Beginsituatie

  • In het leven van jongeren draait veel om succes hebben. Dat is niet per se iets waar ze zelf bewust voor kiezen, de maatschappij is gewoon zo ingericht. Je moet presteren, jezelf verkopen, carrière maken en geld verdienen. Wat Jezus in Johannes 15:1-8 zegt, is heel wat anders. Het belangrijkste is niet dat je succes hebt, maar dat je vrucht draagt voor Hem.
  • Als het gaat om vruchtdragen, kan het zijn dat jongeren zich er onvoldoende van bewust zijn dat dat hoort bij het leven met Jezus. En dat het noodzakelijk is, geen vrijblijvende keuze voor de ‘meer serieuze gelovige’. Aan hen moet dus misschien de vraag gesteld worden: is het aan jou te zien dat je bij Jezus hoort? En als dat niet zo is, hoor je dan wel echt bij Hem?
  • Er zijn ook jongeren die hier wél bewust mee bezig zijn. Voor sommigen kan het zelfs iets krampachtigs hebben: ‘Hoe zorg ik er nou voor dat ik vrucht draag? En kán ik wel leerlingen maken?’Aan hen mag voorgehouden worden dat ze ‘alleen maar’ in Christus hoeven te blijven, dan komt de vrucht als vanzelf.
  • Maar wat is ‘in Christus blijven’? Als jongeren op die vraag een antwoord kunnen formuleren, zullen ze waarschijnlijk noemen: bidden, Bijbellezen en naar de kerk gaan. Kortom, dingen die ze moeilijk vinden en/of zelfs niet leuk. Natuurlijk horen deze dingen erbij, maar ze functioneren alleen als ze bijdragen aan het vervullen van een verlangen – het verlangen om vrucht te dragen. Geprobeerd moet dus of aan te wakkeren. Het is fijn om te merken dat je vrucht draagt. Hierbij kan verwezen worden naar Galaten 5 vers 22: de blijdschap, vrede enz. die daar genoemd worden, smaken naar meer…
  • Overigens kunnen bidden, Bijbellezen en naar de kerk gaan ook te instrumenteel opgevat worden, alsof je per se gelovig wordt door deze dingen te doen. Achter deze dingen gaat het om een houding van afhankelijkheid, het besef dat je (alleen) Christus nodig hebt om vrucht te kunnen dragen.

Doelstelling

  • Jongeren beseffen dat het in hun leven niet draait om succes hebben, maar om vruchtdragen.
  • Het verlangen daarnaar wordt opgeroepen of aangewakkerd.
  • Ze ontdekken dat vruchtdragen als vanzelf gaat wanneer je in Christus blijft – en dat dat laatste zowel onze gave als onze opgave is (Christus in ons, wij in Hem).

Johannes 15:1-8

Deze verzen hebben zowel iets verfrissends als iets bedreigends. Enerzijds tekenen ze een aantrekkelijk perspectief van vruchtdragen. Je zou bijna zeggen: wie heeft daar géén zin in? Toch waarschuwt Jezus anderzijds ook voor een leven dat géén vrucht draagt, of beter: voor een leven dat niet op Hem aangesloten is. Blijkbaar is ook dát een mogelijkheid waarvoor we kunnen kiezen.

Lied

Zegen mij op de weg die ik moet gaan (OTH 167) 

Dit lied gaat weliswaar niet expliciet over vruchtdragen, maar sluit wel naadloos bij dat onderwerp aan. Het laat zien waar het in ons leven om gaat: niet om succes hebben, maar om een zegen te zijn voor anderen, waardoor God zelf steeds mooier voor je wordt! Je kunt tot een zegen zijn wanneer je aangesloten bent op de Bron van leven. 

Gebed

  • Dank God ervoor dat Hij ons niet laat aanmodderen in ons geloof, maar dat Hij zijn heilige Geest geeft om in ons geloof te groeien.
  • Belijd dat we in ons leven vaak uit zijn op ons eigen succes en dat we daarmee God en andere mensen tekort doen.
  • Bid dat God inzicht zal geven in wat we nodig hebben om te groeien in geloof en vrucht te dragen.

