Tijdpad

Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad. Kies voor jonge kinderen voor de Introductie en de Bijbelopdracht. Kies voor de oudere kinderen voor het onderdeel Bijbel en de Verwerking.

Beginsituatie

Kinderen kunnen op jonge leeftijd al heel wat tegenslag te verwerken krijgen. Denk maar aan verdrietige gebeurtenissen zoals: een echtscheiding, een ernstige ziekte of het overlijden van een dierbare. Dit zijn heftige dingen in een kinderleven en dit vraagt om goede begeleiding. Als kinderwerker kun je zeker een luisterend oor bieden en meeleven door een kaartje te sturen, een keertje te vragen hoe het gaat en er gewoon te zijn voor hen.

Bij tegenslag kunnen we ook denken aan dat je uitgescholden wordt of dat kinderen je fiets omgooien. Laten we dit niet te snel afdoen met ‘Ach, het valt wel mee, volgende keer beter of doe maar net alsof je het niet hoort’. Wat soms in onze ogen kleine problemen zijn, kunnen voor kinderen torenhoge drempels vormen en veel impact hebben op hun leven. Bij tegenstand kunnen we ook denken aan geloofstegenstand. Voor de meeste kinderen is ‘geloven’ en ‘naar de kerk gaan’ nog vanzelfsprekend. Toch zullen ze vroeg of laat te maken krijgen met negatieve reacties over geloven in God en Jezus. Ze komen er achter dat anderen niet geloven en het maar dom en raar vinden dat zij dat wel doen. Of ze worden uitgelachen omdat ze iets zeggen over het vloeken op het schoolplein. Het is daarom goed om kinderen al op jonge leeftijd handvatten te geven om weerstand op te bouwen zodat zij sterker in hun geloofs-schoenen komen te staan.

Persoonlijke voorbereiding

Genesis 39 (BGT)
– Lees het Bijbelgedeelte in z’n geheel door.
– Let op de moeilijke omstandigheden waarin Jozef terecht komt. Hoe gaat hij hiermee om? Wat levert deze ‘manier van omgaan met’ hem op? Welke rol spelen anderen in de situatie?
– In vers 2 staat: De HEERE was met Jozef. Waar/hoe zie jij dit terug in dit gedeelte?
– Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding.

De situatie
Jozef is door zijn broers verkocht aan Midianitische kooplieden. Zij verkopen hem weer aan Potifar. Potifar is een man van aanzien. In vers 1 van Genesis 39 staat geschreven waarom Potifar belangrijk is: hij is hoveling van de Farao, hoofd van de lijfwacht, een Egyptische man. Hiermee wordt ook de vreemde cultuur waar Jozef in terechtkomt geschetst. Jozef verblijft nu in een vreemd land en is een eenling in zijn geloof. Alle vaste ankers zijn verdwenen in zijn leven. Hij is ver weg van zijn familie, zijn geboorteland, de veilige gemeenschap. Je kunt je voorstellen dat het voor Jozef een cultuuromslag is geweest, maar andersom ook: dat er vreemd naar Jozef en zijn geloof gekeken is.

De HEERE is met Jozef
Het valt op dat er in dit hoofdstuk vaak woorden staan over dat ‘de HEERE met Jozef is’. In dit vreemde land, met vreemde gewoonten, met andere goden, is God er tóch bij. En, dat niet alleen! God keert elke situatie waarin Jozef terecht komt ten goede. God zorgt er niet voor dat Jozef geen slaaf meer is of dat hij niet in de gevangenis terecht komt. De tegenslag blijft bestaan. Maar, God komt zelf in die moeilijke, uitzichtloze situatie Jozef tegemoet. Hij zorgt ervoor dat Jozef ook op die plekken gezegend wordt, dat Jozef het daar goed krijgt, dat er een vorm van voorspoed komt in de moeilijke situatie.

