Gesprek 3: Woorden en daden
Beginsituatie
Tijdpad
Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad. Kies voor jonge kinderen voor de Introductie en de Bijbelopdracht. Kies voor de oudere kinderen voor het onderdeel Bijbel en de Verwerking.
Beginsituatie
In dit programma wordt het bredere doel ‘het liefdevol dienen van anderen’ (zie het volwassen programma) toegespitst op het thema ‘oog hebben en zorgen voor armen’.
Kinderen kennen zeker de beelden van armoede, via jeugdjournaal of bijvoorbeeld via gesprekken/nieuwsbegrip op school. Het gaat dan meestal om armoede ver weg. Armoede in hun eigen omgeving is wat lastiger. Dit is erg afhankelijk van de situatie/omgeving waar de kinderen wonen en leven. In bijv. Rotterdam-Zuid kom je meer ‘sporen van armoede’ tegen (direct zichtbaar) dan in een klein dorp op de Veluwe ?. Maar ook dan kennen kinderen de beelden van een straatkrantverkoper en misschien hebben ze wel eens iemand in de prullenbak zien zoeken naar eten of bruikbare spullen. .
Stille armoede is wel iets wat zeker in opmars is, en steeds meer kinderen zullen (her)kennen. Het vriendje dat niet meekan met het dure uitje, of niet meegaat op schoolreis, geen nieuwe iPhone krijgt of merkkleren. Dit wordt ook wel verborgen armoede genoemd. Kijk naar de cijfers en je schrikt ervan! Of denk aan de cijfers van de voedselbank. Onder andere corona zorgt voor een flinke stijging van aanmeldingen bij de voedselbank. Er zal naar alle waarschijnlijkheid ook een toename komen van werkloosheid, hierdoor zal wellicht ook in de toekomst meer (stille) armoede gaan ontstaan.
In dit programma gaat het er niet alleen om dat kinderen zich bewust worden wat armoede is, maar dat zij beseffen dat het belangrijk is om er concreet voor in actie te komen. We nodigen jullie dan ook van harte uit om zo concreet mogelijk na te denken op welke manier jullie iets kunnen doen (zie ook de verwerking). Op deze manier denken kinderen na over wat de Bijbel over armoede te zeggen heeft. In het geloof worden woorden en daden aan elkaar verbonden.
Opmerkingen vooraf
Bedenk of er in jouw groep kinderen zijn die in (relatieve) armoede leven. Wees je ervan bewust dat dit programma confronterend kan zijn voor hem of haar.
Persoonlijke voorbereiding
Jakobus 2: 14-17
- Lees het bijbelgedeelte door. Bedenk voor jezelf wat voor jou de kern is van dit bijbelgedeelte. Probeer het kort en kernachtig in eigen woorden op te schrijven.
- Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding.
Woorden en daden
Jakobus verbindt in zijn brief nadrukkelijk geloof en levensstijl aan elkaar. Het gaat om woorden én daden: wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf (Jakobus 1:22). Hierin sluit Jakobus nauw aan bij wat in de joodse en christelijke traditie de kern van het geloof is: God liefhebben boven alles, en je naaste als jezelf. Jakobus bedoelt hiermee overigens niet dat het heil te bereiken is door goede daden. Hij zegt: Leg daarom af alle vuilheid en elke uitwas van slechtheid en ontvang met zachtmoedigheid het in u geplante Woord, dat uw zielen zalig kan maken(1:21). Kortom: wie gelooft kán niet anders dan goede daden doen. Het gedeelte uit hoofdstuk 2 is eigenlijk een omgekeerde redenering. Jakobus stelt de lezer een aantal retorische vragen: Je kunt niet anders dan instemmen met zijn redenering. De zorg voor armen noemt Jakobs hierbij expliciet.
