Beginsituatie

Tijdpad

Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad. Kies voor jonge kinderen voor de Introductie en de Bijbelopdracht. Kies voor de oudere kinderen voor het onderdeel Bijbel en de Verwerking.   

Beginsituatie

Misschien kennen de kinderen wel iemand die ‘Micha’ heet of weten ze dat er een bijbelboek naar hem is vernoemd. Het is in elk geval niet een naam die je veel hoort. De inhoud van het bijbelboek Micha zal voor de meeste kinderen onbekend zijn. Het beroep van een profeet, zoals Micha dat uitoefende, bestaat in onze tijd niet meer. Je zult moeten uitleggen dat een profeet iemand is die de woorden van God doorgeeft. Vaak stuurde God een profeet om de mensen te waarschuwen dat zij hun leven (vol slechte dingen) moesten veranderen. Bijzonder is dat een profeet spreekt over de tijd waarin hij leeft, maar ook over een tijd die nog moet komen. Het is mooi om te kinderen te vertellen dat Micha 700 jaar vóór Christus al spreekt over de komst van de Messias!

Micha spreekt scherp over het onrecht dat mensen elkaar aan doen. Hij wijst ze erop dat ze hiermee ten diepste God onrecht aandoen. Kinderen zullen genoeg voorbeelden kunnen noemen van onrecht. Dit zullen met name voorbeelden zijn tussen mensen onderling. Dat het doen van recht een opdracht is van God én dat je Hem onrecht aan doet als je dit niet naleeft, zul je kinderen moeten uitleggen. Dat je ook de schepping onrecht kunt aandoen, zal voor de kinderen nieuw zijn. Goed om kinderen breder na te laten denken over ‘recht’ en ‘onrecht’. Het gaat verder dan dan ‘jouw wereldje’.

Het rechtvaardigheidsgevoel is bij de meeste kinderen erg groot. Ze weten vaak wel ‘recht is en krom’. Ze voelen haarfijn aan wanneer iets onrechtvaardig is. Denk er maar aan dat de meeste kinderen, bij bijvoorbeeld vals spelen, al snel roepen ‘dat is niet eerlijk!’.

Persoonlijke voorbereiding  

Micha 6:1-8

  • Lees het bijbelgedeelte in z’n geheel door.
  • Micha schetst het beeld van een rechtszaak: van God tegen Zijn volk. Lees het gedeelte rustig door en noteer welke drie zinnen jou het meeste opvallen in deze rechtszaak.
  • Lees vers 8 nog een keer door. Maak de drie punten die God van ons vraagt eens concreet.
  • Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding.

Context 

Micha is een bijbelboek in het Oude Testament. Het bestaat uit zeven hoofdstukken en wordt gerekend tot de ‘kleine profeten’. In Micha wordt overduidelijk gesproken over de komende Messias. Micha zegt dat Hij geboren zal worden in Bethlehem, waarna er overal vrede zal komen door het geloof in God. Micha zegt van zichzelf: ‘Ik ben vol van de kracht van de Geest van de HEERE’ (3:8). Zo weet je dat hij een echte profeet is, die namens God spreekt. Het gaat alleen om Zijn Woord. Micha is een profeet die bekend staat omdat hij tegen onrecht strijdt. De tekst uit Micha 6:8 is hierin het bekendste.

Wie is Micha? 

De naam Micha betekent ‘wie is zoals de HEERE’? Zijn naam omschrijft precies de boodschap die Micha brengt: er is géén andere God dan de HEERE. Micha leefde tussen 750 en 700 voor Christus. Hij komt uit Moreset, dit ligt in het zuidelijke koninkrijk Juda. Moreset was een stad op het platteland, zo’n 35 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Jeruzalem. Toen Micha profeet was, waren achtereenvolgens Jotham, Achaz en Hizkia koning over het zuidrijk. Micha was een tijdgenoot van de profeet Jesaja.