De houding van Jozef
Ondanks de moeilijke situatie waarin Jozef verkeert, blijft hij staan voor zijn principes. Hij blijft gehoorzaam aan God en zijn geboden. Door eerlijk en trouw te blijven laat hij ook aan zijn omgeving zien wie God is. En dat werkt iets uit. In vers 2 staat dat ‘hij een voorspoedig man was’ omdat God bij hem is. Al snel krijgt hij het vertrouwen van Potifar en komt hij in een betere positie terecht. God zegent het huis van de Egyptenaar omwille van Jozef. De trouw van Jozef blijkt ook uit vers 8 en 9. Jozef zegt hier tegen de vrouw van Potifar: ‘Zie, mijn heer heeft alles wat hij heeft in mijn hand gegeven’ en ‘Hoe zou ik dan kunnen zondigen’. Jozef wil het vertrouwen van Potifar en het vertrouwen van God niet beschadigen. Hij kiest ervoor om eerlijk te zijn en bij de waarheid te blijven. Bij de vrouw van Potifar zien we precies het tegenovergestelde: zij is ontrouw en oneerlijk. Zij spreekt allemaal leugens en verdraait de waarheid. Dat moet voor Jozef heel moeilijk zijn geweest om aan te horen. We lezen niet dat hij hier tegenin gaat. Zo komt hij onschuldig in de gevangenis terecht. Hij wist waarschijnlijk van tevoren wat de gevolgen van deze gebeurtenis zou zijn, maar toch blijft hij bij zijn standpunt (eerlijk, trouw, doen wat God vraagt, gehoorzaam aan Potifar). Hij verkiest de gevangenis, boven bedrog. Daar is lef voor nodig!

Doelstelling

Weten: Kinderen leren van Jozef hoe hij in elke moeilijke situatie trouw blijft aan God en zijn geboden.
Ervaren: Kinderen ontdekken hoe zij ook zelf met tegenslagen om kunnen gaan door trouw aan God te blijven en op Hem te blijven vertrouwen.
Doen: Kinderen bemoedigen anderen in een moeilijke situatie door hen te wijzen op Gods trouw.

Lied

Zing Psalm 121:1 (Op Toonhoogte 55) aan het begin van deze bijeenkomst. ‘Mijn hulp is van de Heer alleen!’. Je kunt ook een bewerkte versie voor kinderen zingen (Op Toonhoogte 517). Vraag de kinderen: Waar hebben mensen (waar heb jij?) de hulp van de Heere God voor nodig? Laat kinderen met voorbeelden komen. Grote kans dat ze vanzelf op moeilijke, verdrietige, lastige situaties komen.

Andere liederen:
Psalm 121:2, 4 (55)
God van trouw (185)
Groot is Uw trouw, o Heer (149)

Gebed

Begin met gebed waarin je ook de woorden uit Psalm 121 weer laat klinken. ‘U heeft de hemel, zee en aarde gemaakt. U heeft ook ons gemaakt. We danken U daarvoor. U wilt ook voor alles zorgen: de bloemen, bomen, de dieren. U wilt ook voor mensen, voor ons, zorgen. En daarom: mogen we hulp van U verwachten. Als alles goed gaat, maar zeker ook als er dingen zijn die ons bang of verdrietig maken. Dank U wel dat U onze helper bent!’

Introductievorm

Met de introductie komen de kinderen in het thema en kun jij meteen een kijkje nemen in hun leefwereld.

Verhalen delen

Leren van Jozef

Nodig: Het werkboek en een pen.

Werkwijze: Pak het werkboek erbij. Vertel ter inleiding op de opdracht en het Bijbellezen dat Jozef heel wat tegenslagen heeft gehad in zijn leven. (Kinderen kunnen deze zelf ook noemen.) Hij is in de put gegooid en verkocht als slaaf. Hij is naar het buitenland afgevoerd, ver weg van zijn vertrouwde omgeving en familie. Maar nu, in dit Bijbelgedeelte, lezen we dat het goed gaat met Jozef. Hij werkt in het huis van Potifar, een belangrijke man. Potifar vertrouwt Jozef helemaal. Hij laat alles aan hem over. Hoe komt het toch dat het, ondanks al die moeilijke situaties/tegenslagen, zo goed gaat met Jozef? En, wat kunnen wij van hem leren als wij tegenslag hebben in ons leven? Dat gaan we ontdekken.

– Laat de kinderen eerst een moeilijke situatie omschrijven uit hun eigen leven.
– Hierna begeleid je ze om via de stappen te ontdekken hoe deze geschiedenis van Jozef hen hierbij kan helpen. Neem ze mee door de stappen mee.

– Stap 1: Geef elk kind een rood kleurpotlood of rode stift en laat ze het Bijbelgedeelte lezen.
– Geef de opdracht om tijdens het lezen te letten op de volgende vraag: Waar lees je iets over God? Zet onder die woorden/verzen een rode streep. Vraag na afloop welke versnummers ze gevonden hebben die over God gaan? Dit zijn de volgende verzen: 2, 3, 5, 21, 23. In deze verzen lees je over de trouw van God Wat doet Hij? Hoe helpt Hij Jozef in deze moeilijke situatie? In elke situatie is God trouw aan Jozef.
– Stap 2: Hoe gaat Jozef nu zelf om met deze moeilijke situaties? Wat doet hij wel/niet? Kun jij hier iets van leren? Jozef is trouw en eerlijk: aan God en aan mensen (denk maar aan Potifar).
– Stap 3: Vat kort samen wat jullie geleerd hebben van Jozef.

