Doelstelling

Dit blok bestaat uit vijf gesprekken over de five marks of mission. In dit derde gesprek bespreken we hoe je geloven concreet maakt in het dienen van een ander. Doel van dit gesprek is om als leerling van Jezus een ander te helpen wanneer diegene in nood is.

Weten: Nood in onze omgeving vraagt om onze reactie.
Ervaren: Onze woorden en daden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Doen: We verlichten de nood van iemand/een groep in onze omgeving in de Naam van Jezus.

Persoonlijke voorbereiding

Leid jij de ontmoeting rond dit gesprek? Neem dan tijdens je voorbereiding rustig de schriftlezing en het gesprek in het werkboek door. Bedenk wat dit Bijbelgedeelte en het werkboek bij jou losmaakt. Daarna kun je aan de slag met de handleiding.

Bedenk je van tevoren hoeveel tijd je hebt met je gespreksgroep, en of je het gaat redden om alles in die tijd te bespreken. Als je denkt te weinig tijd te hebben, raden we je aan om alleen gebruik te maken van de gespreksvragen waar een sterretje bij staat. Met deze vragen heb je de kern van het gesprek te pakken, en houd je wat tijd over voor het delen van verhalen en de oefening onder ‘in beweging’.

Lied

Lees de tekst onder ‘Verhalen delen’. Vorige keer hebben jullie je voorgenomen om iemand in gedachten te nemen en die te helpen groeien in geloof, bijvoorbeeld door te bidden voor die persoon. Hoe was dat?

Er is natuurlijk een kans dat mensen deze oefening zijn vergeten of te spannend/moeilijk vonden. Bespreek dan met elkaar waar het probleem zit, en wat jullie kan helpen om de volgende keer wél de oefening te doen.

Verhalen delen

Lees de tekst onder ‘Verhalen delen’. Vorige keer hebben jullie je voorgenomen om iemand in gedachten te nemen en die te helpen groeien in geloof, bijvoorbeeld door te bidden voor die persoon. Hoe was dat?

Er is natuurlijk een kans dat mensen deze oefening zijn vergeten of te spannend/moeilijk vonden. Bespreek dan met elkaar waar het probleem zit, en wat jullie kan helpen om de volgende keer wél de oefening te doen.

Gebed

Dank God dat Hij jullie hier bij elkaar heeft gebracht en noem een aantal concrete dank- en gebedspunten. Bid om Gods aanwezigheid bij deze bijeenkomst en zijn leiding in dit gesprek.

Bijbelstudie

Lees de tekst van de introductie of geef zelf woorden aan de intentie ervan, zodat voor iedereen duidelijk is dat het in dit gesprek gaat over de zorg voor onze medemens als een teken van het volgen van Jezus.

Jakobus 2:1-9, 14-17

Lees de tekst of laat iemand anders uit de groep die voorlezen. Lees ook de tekst onder ‘Geen woorden maar daden.’ Vraag de anderen actief mee te lezen door gespreksvraag 1 alvast te benoemen:

Gespreksvraag 1 

Lees bovenstaand Bijbelgedeelte nog eens door. Welke voorbeelden noemt Jakobus waarbij (christelijke) woorden niet in overeenstemming zijn met daden? Welke daarvan zijn nog actueel, denk je?

In deze vraag proberen we een brug te slaan tussen de wereld van Jakobus en zijn lezers, en de wereld van nu. Je kunt ook aanvullend op Jakobus op zoek gaan naar voorbeelden van momenten dat woorden en daden van mensen niet overeenkomen.

Lees de toelichtende tekst over ‘Leven naar de koninklijke wet’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting. 

Gespreksvraag 2

 Jakobus is vooral een praktische brief. Van welk concreet punt in jouw leven zou Jakobus zeggen: zet je woorden/beloften/voornemens nu eens om in daden? Schrijf dat eens op voor je zelf. Durven jullie er iets van te delen?

Waar je in gespreksvraag 1 nog om je heen keek, kijk je nu naar je eigen leven. Waarin stroken mijn woorden niet met mijn gedrag? Waar zit de hypocrisie in mijn leven? Het kan spannend zijn om dat aan te wijzen, laat staan te delen. Probeer dit gesprek open te leggen, door klein te beginnen en eventueel zelf iets te delen van jóuw inzichten in je eigen gedrag. Probeer te voorkomen dat je bij elkaar aan gaat wijzen wat er niet goed zit! Daar is deze tekst en dit gesprek niet voor bedoeld.

Lees de toelichtende tekst over ‘Geen onderscheid maken’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting. 

Gespreksvraag 3* 

Jakobus laat ons in de spiegel kijken: hoe zou hij schrijven over de praktijk van ons gemeenteleven? Heel concreet: hoe gaan wij om met een onaangepast persoon, die de samenkomst van de gemeente bezoekt, of aanschuift bij een gemeentemaaltijd? Welke verandering is nodig?

Jakobus zet de spiegel niet alleen voor je persoonlijke geloofsleven, maar ook voor die van het geheel van de gemeente. Probeer samen te ontdekken in hoeverre jullie gemeente hun woorden waarmaakt. Wijs daarbij niet alleen naar anderen (het is eenvoudig om de schuld bij een persoon of groep te leggen), maar kijk ook naar jullie eigen rol hierin. Is verandering nodig? Zo niet: wat mooi! Zo ja: hoe kun je hierin groeien met elkaar?

Lees de toelichtende tekst over ‘Geloven metterdaad’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.  

Gespreksvraag 4* 

Op welke manier kunnen wij ons geloof handen en voeten geven? Help elkaar door concrete voorbeelden te noemen. Geen grootse initiatieven waar veel voor georganiseerd moet worden, maar kleine en praktische handreikingen, die je zomaar kunt doen.

Hier kom je eigenlijk al de eerste oefening tegen. Probeer te zien wat er nodig is om je eigen woorden meer overeen te laten komen met je gedrag. Moet je minder grootse dingen zeggen, of kun je wat andere daden laten zien? Let bij deze opdracht op dat je niet vervalt in activiteiten, maar blijft zoeken naar dagelijkse of wekelijkse momentjes waarop je woord en daad dichterbij elkaar kunt brengen. Zijn er principes waar je je aan vasthoudt, die ook consequenties hebben voor je gedrag?

Mocht je echt niet weten waar je moet beginnen, kijk dan in de PKN-brochure ‘Arm, en wat doet de kerk?’ voor meer ideeën.

In beweging

buurt wonen, dan kun je dit samen doen. Je kunt ook mensen aanmoedigen om een christelijke buurtgenoot op te zoeken om dit gebed of de wandeling samen te bidden, zodat je ook vervolg kunt geven aan je gebed wanneer je hulpvragen ontdekt of ziet waar je kunt bijspringen.

Je kunt deze vorm van gebed ook oppakken binnen de gemeente, door bijvoorbeeld een gebedswandeling te houden in het dorp of in de wijk waar het kerkgebouw staat.

Gebed

Bid met elkaar het gebed dat afgedrukt staat in het werkboek. Je kunt dit door één persoon laten bidden, je kunt ook om de beurt een zin uitspreken. Misschien een beetje onwennig, zo’n geschreven gebed, maar het helpt je ook te bidden voor dat wat je zelf misschien niet zou zien of zeggen.