Beginsituatie

Tijdpad

Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad. Kies voor jonge kinderen voor de Introductie en de Bijbelopdracht. Kies voor de oudere kinderen voor het onderdeel Bijbel en de Verwerking.

Beginsituatie

Misschien kennen de kinderen wel iemand die ‘Micha’ heet of weten ze dat er een bijbelboek naar hem is vernoemd. Het is in elk geval niet een naam die je veel hoort. De inhoud van het bijbelboek Micha zal voor de meeste kinderen onbekend zijn. Het beroep van een profeet, zoals Micha dat uitoefende, bestaat in onze tijd niet meer. Je zult moeten uitleggen dat een profeet iemand is die de woorden van God doorgeeft. Vaak stuurde God een profeet om de mensen te waarschuwen dat zij hun leven (vol slechte dingen) moesten veranderen. Bijzonder is dat een profeet spreekt over de tijd waarin hij leeft, maar ook over een tijd die nog moet komen. Het is mooi om te kinderen te vertellen dat Micha 700 jaar vóór Christus al spreekt over de komst van de Messias!

Micha spreekt scherp over het onrecht dat mensen elkaar aan doen. Hij wijst ze erop dat ze hiermee ten diepste God onrecht aandoen. Kinderen zullen genoeg voorbeelden kunnen noemen van onrecht. Dit zullen met name voorbeelden zijn tussen mensen onderling. Dat het doen van recht een opdracht is van God én dat je Hem onrecht aan doet als je dit niet naleeft, zul je kinderen moeten uitleggen. Dat je ook de schepping onrecht kunt aandoen, zal voor de kinderen nieuw zijn. Goed om kinderen breder na te laten denken over ‘recht’ en ‘onrecht’. Het gaat verder dan dan ‘jouw wereldje’.

Het rechtvaardigheidsgevoel is bij de meeste kinderen erg groot. Ze weten vaak wel ‘recht is en krom’. Ze voelen haarfijn aan wanneer iets onrechtvaardig is. Denk er maar aan dat de meeste kinderen, bij bijvoorbeeld vals spelen, al snel roepen ‘dat is niet eerlijk!’. 

Persoonlijke voorbereiding  

Micha 6:1-8

  • Lees het bijbelgedeelte in z’n geheel door.
  • Micha schetst het beeld van een rechtszaak: van God tegen Zijn volk. Lees het gedeelte rustig door en noteer welke drie zinnen jou het meeste opvallen in deze rechtszaak.
  • Lees vers 8 nog een keer door. Maak de drie punten die God van ons vraagt eens concreet.
  • Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding.

Context 

Micha is een bijbelboek in het Oude Testament. Het bestaat uit zeven hoofdstukken en wordt gerekend tot de ‘kleine profeten’. In Micha wordt overduidelijk gesproken over de komende Messias. Micha zegt dat Hij geboren zal worden in Bethlehem, waarna er overal vrede zal komen door het geloof in God. Micha zegt van zichzelf: ‘Ik ben vol van de kracht van de Geest van de HEERE’ (3:8). Zo weet je dat hij een echte profeet is, die namens God spreekt. Het gaat alleen om Zijn Woord. Micha is een profeet die bekend staat omdat hij tegen onrecht strijdt. De tekst uit Micha 6:8 is hierin het bekendste. 

Wie is Micha? 

De naam Micha betekent ‘wie is zoals de HEERE’? Zijn naam omschrijft precies de boodschap die Micha brengt: er is géén andere God dan de HEERE. Micha leefde tussen 750 en 700 voor Christus. Hij komt uit Moreset, dit ligt in het zuidelijke koninkrijk Juda. Moreset was een stad op het platteland, zo’n 35 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Jeruzalem. Toen Micha profeet was, waren achtereenvolgens Jotham, Achaz en Hizkia koning over het zuidrijk. Micha was een tijdgenoot van de profeet Jesaja.

Bijbelboek Micha

De boodschap die Micha doorgeeft aan het volk Israël is er één van oordeel, maar ook van hoop. Hij roept het volk op om zich te bekeren. Om achter de enige Koning aan te gaan. Hij verkondigt dat in tijden van ellende en overheersing door de vijand, God het laatste woord zal hebben. De Messias zál komen en Zijn Koninkrijk zál aanbreken. Micha brengt een boodschap van hoop en toekomst.

