Gesprek 5: zorg voor de schepping als zending
Doelstelling
Dit blok bestaat uit vijf gesprekken over de five marks of mission. In dit vijfde gesprek spreken we over de goede schepping van God, en over onze roeping in het onderhouden en bewaren daarvan. Doel van dit gesprek is om als leerlingen van Jezus samen te leven in het perspectief van de nieuwe schepping.
Weten: In het Koninkrijk gaat het niet alleen over de verlossing van de mens, maar over de verlossing van de hele schepping.
Ervaren: We lijden aan een gebroken schepping en zuchten mee, verlangend naar de tijd van de nieuwe aarde.
Doen: Vanuit liefde voor de Schepper en zijn schepping draag je een steentje bij aan het behoud van de schepping.
Persoonlijke voorbereiding
Leid jij de ontmoeting rond dit gesprek? Neem dan tijdens je voorbereiding rustig de schriftlezing en het gesprek in het werkboek door. Bedenk wat dit Bijbelgedeelte en het werkboek bij jou losmaakt. Daarna kun je aan de slag met de handleiding.
Bedenk je van tevoren hoeveel tijd je hebt met je gespreksgroep, en of je het gaat redden om alles in die tijd te bespreken. Als je denkt te weinig tijd te hebben, raden we je aan om alleen gebruik te maken van de gespreksvragen waar een sterretje bij staat. Met deze vragen heb je de kern van het gesprek te pakken, en houd je wat tijd over voor het delen van verhalen en de oefening onder ‘in beweging’.
Lied
Zing het lied ‘Aan U behoort, o Heer der heren’ (LvK 479) met elkaar, of één van de andere liederen die in het werkboek staan vernoemd.
Gebed
Dank God dat Hij jullie hier bij elkaar gebracht heeft en noem een aantal concrete dank- en gebedspunten die in het onderdeel ‘Verhalen delen’ genoemd zijn. Bid tenslotte om Gods aanwezigheid bij deze bijeenkomst en zijn leiding in dit gesprek.
Bijbelstudie
Lees de tekst van de introductie of geef zelf woorden aan de intentie ervan, zodat voor iedereen duidelijk is dat het in dit gesprek gaat over de schepping. Is er hoop voor de toekomst en welke rol speelt God daarin?
Romeinen 8:18-26
Laat het gedeelte door iemand uit de groep lezen en vraag de anderen actief mee te lezen door gespreksvraag 1 alvast te benoemen:
Gespreksvraag 1
Lees het gedeelte nog eens voor jezelf door. Wat wordt hier gezegd over de schepping? Wat raakt je in deze tekst?
Deze gespreksvraag is bedoeld om als groep even dieper in het Bijbelgedeelte te duiken en te kijken wat er staat. Geef mensen de ruimte om eerst voor zichzelf na te denken. Laat een paar mensen een antwoord noemen en dat toelichten. Het is niet nodig om nu alle vragen naar aanleiding van dit Bijbelgedeelte te beantwoorden of dingen uit te leggen. De meeste zaken komen waarschijnlijk later in dit gesprek nog een keer boven.
Lees de toelichtende tekst over ‘Meelijden’ en ‘Oorzaak in onszelf’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.
Gespreksvraag 2*
a. Waar zie je zelf het lijden of het zuchten van de schepping?
b. Waar sta je zelf in het spanningsveld tussen bewogenheid en onverschilligheid?
Het gesprek over de rol die we als christenen hebben in de zorg voor de schepping kan soms best beladen in. Probeer hier niet te vervallen in ‘goed-of-fout’ discussies, maar probeer te zoeken waar het hart van mensen zit.
in beweging
Ga met elkaar na wat je zou kunnen doen voor het behoud van de schepping. Maak dit zo praktisch mogelijk. Kies persoonlijk één of twee dingen uit de lijst die jullie met elkaar hebben opgesteld en maak hier werk van. Benadruk bij deze opdracht dat veranderen stap voor stap gaat. Je hoeft niet gelijk alles radicaal te veranderen, daarom kiezen we bij deze opdracht ook voor één of twee haalbare doelen.
Dit was ook het laatste gesprek in het Focus werkboek. Denk met elkaar na over een afscheidsavond, of een moment om terug te blikken. Wat heeft het Focustraject jou en de gemeente gebracht? En waar wil je zelf verder nog mee aan de slag?
Gebed
Vraag vooraf of iemand specifieke dank-of gebedspunten heeft en noem deze in het gebed.
Sluit het gebed af met het gebed dat afgedrukt staat in het werkboek en/of zing met elkaar het lied ‘Kyrieleis, heb medelijden’.