Beginsituatie

Jongeren zijn zich ervan bewust dat christenen op andere plaatsen in de wereld vervolgd worden. Ze trekken zich dat aan en voelen zich daar mogelijk bij betrokken. Vrij veel jongeren gaan bijvoorbeeld naar de jaarlijkse Open Doors dag. Er zijn er ook die via deze stichting een reis maken naar een land waar de kerk vervolgd wordt. Niettemin geldt voor veel (andere?) jongeren dat ze het onderwerp ‘gemeenschap hebben aan het lijden van Christus’ voor zichzelf moeilijk dichtbij kunnen halen. In Nederland worden we immers (nog) niet vervolgd. Je wordt hoogstens wat meewarig aangekeken als anderen merken of horen dat je christen bent, maar verder…? Christenjongeren kunnen zelfs het idee hebben dat er iets niet klopt of dat ze iets niet goed doen als hun christen-zijn problemen oplevert (zie beginsituatie bij het vorige gesprek).

Veel jongeren hebben totaal geen ‘last’ van hun christenzijn. Gedeeltelijk heeft dat inderdaad te maken met de vrijheid die er in ons land is. Maar het kan er ook mee te maken hebben dat ze zich zoveel mogelijk aanpassen aan hun omgeving. Ze durven niet echt als christen zichtbaar te zijn of ze voelen daar de noodzaak niet toe. Je kunt je dan ook afvragen hoe de gemiddelde christenjongere zich tegenwoordig profileert als christen! Vallen ze op doordat ze anders omgaan met seksualiteit? Komt het aan de orde als de evolutieleer ter sprake komt? Doen ze niet mee met bepaalde activiteiten (op zondag)? Komen ze op voor de zwakkeren in de samenleving? Waar/hoe roepen ze negatieve reacties op? En/of waar zouden ze dat moeten doen? Weten we dat zelf als ‘volwassen christenen’? Goed om deze vragen mee te nemen in het gesprek over ‘lijden’, last hebben van je christen-zijn. Het kan dus ook aan onszelf liggen, en aan de manier waarop we ons niet of te weinig profileren.

Doelstelling

  • Jongeren zijn zich ervan bewust dat christenen op andere plaatsen in de wereld vervolgd worden. Ze trekken zich dat aan en voelen zich daarop betrokken.
  • Daarnaast ontdekken jongeren dat ze er rekening mee moeten houden dat hun christen-zijn negatieve reacties kan oproepen.
  • Ze denken erover na hoe en waar ze zich als christen (meer) kunnen profileren.

Bijbelgedeelte

1 Petrus 4:12-16
Petrus is bewogen met christenen die om wille van hun geloof moeten lijden. Als ‘geliefden’ spreekt hij hen aan (vs. 12). Dat moet hen goedgedaan hebben. Tot twee keer toe gebruikt hij in dit vers het woord ‘vreemd’, Petrus begrijpt dat deze vrije burgers uit Klein-Azië niet de ervaring van de joden hadden, die een geschiedenis hebben van de ‘underdog’ zijn. Nu zijn ze opeens vreemdelingen, dat is voor jou misschien herkenbaar. De haat die ze ontmoeten als reactie op hun geloof, was voor hen verbijsterend. Hoe wordt in zo’n situatie iets zichtbaar van het beloofde Koninkrijk van God? Petrus noemt het een beproeving, iets waar je sterker uitkomt.

Opmerking vooraf
Bij dit gesprek is het niet de bedoeling het lijden dat de Vervolgde Kerk overkomt één op één door te vertalen naar onze situatie. We doen aan bewustwording onder tieners en jongeren dat dit voor een heel aantal christenen in deze wereld wel geldt: ze worden daadwerkelijk vervolgd vanwege het geloof. Daarnaast willen we de vragen rond ‘lijden om Christus’ wil’ vanuit onze context gewoon maar aan jongeren zelf voorleggen: Waar roept hun christen-zijn vervelende reacties op? Ervaren ze iets van ‘lijden’, er niet bij horen vanwege hun christen-zijn? Merken ze dat ze zich soms (teveel) aanpassen? Moet je de confrontatie meer opzoeken of mag je het ook zoveel mogelijk proberen te ontlopen?

Lied

Tot zijn eer en heerlijkheid (Opwekking 434)

Gebed

Dank God dat Hij jullie hier bij elkaar gebracht heeft en noem een aantal concrete dank- en gebedspunten. Bid tenslotte om Gods aanwezigheid bij deze bijeenkomst en zijn leiding in dit gesprek.

Verhalen delen

De vorige Focus-Bijbelstudie hebben we bij de verwerking een aantal acties bedacht, die kunnen zorgen voor een spoor van hoop. Kom in een kort gesprek terug op deze acties. Vraag de jongeren: wat heb jij gedaan? Hoe was het om dat te doen? Heb je gemerkt dat het iets uitwerkt?

Introductievorm

Vervolging… wat is dat?
Jongeren denken na over het woord christenvervolging en gaan hierover in gesprek.

Benodigdheden
– Voor elke jongere het werkboek en een pen.