Bijbelboek Micha

De boodschap die Micha doorgeeft aan het volk Israël is er één van oordeel, maar ook van hoop. Hij roept het volk op om zich te bekeren. Om achter de enige Koning aan te gaan. Hij verkondigt dat in tijden van ellende en overheersing door de vijand, God het laatste woord zal hebben. De Messias zál komen en Zijn Koninkrijk zál aanbreken. Micha brengt een boodschap van hoop en toekomst.

De rechtzaak

In Micha 6:1-8 lezen we dat Micha een rechtszaak voorbereidt tussen de Heere en Zijn volk.

Vers 1-2: Het volk wordt ervan beschuldigd dat zij zich niet aan het Verbond houden, dat tussen God en Zijn volk is gesloten. Micha roept de schepping op als getuige van deze zaak. De schepping getuigt immers van God als Schepper van alle dingen. De schepping toont  Zijn almacht, maar ook Zijn goedheid en trouw. Gods trouw in de schepping zien wij ook elk seizoen opnieuw!

Vers 3-5: Wat opvalt is dat God het volk in deze verzen aanspreekt met ‘Mijn volk’. God blijft trouw aan Zijn Verbond. Hij heeft Zijn volk uitverkoren en verlost uit Egypte van de slavernij. Hij is trouw gebleven aan Zijn volk. God ondervraagt als het ware Zijn volk. Wat heb ik U aangedaan? Waarmee heb Ik u vermoeid? Het lijkt alsof de rollen hier worden omgedraaid. God beschuldigt Zijn volk niet, maar Hij gaat zich tegenover het volk verdedigen. Alsof God wordt beschuldigd en niet het volk. Is dat al iets van genade misschien? Kijk eens wat Ik gedaan heb? Ik blijf jullie trouw, jullie hoeven het niet te verdienen, zouden jullie Mij dan niet dienen en aannemen als jullie God?

Vers 6-7: Het volk krijgt gelegenheid om te antwoorden, zoals ook in een rechtszaak de ‘beschuldigde’ het woord krijgt. (zie ook in vers 3: Getuig tegen Mij!) Het volk stelt een vraag tegenover het ‘pleidooi van God’. Waarmee zal ik de HEERE tegemoet gaat? Het klinkt als: Wat moeten we doen? Hierna volgen een aantal zaken die men kan doen om God te behagen en Hem te dienen. De voorstellen nemen toe in onzinnigheid, er wordt hier flink overdreven. Hiermee stelt Micha ook aan de kaak dat men het offer ziet als toegangsprijs voor de genade van God. God vraagt geen offers van ons, toen niet en nu ook niet. Je moet je realiseren dat de heftige offers die genoemd worden (bijv. eerstgeborene geven) in die tijd zeker voorkwamen en niet alleen bij de heidense volken, ook bij de Israëlieten kwam dit voor.

Vers 8: Het antwoord van Micha is kort en bondig. Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is en wat de HEERE van u vraagt. Het woordje ‘mens’ zet ons even scherp tegenover de grootheid en majesteit van God. Wij zijn ‘slechts mensen’. En, wij weten toch allang wat goed is? Is het dan zo ingewikkeld? Als we eerlijk zijn weten we wel wat goed en recht is en wat krom? Ons geweten spreekt vaak voordat we er woorden aan geven. Micha noemt drie dingen op waarmee we goed kunnen doen aan God en onze naaste.

  1. Recht doen – In het Hebreeuws: misjpat. Dit betekent ‘anderen tot hun recht laten komen’. Het is van oorsprong een juridische term (!) die een orde in de samenleving veronderstelt, een orde die ook bewaard moet blijven en/of moet worden hersteld. Anderen tot hun recht laten komen doen we door de wet na te leven, door iedereen te geven wat hem of haar toekomt/toebehoort, door tegen onrecht te strijden, enz. Door recht te doen aan anderen, doen we ook recht aan God.
  2. Goedertierenheid liefhebben – Kom je verplichtingen na die uit het verbond met God voortvloeien. Heb lief, wees goed voor elkaar. Goedertierenheid raakt ook het woord ‘trouw’. Dit woord wordt vaak gebruikt om Gods houding tot mensen duidelijk te maken. God is trouw, Hij heeft mensen lief. Hij vindt het erg als mensen elkaar ontrouw zijn en elkaar onrecht aandoen.
  3. Ootmoedig wandelen met God – Wees ootmoedig en nederig. Allereerst in de omgang met God. Wees bereid om te doen wat God van je vraagt en op je pad brengt. Sta open voor God en daarmee voor de mensen om je heen. God is met Zijn trouw en rechtvaardigheid een voorbeeld voor mensen.