Vers 14 – Kun je geloven zonder werken? vraagt Jakobus zich af. Hij schrijft ‘dat geloof’ en bedoelt daarmee: een dergelijk geloof. Jakobus schreef zijn brief voor christenen uit het Jodendom, die blij waren verlost te zijn van hun geloof van werkgerechtigheid. Het gevaar is nu, dat ze de goede werken helemaal dreigen te vergeten. Hoewel Jakobus een buitenbeentje lijkt in het Nieuwe Testament, schrijft Paulus in dezelfde lijn (Efeze 2:8-10): Door het geloof worden we uit genade gered; goede daden zijn een onvermijdelijk gevolg.
Vers 15 – Een broeder of zuster in nood helpen is een van de meest simpele vormen van goede werken. Juist daarom noemt Jakobus het hier: wie daarin faalt, bewijst geen levend geloof te hebben. Jakobus gebruikt bewust een eenvoudig voorbeeld, dan is het voor iedereen te volgen.
Vers 16 – In dit vers zet Jakobus de eerste levensbehoeften nadrukkelijk tegenover geloof: warm en verzadigd worden, dat wil zeggen: de spreker weet dat de ander kleding nodig heeft en eten. Het ‘ga heen in vrede’ is een religieus getinte uitspraak: een gebed of zegenwens voor de ander. Maar deze vredewens mag nooit in de plaats komen van praktische hulp!
Vers 17 – Geloof zonder werken is dood. Die term gebruikt Jakobus hier voor het eerst en het is een tegenstelling met het ‘levend geloof’ (al noemt Jakobus die term hier niet): een geloof met werken. Jakobus betoogt dat hij door middel van zijn daden zijn geloof zichtbaar maakt: op een andere manier kan het gewoon niet!
Armoede in de Bijbel
Armoede is in het Oude Testament een belangrijk thema. Israël was arm in Egypte en dat mocht nooit weer zo worden. Veel van de wetten en regels in de Bijbel hebben hier dan ook mee te maken. Zo is het verhaal van Ruth een mooie uitwerking van één van deze principes (Leviticus 19:9). In het Nieuwe Testament wordt deze lijn doorgezet. Uit de beschrijving van de eerste gemeente in Jeruzalem (Handelingen 2, 4, 6) blijkt dat de hulp aan armen en weduwen belangrijk is voor de gemeente. Er ontstaat een soort sociaal vangnet. Paulus benoemt dit thema in zijn brieven enkele malen en wijst dan vooral op de solidariteit tussen gemeenten. Jacobus schrijft tégen een individualistische manier van geloven en reageert in zijn brief heftig tegen christenen die hun broeders en zusters aan hun lot overlaten. Daar ligt een sterke verbinding met de huidige maatschappij, waarin individualisme sterk aanwezig is; we sluiten het liefst onze ogen voor armoede dichtbij én ver weg. Daarbij organiseerde tot niet zo lang geleden de (Nederlandse) staat het sociale vangnet, maar de laatste jaren is dat hard afgenomen. De taak om te strijden tegen armoede komt daarmee weer meer bij de kerk en individuele christenen te liggen. Zo kan de kerk en kunnen christenen, gestalte geven aan Gods Koninkrijk, waarin geen plek is voor ziekte, dood én armoede.
Doelstelling
Weten: Kinderen leren dat het volgens de Bijbel belangrijk is om goed voor anderen (o.a. arme mensen) te zorgen
Ervaren: Kinderen ervaren dat rijk of arm zijn niet alleen gaat over de hoeveel spullen die je hebt.
Doen: Kinderen denken na over hoe zij met anderen kunnen delen van hun rijkdom.
Lied
Begin met het zingen van het lied ‘Ik was hongerig’ (OTH 373). In dit lied gaat het erover dat alles wat je voor een ander doet, je eigenlijk voor Jezus doet. Het verwijst terug naar de woorden van Jezus in Mattheus 25. Je kunt met de kinderen praten of zij mensen kennen die bijvoorbeeld op bezoek gaan bij gevangenen of iets doen voor arme of zieke mensen.
Gebed
Dank de Heere God dat Hij jullie weer bij elkaar heeft gebracht zodat jullie met elkaar over de woorden uit de Bijbel kunnen nadenken. Dank God voor de rijkdom die jullie hebben. Bidt voor mensen die het veel minder goed hebben, hier in Nederland of in het buitenland.
