niet), of de baan die je hebt, of is het dat je christen bent? Iedereen vindt zijn/haar identiteit in andere dingen. In hoeverre is je geloof daar deel van?
Als dit een moeilijke vraag is, kun je het wat concreter maken door jezelf voor te stellen aan de groep. Welke dingen noem je dan? En wat zeggen die over wat jij belangrijk vindt over jezelf?
Gespreksvraag 2b*
In deze vraag leggen we de relatie tussen het bijbelgedeelte en jijzelf. Zou jij je identificeren met woorden als ‘uitverkoren’, ‘vreemdeling’, ‘opnieuw geboren’, ‘erfgenaam’, enzovoorts? Zijn de dingen die je hebt genoemd bij 2a ook dingen die God belangrijk vindt aan jou? Of gaat het dan om andere dingen?
Lees de toelichtende tekst over ‘Anders en kwetsbaar’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.
Gespreksvraag 3
Denk nog even terug aan de citaten van Marianne en Erik aan het begin en de keuze die je zelf maakte. Hoe helpt het spreken van Petrus over christenen als vreemdelingen jou om je eigen situatie te begrijpen? Is het bemoedigend of juist confronterend?
Het gaat hier om de citaten die onder het kopje ‘Verhalen delen’ op blz 61-62 genoemd worden. Welk licht schijnt deze tekst van Petrus op die citaten? Zie je daar iets van het vreemdeling zijn in terug? En hoe zie je dat in je eigen leven?
Lees de toelichtende tekst over ‘Levende hoop’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.
Bijbelstudie
Gespreksvraag 4*
Hoe kunnen we als christenen in onze samenleving, als minderheid, de hoop kenbaar maken die wij hebben door Jezus Christus?
Denk met elkaar na over concrete manieren waarop je de hoop die door het geloof in je leeft, kan delen. Wees ook eerlijk over de vraag of je de hoop herkent bij jezelf. Ben je echt hoopvol? Of valt dat eigenlijk tegen? En als je wel hoopvol bent, hoe deel je dat dan? Straal je dat uit, of moet je dat uitspreken?
In beweging
Lees de tekst onder het kopje en vraag of de opdracht helder is. Je kunt nog even verwijzen naar vraag 2, waar jullie het hadden over identiteit. Hoe kun je dit meer vanuit Gods licht zien? En kun je daarin soms ook actief keuzes maken? Bedenk met elkaar of in tweetallen een kleine oefening die je in de komende weken kunt doen. Tijdens de volgende ontmoeting kun je op deze oefening terugkomen.
Gebed
Dank God dat wij in de verbondenheid met Jezus Christus een nieuwe identiteit ontvangen, dat we als uitverkoren volk mogen elven. Bid om wijsheid en leiding als ons dit soms tot vreemdelingen maakt in onze eigen omgeving.
Je kunt ook concrete bid- en dankpunten vanuit de groep meenemen in gebed.