De rechtzaak

In Micha 6:1-8 lezen we dat Micha een rechtszaak voorbereidt tussen de Heere en Zijn volk.

Vers 1-2: Het volk wordt ervan beschuldigd dat zij zich niet aan het Verbond houden, dat tussen God en Zijn volk is gesloten. Micha roept de schepping op als getuige van deze zaak. De schepping getuigt immers van God als Schepper van alle dingen. De schepping toont  Zijn almacht, maar ook Zijn goedheid en trouw. Gods trouw in de schepping zien wij ook elk seizoen opnieuw!

Vers 3-5: Wat opvalt is dat God het volk in deze verzen aanspreekt met ‘Mijn volk’. God blijft trouw aan Zijn Verbond. Hij heeft Zijn volk uitverkoren en verlost uit Egypte van de slavernij. Hij is trouw gebleven aan Zijn volk. God ondervraagt als het ware Zijn volk. Wat heb ik U aangedaan? Waarmee heb Ik u vermoeid? Het lijkt alsof de rollen hier worden omgedraaid. God beschuldigt Zijn volk niet, maar Hij gaat zich tegenover het volk verdedigen. Alsof God wordt beschuldigd en niet het volk. Is dat al iets van genade misschien? Kijk eens wat Ik gedaan heb? Ik blijf jullie trouw, jullie hoeven het niet te verdienen, zouden jullie Mij dan niet dienen en aannemen als jullie God?

Vers 6-7: Het volk krijgt gelegenheid om te antwoorden, zoals ook in een rechtszaak de ‘beschuldigde’ het woord krijgt. (zie ook in vers 3: Getuig tegen Mij!) Het volk stelt een vraag tegenover het ‘pleidooi van God’. Waarmee zal ik de HEERE tegemoet gaat? Het klinkt als: Wat moeten we doen? Hierna volgen een aantal zaken die men kan doen om God te behagen en Hem te dienen. De voorstellen nemen toe in onzinnigheid, er wordt hier flink overdreven. Hiermee stelt Micha ook aan de kaak dat men het offer ziet als toegangsprijs voor de genade van God. God vraagt geen offers van ons, toen niet en nu ook niet. Je moet je realiseren dat de heftige offers die genoemd worden (bijv. eerstgeborene geven) in die tijd zeker voorkwamen en niet alleen bij de heidense volken, ook bij de Israëlieten kwam dit voor.

Vers 8: Het antwoord van Micha is kort en bondig. Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is en wat de HEERE van u vraagt. Het woordje ‘mens’ zet ons even scherp tegenover de grootheid en majesteit van God. Wij zijn ‘slechts mensen’. En, wij weten toch allang wat goed is? Is het dan zo ingewikkeld? Als we eerlijk zijn weten we wel wat goed en recht is en wat krom? Ons geweten spreekt vaak voordat we er woorden aan geven. Micha noemt drie dingen op waarmee we goed kunnen doen aan God en onze naaste.

  1. Recht doen – In het Hebreeuws: misjpat. Dit betekent ‘anderen tot hun recht laten komen’. Het is van oorsprong een juridische term (!) die een orde in de samenleving veronderstelt, een orde die ook bewaard moet blijven en/of moet worden hersteld. Anderen tot hun recht laten komen doen we door de wet na te leven, door iedereen te geven wat hem of haar toekomt/toebehoort, door tegen onrecht te strijden, enz. Door recht te doen aan anderen, doen we ook recht aan God.
  2. Goedertierenheid liefhebben – Kom je verplichtingen na die uit het verbond met God voortvloeien. Heb lief, wees goed voor elkaar. Goedertierenheid raakt ook het woord ‘trouw’. Dit woord wordt vaak gebruikt om Gods houding tot mensen duidelijk te maken. God is trouw, Hij heeft mensen lief. Hij vindt het erg als mensen elkaar ontrouw zijn en elkaar onrecht aandoen.
  3. Ootmoedig wandelen met God – Wees ootmoedig en nederig. Allereerst in de omgang met God. Wees bereid om te doen wat God van je vraagt en op je pad brengt. Sta open voor God en daarmee voor de mensen om je heen. God is met Zijn trouw en rechtvaardigheid een voorbeeld voor mensen.