Opdracht 2
– Kom terug op de moeilijke situatie van de kinderen aan het begin van de opdracht. Hoe kun je nu hiermee omgaan?

Bijbel

Leren van Jozef

Nodig: Het werkboek en een pen.

Werkwijze: Pak het werkboek erbij. Vertel ter inleiding op de opdracht en het Bijbellezen dat Jozef heel wat tegenslagen heeft gehad in zijn leven. (Kinderen kunnen deze zelf ook noemen.) Hij is in de put gegooid en verkocht als slaaf. Hij is naar het buitenland afgevoerd, ver weg van zijn vertrouwde omgeving en familie. Maar nu, in dit Bijbelgedeelte, lezen we dat het goed gaat met Jozef. Hij werkt in het huis van Potifar, een belangrijke man. Potifar vertrouwt Jozef helemaal. Hij laat alles aan hem over. Hoe komt het toch dat het, ondanks al die moeilijke situaties/tegenslagen, zo goed gaat met Jozef? En, wat kunnen wij van hem leren als wij tegenslag hebben in ons leven? Dat gaan we ontdekken.

– Laat de kinderen eerst een moeilijke situatie omschrijven uit hun eigen leven.
– Hierna begeleid je ze om via de stappen te ontdekken hoe deze geschiedenis van Jozef hen hierbij kan helpen. Neem ze mee door de stappen mee.

– Stap 1: Geef elk kind een rood kleurpotlood of rode stift en laat ze het Bijbelgedeelte lezen.
– Geef de opdracht om tijdens het lezen te letten op de volgende vraag: Waar lees je iets over God? Zet onder die woorden/verzen een rode streep. Vraag na afloop welke versnummers ze gevonden hebben die over God gaan? Dit zijn de volgende verzen: 2, 3, 5, 21, 23. In deze verzen lees je over de trouw van God Wat doet Hij? Hoe helpt Hij Jozef in deze moeilijke situatie? In elke situatie is God trouw aan Jozef.
– Stap 2: Hoe gaat Jozef nu zelf om met deze moeilijke situaties? Wat doet hij wel/niet? Kun jij hier iets van leren? Jozef is trouw en eerlijk: aan God en aan mensen (denk maar aan Potifar).
– Stap 3: Vat kort samen wat jullie geleerd hebben van Jozef.

Opdracht 2
– Kom terug op de moeilijke situatie van de kinderen aan het begin van de opdracht. Hoe kun je nu hiermee omgaan?

In beweging

Als het even tegenzit, denk dan aan…
Kinderen schrijven een reminder op om aan te denken als het ‘even tegenzit’.

Nodig: Deze opdracht is een variatie op de opdracht hierboven en geschikt als je het dichterbij huis/de gemeente wilt houden. Zorg voor kaarten en pennen.

Gesprek: Vraag aan de kinderen wat zij nu eens willen zeggen tegen iemand waarbij het even tegenzit. Je kent vast wel mensen die in een moeilijke situatie zitten. Denk aan kinderen uit jouw klas, gezinnen of ouderen uit de gemeente, een buurvrouw, enz. Welke bemoedigende woorden kun je dan doorgeven? Denk ook zeker hierbij aan de geschiedenis van Jozef, maar ook aan Psalm 121. Laat de kinderen hun bemoediging schrijven op kaarten. Laat ze bijv. de zin afmaken ‘Als het (even) tegenzit, denk dan aan…. ‘. De kaarten mogen ze uitdelen aan de personen die ze in gedachten hadden.

Gebed

Wat is het fijn om te weten dat God trouw is. Hij zal jou nooit in de steek laten. Hoe moeilijk, eenzaam of verdrietig de situatie ook is. Dat wil niet zeggen dat je altijd geluk en voorspoed hebt. Maar, je mag wel weten dat God ook in die situatie erbij is. Laten we Hem danken voor zijn trouw. Deel papiertjes en pennen uit. Geef de kinderen de opdracht om iets op te schrijven waar ze heel dankbaar voor zijn. Geef eventueel een voorbeeld: dat ik gezond ben, dat ik weet dat God van mij houdt, dat ik fijne ouders heb, enz. Verzamel de briefjes: plak ze bijv. op een groot vel papier, waar je van tevoren op geschreven hebt: ‘Groot is Uw trouw!’. Dank God hiervoor.