In de woorden van Micha worden wij opgeroepen om op te komen voor het recht. Te strijden tegen het onrecht en solidair te zijn met onze medemensen.

Doelstelling

Weten: Kinderen leren van Micha dat God van ons vraagt om recht te doen en te strijden tegen onrecht.

Ervaren: Kinderen ervaren wat recht en onrecht is. Ze beseffen dat zij ook kunnen opkomen voor dat wat recht is en dat je daarmee aan anderen laat zien dat God goed is.

Doen: Kinderen denken na wat zij kunnen doen om recht te doen in hun eigen omgeving.

Lied

Begin met een vraag aan de kinderen. Heb jij pas nog iets meegemaakt wat jij echt oneerlijk vond? Mijn vriendin heeft bijvoorbeeld dezelfde schoenen en moest er veel minder voor betalen dan ik! Ze waren opeens in de uitverkoop… En gisteren wilde ik die laatste koek opeten en was hij opeens weg. Opgegeten door een ander… . Ook in de wereld zijn dingen soms oneerlijk. Waar moet jij dan aandenken? Kijk maar naar het nieuws of kijk gewoon goed om je heen. Wat vind jij nu het grootste onrecht op deze wereld? Laat de kinderen aan het woord.

We gaan samen nadenken over recht en onrecht. Wat is het dan bemoedigend om te beginnen met een lied van hoop! Want God zal alles rechtmaken in onze wereld wat nu krom is! Als Jezus terugkomt dan zal de wereld nieuw zijn. Een wereld zonder onrecht, zonder verdriet en pijn. Want bij Hem is echte vrede.  Zing samen het lied ‘Alle volken zingen luid’, Op Toonhoogte nummer 390. Met jonge kinderen kun je ook zingen ‘Als je gelooft in de Here Jezus dan komt er vrede in je hart’, Op Toonhoogte 476.

Gebed

‘Heer, er is veel onrecht en oneerlijkheid in onze wereld. Kinderen die buitengesloten worden en niet mee mogen doen. Lelijke woorden die gezegd worden over iemand, maar die niet waar zijn. Eten en drinken dat niet eerlijk wordt verdeeld. We willen iets doen tegen die oneerlijkheid. Maar, dat is best moeilijk. Wilt U ons laten zien wat anders kan? Hoe wij recht kunnen doen en eerlijk kunnen zijn? In Jezus naam, die vrede geeft en altijd recht doet. Amen.’

Verhalen delen

Met de introductie komen de kinderen in het thema en kun jij meteen een kijkje nemen in hun leefwereld.

Eerlijk en oneerlijk

Kinderen ervaren dat het eerlijk verdelen van, in dit geval, een cake nog best lastig is.

Ze denken na over wat eigenlijk ‘recht/eerlijk’ en ‘onrecht/oneerlijk’ is.

Nodig: een cake, een mes, bordjes of servetten. Eventueel het werkboek en kleurpotloden.

Vertel: Kijk eens, ik heb een lekkere cake meegenomen. Jullie krijgen allemaal een plakje. Hoe kunnen we deze cake nu zo eerlijk mogelijk verdelen? Laat de kinderen zelf met een plan komen. In het werkboek kunnen de kinderen een cake verdelen door met potlood strepen te zetten.