In de woorden van Micha worden wij opgeroepen om op te komen voor het recht. Te strijden tegen het onrecht en solidair te zijn met onze medemensen.

Doelstelling

Weten: Kinderen leren van Micha dat God van ons vraagt om recht te doen en te strijden tegen onrecht.

Ervaren: Kinderen ervaren wat recht en onrecht is. Ze beseffen dat zij ook kunnen opkomen voor dat wat recht is en dat je daarmee aan anderen laat zien dat God goed is.

Doen: Kinderen denken na wat zij kunnen doen om recht te doen in hun eigen omgeving.

Lied

Begin met een vraag aan de kinderen. Heb jij pas nog iets meegemaakt wat jij echt oneerlijk vond? Mijn vriendin heeft bijvoorbeeld dezelfde schoenen en moest er veel minder voor betalen dan ik! Ze waren opeens in de uitverkoop… En gisteren wilde ik die laatste koek opeten en was hij opeens weg. Opgegeten door een ander… . Ook in de wereld zijn dingen soms oneerlijk. Waar moet jij dan aandenken? Kijk maar naar het nieuws of kijk gewoon goed om je heen. Wat vind jij nu het grootste onrecht op deze wereld? Laat de kinderen aan het woord.

We gaan samen nadenken over recht en onrecht. Wat is het dan bemoedigend om te beginnen met een lied van hoop! Want God zal alles rechtmaken in onze wereld wat nu krom is! Als Jezus terugkomt dan zal de wereld nieuw zijn. Een wereld zonder onrecht, zonder verdriet en pijn. Want bij Hem is echte vrede.  Zing samen het lied ‘Alle volken zingen luid’, Op Toonhoogte nummer 390. Met jonge kinderen kun je ook zingen ‘Als je gelooft in de Here Jezus dan komt er vrede in je hart’, Op Toonhoogte 476.

Gebed

‘Heer, er is veel onrecht en oneerlijkheid in onze wereld. Kinderen die buitengesloten worden en niet mee mogen doen. Lelijke woorden die gezegd worden over iemand, maar die niet waar zijn. Eten en drinken dat niet eerlijk wordt verdeeld. We willen iets doen tegen die oneerlijkheid. Maar, dat is best moeilijk. Wilt U ons laten zien wat anders kan? Hoe wij recht kunnen doen en eerlijk kunnen zijn? In Jezus naam, die vrede geeft en altijd recht doet. Amen.’

Verhalen delen

Met de introductie komen de kinderen in het thema en kun jij meteen een kijkje nemen in hun leefwereld.

In dit programma leggen we de focus op ‘recht’ en ‘onrecht’. Als je wilt terugblikken op het vorige gesprek, waar het gaat over ‘armoede’, kun je zeker een link maken met onrecht. Denk maar aan de oneerlijke verdeling van het geld en/of van spullen. Of aan armoede onder de boeren, als ze niet genoeg betaald krijgen voor hun gewassen.

Denk terug aan het gesprek over armoede: waar zie jij hier iets van onrecht terugkomen?

Informatie verzamelen

Kinderen verzamelen informatie over alles wat met ‘recht’ te maken heeft.

Nodig: kranten, eventueel internet, papier en pennen/stiften.

Werkwijze: Laat de kinderen ter introductie zelf verzamelen en opzoeken wat met ‘recht’ (en ‘onrecht’) te maken heeft. Verdeel de kinderen in groepjes van vier à vijf kinderen en geef elke groep een groot vel papier en pennen/stiften. Leg stapels kranten neer. Geef de opdracht: Verzamel zoveel mogelijk plaatjes, berichten, woorden die volgens jou met ‘recht’ te maken heeft. Dan kan het dus ook iets zijn dat met ‘onrecht’ te maken heeft. Zet op het papier ‘Recht en krom’. Denk aan: rechtszaak, wat was veel in het nieuws hierover, tv programma’s als ‘De rijdende rechter’ of ‘Voor de rechter’, een rechter, een toga, rechtbank, advocaat, enz. Alles kan en mag. Na ongeveer 20 minuten, mag elke groep kort iets over zijn collage vertellen.