Verhalen delen

Heel concreet 

Tieners ontdekken op welke terreinen ze bijvoorbeeld kunnen groeien in het praktisch maken van hun geloof. Vinden ze dat ze op dat terrein al voldoende gegroeid zijn, of willen ze graag méér groeien? Of misschien is het voor hen juist wel een frustratie: ze willen er in groeien, maar het mislukt steeds. Het kan ook zijn dat het ze niet uitmaakt of ze groeien in de gegeven situatie.  

Lees de tekst onder ‘heel concreet’.

 

Benodigdheden 

– Voor elke tiener het werkboek en een pen. 

– Het is nog leuker als je elke tiener een eigen set geeft met zeven kaartjes. Op elk kaartje staat één van de genoemde situaties. Zorg dan ook voor een vel met vier vakken. Elk vak staat voor één van de vier keuzemogelijkheden in de laatste vier kolommen van het schema. 

 

Werkwijze 

– Maak groepjes van liefst maximaal vijf tieners. Het is belangrijk dat bij elk groepje een leidinggevende zit. 

– Laat de tieners bij elk terrein een persoon of situatie opschrijven die daarbij van toepassing is. Werk je met het schema, dan schrijven ze het in het schema. Werk je met kaartjes, dan schrijven ze het op de kaartjes. 

– Loop dan de terreinen één voor één langs. Laat de tieners in het schema aankruisen of ze vinden dat ze op dit terrein al voldoende gegroeid zijn of niet (één van de vier keuzemogelijkheden). Als je met kaartjes werkt, laat je de tieners het betreffende kaartje leggen in het vak dat voor hen van toepassing is. 

– Bespreek per terrein de reacties. Als je met de kaartjes werkt, kun je uit elk vak een kaartje pakken en vragen of de tiener die het daar neergelegd heeft, er iets over wil vertellen. 

– Houd in de gaten dat het er niet om gaat om de reacties te beoordelen. Het is ‘slechts‘ een verkennende opdracht. De enige conclusie die je hoeft te trekken, is zoiets als: vruchtdragen of groeien in geloof is heel concreet, maar juist daarom soms best lastig! 

Introductievorm

Heel concreet 

Tieners ontdekken op welke terreinen ze bijvoorbeeld kunnen groeien in het praktisch maken van hun geloof. Vinden ze dat ze op dat terrein al voldoende gegroeid zijn, of willen ze graag méér groeien? Of misschien is het voor hen juist wel een frustratie: ze willen er in groeien, maar het mislukt steeds. Het kan ook zijn dat het ze niet uitmaakt of ze groeien in de gegeven situatie.  

Lees de tekst onder ‘heel concreet’.

 Benodigdheden 

  • Voor elke tiener het werkboek en een pen. 
  • Het is nog leuker als je elke tiener een eigen set geeft met zeven kaartjes. Op elk kaartje staat één van de genoemde situaties. Zorg dan ook voor een vel met vier vakken. Elk vak staat voor één van de vier keuzemogelijkheden in de laatste vier kolommen van het schema. 

Werkwijze 

  • Maak groepjes van liefst maximaal vijf tieners. Het is belangrijk dat bij elk groepje een leidinggevende zit. 
  • Laat de tieners bij elk terrein een persoon of situatie opschrijven die daarbij van toepassing is. Werk je met het schema, dan schrijven ze het in het schema. Werk je met kaartjes, dan schrijven ze het op de kaartjes. 
  • Loop dan de terreinen één voor één langs. Laat de tieners in het schema aankruisen of ze vinden dat ze op dit terrein al voldoende gegroeid zijn of niet (één van de vier keuzemogelijkheden). Als je met kaartjes werkt, laat je de tieners het betreffende kaartje leggen in het vak dat voor hen van toepassing is. 
  • Bespreek per terrein de reacties. Als je met de kaartjes werkt, kun je uit elk vak een kaartje pakken en vragen of de tiener die het daar neergelegd heeft, er iets over wil vertellen. 
  • Houd in de gaten dat het er niet om gaat om de reacties te beoordelen. Het is ‘slechts‘ een verkennende opdracht. De enige conclusie die je hoeft te trekken, is zoiets als: vruchtdragen of groeien in geloof is heel concreet, maar juist daarom soms best lastig! 

Bijbelstudie

Johannes 15:1-8 

Aan de hand van Johannes 15:1-8 ontdekken tieners/jongeren dat vrucht dragen geen optie is, maar een noodzaak. Ook wordt hen duidelijk dat het geen prestatie van henzelf is, waarvoor ze zich dus sterk moeten inspannen. Het ‘enige’ wat ze moeten doen, is in Christus blijven (in relatie met Hem leven). In het Bijbelgedeelte zitten een paar elementen waarover vragen kunnen opkomen. Deze lichten we er daarom even uit. 