Doen: Geef daarna één kind (of twee) de taak dit uit te voeren. Benadruk ondertussen dat het wel heel eerlijk moet zijn allemaal. Jij wilt niet een dunner plakje dan jouw buurman of -vrouw. Als de kinderen klaar zijn, verdeel je de plakjes cake. Hoe vinden ze het zelf gegaan? Vinden de andere kinderen het ook een eerlijke verdeling? Geniet van de cake en stel ondertussen vragen over het onderwerp. Kies vragen die voor jouw groep kinderen geschikt zijn. Je kunt ook het werkboek gebruiken en de kinderen laten reageren op de woorden die in het vak staan.

  • Wat is eerlijk zijn? Wat is oneerlijk zijn?
  • Wanneer heb jij iets meegemaakt wat je echt heel erg oneerlijk vond? Misschien wel thuis in het gezin, bij vrienden of op school?
  • Hoe had dit opgelost kunnen worden?
  • Wie moet er eigenlijk voor zorgen dat dingen eerlijk verlopen? Zit er verschil in waar het is? Denk aan: thuis, op school, in de kerk, in Nederland, in de wereld?
  • Een ander woord voor ‘eerlijk en oneerlijk’ is ‘recht en onrecht’. Wat is recht doen? Wat is onrecht? Ken je daarvan voorbeelden? Als je denkt aan: armoede, aan werk, verdeling van spullen, verdeling van voedsel, van geld?
  • Kun jij altijd iets doen tegen onrecht? Waarom wel of niet?
  • Bestaat er zoiets als ‘groot onrecht’ en ‘klein onrecht’? Is het één erger dan het ander?

Maak een brug naar het bijbelverhaal: De Bijbel spreekt ook over recht en onrecht, over eerlijk en oneerlijk. In het bijbelboekje Micha staan hierover mooie teksten. Micha is profeet en strijdt tegen het onrecht. Van hem kunnen we veel leren.

In beweging

Voor de rechter

Kinderen denken na over wat er bij een rechtszaak allemaal gebeurt door dit in het klein na te spelen.

Nodig: Zet een tafel voor de groep, met daar achter twee stoelen. Eén stoel is de rechter, één stoel is voor de aanklager. Een meter of twee voor deze tafel, zet je nogmaals twee stoelen neer: één voor de advocaat van de schuldige en één voor de schuldige zelf.

Hierachter mogen de andere kinderen (het publiek) uit de groep plaatsnemen: zet deze stoelen eventueel in rijen.

Voorbereiding: Lees deze werkvorm goed door en maak vooral keuzes! Wat begrijpen de kinderen wel en niet als het gaat om het gesprek over de rechtszaak? Je kunt er ook voor kiezen alleen het gesprek te doen met de kinderen. Lees de verschillende rechtszaken door en maak een keuze. Als je deze werkvorm met jonge kinderen doet, houd het dan heel eenvoudig. Kies dan alleen voor de rollen: een rechter en een schuldige. Benadruk dat het een toneelstukje is, maak het niet te zwaar.

Gesprek: Houd eerst een gesprekje over een rechtszaak in het algemeen. Hiervoor kun je de plaatjes in het werkboek gebruiken. Weet jij wat een rechtbank is? Een rechtszaak? Wanneer kom je voor de rechter? Wat doet een rechter? Wat heeft hij aan?

Kijk naar de verschillende personen en bespreek deze met de kinderen. Houd het simpel voor jongere kinderen! De aanklager (is degene die een klacht heeft, vertelt wat de persoon fout heeft gedaan), de rechter (stelt vragen, zorgt dat de zaak helder is, vertelt de straf), de beklaagde/schuldige (degene die beschuldigd wordt), de advocaat (die komt op voor de schuldige). Oudere kinderen kun je vertellen dat de aanklager ook een advocaat kan hebben. Met hen kun je eventueel het filmpje ‘Hoe werkt de Nederlandse rechtspraak?’ op YouTube bekijken.

Voor de rechter: Verdeel de rollen en vertel kort wat de situatie is. De kinderen spelen een toneelstukje over de rechtszaak. Ze bedenken zelf een oplossing en/of straf. Na het uitspelen, kun je de ‘getuigen/het publiek’ vragen wat zij van de oplossing vinden.