Maak een brug naar het bijbelgedeelte: De Bijbel spreekt ook over recht en onrecht, over eerlijk en oneerlijk. In het bijbelboekje Micha wordt zelfs een rechtszaak beschreven. Zoek het bijbelgedeelte op en lees het samen.

In beweging

Voor de rechter

Kinderen denken na over wat er bij een rechtszaak allemaal gebeurt door dit in het klein na te spelen.

Nodig: Zet een tafel voor de groep, met daar achter twee stoelen. Eén stoel is de rechter, één stoel is voor de aanklager. Een meter of twee voor deze tafel, zet je nogmaals twee stoelen neer: één voor de advocaat van de schuldige en één voor de schuldige zelf.

Hierachter mogen de andere kinderen (het publiek) uit de groep plaatsnemen: zet deze stoelen eventueel in rijen.

Voorbereiding: Lees deze werkvorm goed door en maak vooral keuzes! Wat begrijpen de kinderen wel en niet als het gaat om het gesprek over de rechtszaak? Je kunt er ook voor kiezen alleen het gesprek te doen met de kinderen. Lees de verschillende rechtszaken door en maak een keuze. Als je deze werkvorm met jonge kinderen doet, houd het dan heel eenvoudig. Kies dan alleen voor de rollen: een rechter en een schuldige. Benadruk dat het een toneelstukje is, maak het niet te zwaar.

Gesprek: Houd eerst een gesprekje over een rechtszaak in het algemeen. Hiervoor kun je de plaatjes in het werkboek gebruiken. Weet jij wat een rechtbank is? Een rechtszaak? Wanneer kom je voor de rechter? Wat doet een rechter? Wat heeft hij aan?

Kijk naar de verschillende personen en bespreek deze met de kinderen. Houd het simpel voor jongere kinderen! De aanklager (is degene die een klacht heeft, vertelt wat de persoon fout heeft gedaan), de rechter (stelt vragen, zorgt dat de zaak helder is, vertelt de straf), de beklaagde/schuldige (degene die beschuldigd wordt), de advocaat (die komt op voor de schuldige). Oudere kinderen kun je vertellen dat de aanklager ook een advocaat kan hebben. Met hen kun je eventueel het filmpje ‘Hoe werkt de Nederlandse rechtspraak?’ op YouTube bekijken.

Voor de rechter: Verdeel de rollen en vertel kort wat de situatie is. De kinderen spelen een toneelstukje over de rechtszaak. Ze bedenken zelf een oplossing en/of straf. Na het uitspelen, kun je de ‘getuigen/het publiek’ vragen wat zij van de oplossing vinden.

Zaak 1: Iemand heeft een brood gestolen bij de bakker. Dat mag natuurlijk niet. Maar dit brood is niet alleen voor hemzelf, maar voor het hele gezin thuis. Anders is er niets te eten. De bakker vindt eerst dat er betaald moet worden, maar misschien kan de rechter een andere oplossing verzinnen? (bakker, degene die steelt, rechter)

Zaak 2: Er komt een musical op school. Jij wilt de hoofdrol, maar je vriendin ook. Daarom is er gestemd in de klas. Omdat jij heel veel leugens hebt vertelt over die vriendin tegen de klasgenoten, win jij de stemming! Je hebt gezegd dat je vriendin niet kan zingen, niet kan toneelspelen, enz. Na de stemming komt jouw vriendin erachter en gaat naar de rechter. Er moet een eerlijke oplossing komen. (twee vriendinnen, rechter)

Zaak 3: Er is een heerlijk toetje na het eten, maar er is er nog maar ééntje over. Jij bent de oudste van het gezin dus vind jij dat jij er recht op hebt. Jouw kleinere broertje is het hier niet mee eens en daagt je voor de rechter. (twee broers, rechter)

Maak een brug naar het bijbelverhaal: Goed rechtspreken is nog best lastig. Toch weet je vaak wel wat recht is en krom… De Bijbel spreekt ook over recht en onrecht, over eerlijk en oneerlijk. In het bijbelboekje Micha staat zelf een rechtszaak beschreven. Een zaak tussen God Zelf en Zijn volk. Benieuwd hoe deze rechtszaak afloopt? Lees/luister maar naar Micha 6:1-8.

Bijbel

Wat moeten we doen?