Bijbel
Jacobus schrijft
Vandaag gaan samen een stukje lezen uit de Bijbel. Het is een brief. In de tijd van de Bijbel werden er vaak brieven geschreven om de gelovigen te bemoedigen en nieuwe dingen te leren. Vandaag lezen we uit de brief van Jakobus. Hij was een discipel van Jezus. Hij merkt dat de mensen een beetje makkelijk of misschien wel lui zijn geworden. Ze geloven wel in Jezus, maar dat kun je helemaal niet aan hen zien.
Nodig: Het werkboek en een pen.
Werkwijze: Lees samen het gedeelte uit de Bijbel en laat de kinderen daarna het werkboekje invullen. Praat er daarna met de kinderen over door op welke manier zij iets voor andere mensen kunnen betekenen.
In beweging
In gesprek met de (jeugd)diaken
Kinderen maken kennis met een diaken uit hun eigen gemeente en ontdekken wat diakenen allemaal doen in het bijzonder voor mensen die het minder goed hebben dan wij.
Nodig: een diaken.
Voorbereiding: Nodig op tijd een (jeugd) diaken uit. Kies iemand uit die veel en makkelijk kan vertellen over alles wat er speelt bij de diaconie. Als dit niet lukt, zoek dan iemand die voor de diaconie veel werk doet als vrijwilliger. Vraag van tevoren om een aantal concrete voorbeelden waarin de kerk/diaconie bijv. een gezin heeft ondersteund (uiteraard anoniem). Vertel de diaken ook dat de kinderen zelf ook vragen gaan bedenken en aan hem gaan stellen. Het moet dus geen monoloog worden, maar een interactief gesprek. Zorg dat je zelf ook een aantal vragen achter de hand hebt.
Werkwijze: Heet jullie gast hartelijk welkom. Vertel de kinderen dat jullie in gesprek gaan met een diaken. In de kerk is de diaken iemand die speciaal zorg draagt voor mensen die arm zijn of het minder goed hebben. Laat de kinderen in tweetallen een aantal vragen bedenken en opschrijven.
- Wat doet een diaken allemaal?
- Waar gaat het geld van de collecte naar toe?
- Hoe worden de doelen bepaald?
- Hoe helpen jullie armen mensen? Zijn die er ook in onze gemeente?
Laat de diaken kort iets vertellen over het werk dat de diaconie doet. Vooral verhalen van dichtbij zullen kinderen erg aanspreken. Vraag ook wat je als club, als individu, zou kunnen doen om te zorgen voor arme mensen.
Afsluiting: Bedank jullie gast! Bespreek met de kinderen evt. na wat zij van dit gesprek geleerd hebben.
Gebed
Laat de kinderen gebedspunten opnoemen om voor te bidden. Juist bij dit thema kunnen er diverse mensen of organisaties langs zijn gekomen. Bidt vandaag ook speciaal voor hen.
In beweging
Extra optie: Verrassingspakket
Kinderen leren delen van hun eigen rijkdom.
Nodig – doos/leuke mand, ansichtkaart
Werkwijze – Zorg dat kinderen iets voor het verrassingspakket hebben meegebracht. Dat zou voedsel kunnen zijn, maar wellicht ook andere basisbenodigd-heden. Vraag de diaconie om advies. Doe de meegebrachte spullen in een leuke mand of in een versierde doos. Natuurlijk heb je er een leuke ansichtkaart bij. Laat alle kinderen de kaart beschrijven. Verzamel de boodschappen en/of andere zaken in de mand of doos.
Er zijn verschillende mogelijkheden om het verrassingspakket weg te brengen.
1. De vaste contactpersoon in de kerk (vaak is dat een diaken) van de ontvanger neemt het pakket mee en bezorgt dat. Bij de volgende bijeenkomst komt hij iets vertellen over hoe dat bezoek verliep.
2. De jeugddiaken of vaste contactpersoon gaat met een aantal kinderen het pakket brengen. De kinderen die mee zijn, vertellen de keer erna, kort iets over het bezoek.
Variant: Het kan ook een idee zijn om producten voor de voedselbank te verzamelen.