Werkwijze
– Laat jongeren opschrijven waar zij aan denken bij het woord christenvervolging.
– Als iedereen iets heeft opgeschreven, ga je over de opgeschreven reacties/woorden met elkaar in gesprek.
– Probeer het gesprek niet alleen te laten gaan over christenvervolging ver weg, en wat dat met jongeren doet, maar probeer ook met elkaar in gesprek te gaan over onderstaande vragen:
– Weten jouw vrienden dat je christen bent? Waarom wel / niet?
– Hoort vervolging bij christen-zijn, denk je?
– Heb jij er wel eens mee te maken gehad, zij het in een ‘andere vorm’? Waar roept jouw christen-zijn vervelende reacties op?
– Merk je wel eens bij jezelf dat je je soms (teveel) aanpast? Moet je de confrontatie meer opzoeken of mag je het ook zoveel mogelijk proberen te ontlopen?
– Ken je zelf voorbeelden uit je eigen leven of in dat van mensen om je heen die omwille van het geloof keuzes maken die een vorm van lijden met zich mee brengt?

– Maak vervolgens de overstap naar het Bijbelgedeelte, waarin Petrus de gemeente bemoedigt, juist in een situatie van lijden.

Bijbelstudie

1 Petrus 4:12-16 – Blij dat ik lijd?

Benodigdheden
– Voor elke tiener/jongere het werkboek en een pen.

Werkwijze
– Laat de jongeren het Bijbelgedeelte lezen en persoonlijk de volgende vragen stellen:
– Wat wil ik leren van dit Bijbelgedeelte (bedenken)?
– Waarvoor wil ik God bedanken?
– Wat wil ik aan God belijden?
– Waarvoor wil ik bidden?
– Ga in gesprek met elkaar over de antwoorden. Probeer de kern van het Bijbelgedeelte, door op deze manier te lezen, samen te bespreken. Mogelijke antwoorden zouden kunnen zijn:
Bedenken: wat heb ik eigenlijk weinig te maken met lijden, dank u Heer! Of: dat lijden zit ‘m ook in smaad, in kleine pesterijen, er niet bij horen, dat herken ik eigenlijk wel. Heer, wilt u dan bij mij zijn en mij kracht geven om vol te houden?
Belijden: Heer, wat ben ik vaak weinig herkenbaar als christen…
Bidden: wilt U mij vreugde geven in het geloof, zelfs als ik lijd…

In Beweging

Herkenbaar zijn

Benodigdheden
– Voor elke tiener/jongere het werkboek en een pen.

Werkwijze
– Verdeel de groep in een aantal kleinere groepjes.
– Ga in gesprek over het punt uit de beginsituatie, waar staat dat veel jongeren misschien helemaal niet zoveel ‘last’ hebben van hun christen-zijn. Gedeeltelijk heeft dat inderdaad te maken met de vrijheid die er in ons land is. Maar het kan er ook mee te maken hebben dat ze zich zoveel mogelijk aanpassen aan hun omgeving. Ze durven niet echt als christen zichtbaar te zijn of ze voelen daar de noodzaak niet toe.
– Leven met Christus is herkenbaar zijn als volgeling van Jezus met alle gevolgen van dien. Het kan botsen met ‘afgoden’ die anderen volgen, maar waar jij je vanaf keert. Dat valt niet altijd in goede aarde in je omgeving, de mensen om je heen hebben liever dat je mee kleurt. Of dat je je geloof privé houdt en een ander daar niet mee confronteert.
– Herinner jongeren aan het stippenschema uit een aantal blokken terug, van de verzamelde en verspreide kerk (blok 3, gesprek 1)? In het plaatje waarbij we als christenen ons doordeweeks verspreid tussen mensen die niet geloven bevinden, is de verleiding vaak groot om met hen lichtblauw mee te kleuren. Om je terug te trekken. Maar we zijn niet alleen vreemdelingen, ook priesters, zagen we in het tweede gesprek. We hebben een actieve rol, namelijk om van Jezus te getuigen, en herkenbaar te zijn als christen.
– Brainstorm met elkaar hoe je herkenbaar kan zijn als christen, je je kunt profileren. Schrijf de ideeën die opkomen uit de groep op en markeer er twee die je nu zelf nog geen vorm geeft, maar waar je wel naar wilt streven. Bedenk de komende dagen hoe je dat kan doen en maak er vervolgens ook werk van!

Dit betekent lijden wel/niet!
Jongeren denken verder na wat er bedoeld wordt met lijden vanwege Christus, vanwege je geloof: wat betekent dat voor óns?

Benodigdheden
– Voor iedere jongere een pen en een werkboekje

Werkwijze
Voor elke groep een pen en het werkboekje. Maak groepjes van drie of vier personen. Laat de tieners in deze groepjes met elkaar bespreken welke ‘definitie’ volgens hen wél weergeeft wat Jezus bedoelt met lijden en welke níet. Laat ze vervolgens de definitie kiezen die ze ’t best of ’t mooist vinden.
– Loop de definities vervolgens langs. Definities die in ieder geval níet kloppen, zijn: 2, 4 en 6. Zorg ervoor dat in de bespreking duidelijk wordt waaróm ze niet kloppen.
– Besteed overigens vooral ook aandacht aan de definities die wél kloppen. Welke definitie vinden jongeren ’t beste of ’t mooist? Wat doet dat met henzelf?

Verhalen delen

Gespreksvraag:
Wat leer je voor jezelf van het verhaal van Yasir en de manier waarop het gedeelte uit 1 Petrus tot hem spreekt?