Nodig: Het werkboek en een pen.

Werkwijze: Lees eerst samen het bijbelgedeelte uit Micha 6:1-18 goed door. In het werkboek staat de tekst afgedrukt vanuit de Herziene Statenvertaling. Uiteraard ben je vrij om een andere vertaling te lezen. Leg lastige woorden uit. Maak daarna de opdrachten. Dit kan samen of in kleine groepjes. Enkele aandachtspunten hierbij:

  • De rechtszaak gaat tussen God en Zijn volk Israël. Micha lijkt hier de rechter. De getuige is de schepping (bergen en heuvels). De zaak gaat over het feit dat Israël God vergeten is, niet dient. In de Bijbel in Gewone Taal staat in Micha 5:14 ‘Alle volken die niet gehoorzaam zijn aan Mij, zal Ik zwaar straffen.’
  • God stelt de vragen: Mijn volk, wat heb Ik u aangedaan? (Mijn volk, wat heb Ik verkeerd gedaan?) Waarmee heb Ik u vermoeid? (Waarmee heb Ik jullie lastiggevallen?) Het volk vraagt: Waarmee zal ik de HEERE tegemoet gaan en mij buigen voor de hoge God? (Wat kunnen we de Heer geven? Hoe kunnen we de machtige God eren?) Alle ‘vragen’ over offers die het volk doet, zijn eigenlijk voorstellen van ‘moeten we dan dit doen?’.
  • Voor de uitleg van de woorden uit vers 8: zie de exegese.

Bespreek de opdrachten en probeer vooral bij de laatste vraag de woorden concreet in te vullen. Geef eventueel zelf bij elk woord een voorbeeld: Hoe doe je dat… recht doen? Trouw/goedertieren zijn? Wandelen met God?

Extra opdracht: Doe het licht aan!

Met oudere kinderen kun je luisteren naar het lied ‘Dan gaat het licht aan’ van ‘Schrijvers voor gerechtigheid’. Een lied met een prachtige tekst, helemaal passend bij dit programma. Bespreek het lied met behulp van de opdrachten die in het werkboek staan.

In beweging

Zo doe je recht!

Kies een actie uit om recht te doen in jullie omgeving en ga hiermee aan de slag. Zo leren de kinderen op een andere manier te kijken naar wat recht is en ‘oefenen’ zij om recht te doen.

 Nodig: Kies één of meerdere acties uit waarmee jullie aan de slag kunnen. Verzamel wat je daarvoor nodig hebt.

Voorbereiding: Het is goed om van tevoren te herhalen wat ‘recht doen’ is en aan wie/waaraan we recht kunnen doen. Zeker omdat anders een ‘groene actie’ wel heel erg uit de lucht komt vallen.

Vertel: Als we het over ‘recht doen’ hebben, kun je natuurlijk denken aan eerlijk en goed zijn voor de mensen die je ontmoet. Je kunt denken aan opkomen voor kwetsbare mensen, de waarheid over anderen vertellen en voedsel of speelgoed eerlijk verdelen, enz. Maar je kunt bij ‘recht doen’ ook denken aan de schepping (de natuur/het milieu). God heeft alles mooi geschapen en vraagt van ons dat wij hier zorgvuldig mee omgaan. Dat doen we niet altijd, kijk maar om je heen. Denk aan plasticsoep en waterverspilling. Maar ook aan papiertjes of blikjes weggooien in het plantsoen. Goed voor de schepping zorgen hoort er dus ook bij. Ook dat is recht doen.

Doen: Kies een actie uit en maak hiervoor plannen. Wat gaan jullie doen? Wie gaat dit doen? Wanneer ga je dit doen? Plan een clubmiddag (of ander moment) in speciaal voor deze actie.

Je kunt één actie met z’n allen doen. Of laat de kinderen één actie kiezen van bijvoorbeeld drie mogelijke acties (die je zelf als leiding van tevoren uitkiest) en ga in kleinere groepjes met jouw actie aan de slag. Zorg dat elke groep een begeleider heeft. Dat kan een leidinggevende zijn, maar ook zeker een ouder of gemeentelid.

Terugblik: Vertel na afloop aan elkaar hoe de actie is verlopen. Wat vond je lastig? Wat vond je leuk? Schrijf een stukje over jullie actie en plaats het in het kerkblad, zodat de gemeente kan meegenieten.