Vers 3 

U bent al rein vanwege het woord: Dit verwijst terug naar vers 2: ‘Elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij.’ In het beeld van de wijnstok kun je zeggen: die krent hij, dat wil zeggen: de kleine, slechte druifjes worden weggehaald, zodat de andere druiven beter kunnen groeien. Bij de discipelen is dat proces al begonnen, door het woord dat Jezus tot hen gesproken heeft. Hij heeft aangewezen wat goed is en wat fout. Daardoor zijn ze ‘gekrent’, of gezuiverd. 

Vers 5 

Zonder Mij kunt u niets doen: Hiermee bedoelt Jezus natuurlijk niet dat ze letterlijk niks kunnen doen zonder Hem. Ongelovigen kunnen zonder Jezus wel degelijk heel veel tot stand brengen. Jezus bedoelt hier dat ze zonder Hem niets kunnen voortbrengen aan vrucht! 

Vers 7 

Vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen: Ook dit kan bij jongeren misverstand oproepen, alsof Jezus hier een vrijbrief geeft om bijvoorbeeld ook te vragen om het laatste model iPhone. Uit het verband wordt duidelijk dat het gaat om vragen van ranken die vrucht willen dragen. Dat zijn dus vragen die gedaan worden in Jezus’ Naam, tot verheerlijking van zijn Vader (vers 8). Denk hierbij vooral aan het gebed om de heilige Geest (Luk. 11:13). Wie daarom bidt, zal Hem ontvangen! 

Blij of teleurgesteld? 

Tieners proberen zich in te leven in Johannes 15:1-8 en ontdekken zo welk gevoel dit gedeelte bij hen oproept. 

 Benodigdheden 

  • Voor elke tiener een werkboekvel, papier en een pen.

Werkwijze 

  • Deze werkvorm werkt het best bij niet te grote groepjes, zeg maximaal vijf personen. Zorg ervoor dat er bij elk groepje een leidinggevende zit die beschikt over de informatie die hierboven gegeven is. Of geef de informatie voorafgaand aan het doen van de werkvorm.  
  • Loop de werkvorm per vraag langs, dus: eerst beantwoorden de tieners vraag a, waarna je de reacties inventariseert en bespreekt. Vervolgend beantwoorden ze vraag b, waarna je opnieuw de reacties inventariseert en bespreekt. Enz. Doe trouwens als leidinggevende ook mee en vertel waarom jij voor een bepaalde reactie gekozen hebt. 
  • Het is belangrijk dat je gekozen reacties niet gaat becommentariëren. Toon begrip voor elke reactie. Vraag eventueel wel voorzichtig door, zo van: ‘Hoe komt het dat je daar boos over bent?’ ‘Wat zou Jezus gezegd hebben als je Hem dat vertelde? Zou Hij het zo bedoeld hebben?’ 

In beweging

Tieners online 

Tieners formuleren een antwoord op de volgende vraag van een tiener: ‘Wat moet ik doen om beter te gaan geloven?’  

Lees de tekst onder ‘in beweging’.

Benodigdheden 

  • Voor elke tiener het werkboek, een pen en papier.

Werkwijze 

  • Maak groepjes van drie personen. 
  • Laat elk groepje een reactie formuleren op de gestelde vraag. 
  • Dan worden alle reacties voorgelezen. Vraag steeds of tieners een vraag willen stellen over de reactie. Zo niet, probeer dan zelf eventueel een verdiepende vraag te stellen. 
  • Sluit af met een paar concluderende opmerkingen. 

Verhalen delen

Het is mooi om een ouder gemeentelid iets te laten vertellen over zijn of haar ervaringen met groeien in geloof. Dit moet je dan wel van tevoren organiseren. Nodig een gemeentelid uit, of maak een video waarin je één of meerdere gemeenteleden interviewt. Vraag hen hoe geloven eruit ziet voor hen, en hoe zij het ervaren om hun geloof te delen met de mensen om zich heen.
Als je iemand uitnodigt om aanwezig te zijn tijdens jullie bijeenkomst, kun je dit gesprek ook aan het begin van de bijeenkomst voeren, bijvoorbeeld na het gebed.