Thuisopdracht: Motiveer de kinderen om thuis ook aan de slag te gaan. Kruis in het werkboek aan waar jij mee aan de slag gaat. Kom hier ook een volgende keer op terug.

Acties voor de club

  1. Maak samen de straat of buurt rond het clubgebouw schoon. Zorg voor vuilniszakken, eventueel grijparmen (die kun je vaak lenen bij een groenvoorziening) en handschoenen.
  2. Plant samen een mooie boom of maak het plantsoen onkruid vrij.
  3. Doe als club mee met een actie van Stichting Present. Zij koppelen een hulpvraag van iemand aan jouw club. Je kunt natuurlijk ook zelf hulpvragen verzamelen via de diaconie (ramen bij iemand zemen / tuintje verzorgen / schuurtje verven).
  4. Organiseer een spelmiddag bij het verzorgingstehuis. Of voor de oudere gemeenteleden uit jouw gemeente.
  5. Organiseer een verkoop voor producten van Fair Trade.
  6. Verzamel kleding en/of voedsel in voor de voedselbank.
  7. Maak van jouw club een ‘groene club’. Wat kunnen jullie doen om zo min mogelijk te verspillen? Warme trui aan (kachel lager), geen snoepjes of koekjes weggooien, geen plastic gebruiken, afval scheiden, enz.
  8. Doe mee met ‘Nacht zonder dak’ van de organisatie Tear. Kijk op hun website voor meer informatie.

Acties voor thuis

  1. Korter douchen. Zet de timer op vijf minuten.
  2. Wees een goede buur. Knap de tuin op, breng een zelfgemaakte taart, zet de vuilnis aan de straat.
  3. Geef weg. Kijk wat je niet meer nodig hebt aan speelgoed en kleding. Geef dit weg aan armen mensen of aan de voedselbank.
  4. Verspil niets. Schep minder op, zodat je echt je bord kunt leegeten. Motiveer je ouders om niets weg te gooien. Brood over? Maak wentelteefjes of tosties. Rijst over? Maak rijstkoeken of rijst met boter en krenten.
  5. Lichten uit. Zorg jij ervoor dat er nooit meer onnodig lampen blijven branden. Vervang alles door spaarlampen.
  6. Doe mee met ‘warme truien dag’ of organiseer zelf zo’n dag. Trui aan en kachel laag/uit!

Gebed

Verzamel eerst gebedspunten. Voor welk onrecht wil jij bidden? Waar wil je voor danken? Zorg dat de genoemde punten ook een plek krijgen in het gebed. Schrijf ze eventueel op zodat je ze kunt onthouden. Of vertel de kinderen van tevoren dat jij alles in één gebed zult samenvatten. Eindig met het samen bidden van het Onze Vader.

Met groep 7 en 8 kun je eindigen met het voorlezen van de Franciscaner zegenbede. Zorg er dan wel voor dat de betekenis duidelijk is voor de kinderen. We bidden hiermee dat God ons wakker schudt en onze ogen opent voor al het onrecht. Zodat we het écht gaan zien wat er mis is in de wereld. Zodat we ons ervoor in kunnen zetten. Daarom: bidden voor onrust, boosheid, enz. Want áls we boos zijn, dan gaan we ons druk maken én willen we iets doen tegen het onrecht.

Franciscaner zegenbede

 Moge God ons zegenen met onrust
over gemakkelijke antwoorden, halve waarheden
en oppervlakkige relaties.
Zodat er diepgang moge zijn in onze harten.

Moge God ons zegenen met boosheid

Over onrechtvaardigheid, onderdrukking en de uitbuiting van mensen.
Zodat we ons gaan inzetten voor rechtvaardigheid,
vrijheid en vrede.

Moge God ons zegenen met tranen

voor hen die lijden door pijn, verstoting, honger en oorlog.
Zodat we onze handen zullen uitstrekken tot troost.
Om pijn in vreugde te veranderen.

En moge God ons zegenen met voldoende dwaasheid

Om te geloven dat we een verschil kunnen maken in deze wereld.
Zodat we kunnen doen waarvan anderen zeggen dat het onmogelijk is.

Amen.