Zaak 1: Iemand heeft een brood gestolen bij de bakker. Dat mag natuurlijk niet. Maar dit brood is niet alleen voor hemzelf, maar voor het hele gezin thuis. Anders is er niets te eten. De bakker vindt eerst dat er betaald moet worden, maar misschien kan de rechter een andere oplossing verzinnen? (bakker, degene die steelt, rechter)

Zaak 2: Er komt een musical op school. Jij wilt de hoofdrol, maar je vriendin ook. Daarom is er gestemd in de klas. Omdat jij heel veel leugens hebt vertelt over die vriendin tegen de klasgenoten, win jij de stemming! Je hebt gezegd dat je vriendin niet kan zingen, niet kan toneelspelen, enz. Na de stemming komt jouw vriendin erachter en gaat naar de rechter. Er moet een eerlijke oplossing komen. (twee vriendinnen, rechter)

Zaak 3: Er is een heerlijk toetje na het eten, maar er is er nog maar ééntje over. Jij bent de oudste van het gezin dus vind jij dat jij er recht op hebt. Jouw kleinere broertje is het hier niet mee eens en daagt je voor de rechter. (twee broers, rechter)

Maak een brug naar het bijbelverhaal: Goed rechtspreken is nog best lastig. Toch weet je vaak wel wat recht is en krom… De Bijbel spreekt ook over recht en onrecht, over eerlijk en oneerlijk. In het bijbelboekje Micha staat zelf een rechtszaak beschreven. Een zaak tussen God Zelf en Zijn volk. Benieuwd hoe deze rechtszaak afloopt? Lees/luister maar naar Micha 6:1-8.

Bijbel

Brug van de introductie naar de vertelling 

Waar moet jij aan denken bij de woorden ‘recht en krom’? Laat kinderen kort aan het woord. Bij iets dat krom is, denken we aan iets dat fout is. En wat recht is, is iets wat goed en eerlijk is. In het verhaal ontmoeten we de profeet Micha. Hij vertelt de mensen ook wat ‘recht en krom is’. En er zijn veel kromme, foute dingen in hun leven. Hij vertelt de mensen wat God hiervan vindt. En wat God ook van mensen vraagt om te doen. Zodat alles wat krom is, recht zal worden.

Verhaal 

‘Heb je het al gehoord, Lois? Vandaag komt hij weer naar ons dorp.’ Seth rent op zijn sandalen door de stoffige straten van hun dorp. Hij heeft het nieuws net gehoord van zijn vader. ‘Wie bedoel je Seth? Wie komt er weer aan?’ Lois staat op en klopt het zand van haar kleren. Ze was net zo lekker aan het spelen. Vragend kijkt ze Seth aan. ‘Nou je weet wel, die ene man. Hij is hier wel vaker  geweest. Hè help mij even, ik kan zijn naam niet meer herinneren. Hij sprak woorden die hij van God had ontvangen.’ ‘Oh, ik weet al wie je bedoelt. De profeet Micha, bedoel je die?’ Lois denkt terug. Hij was al vaker bij hen gekomen. Hij kwam hier niet vandaan, maar hij had een boodschap van God ontvangen die hij aan hen moest vertellen. Ze weet nog goed dat het luid aangekondigd werd. Mensen kwamen hun huis uit en ging naar de profeet toe om naar hem te luisteren. Soms bracht de profeet een hoopvolle boodschap en soms bracht hij ook iets droevigs. Maar, zo had ze van haar vader later geleerd, het is zeker dat het altijd een boodschap van de God is!

‘Ja Micha, dat is zijn naam. Ik was het even vergeten. Komt hij echt weer naar ons dorp, hoe weet je dat dan?’ ‘Nou, mijn vader kwam thuis en ik hoorde hoe hij tegen mijn moeder begon te praten. Hij was onderweg allerlei mensen tegengekomen die naar het plein midden in dorp liepen. Hij had ze horen praten over Micha en toen vertelde onze buurman aan hem dat Micha vandaag weer in ons dorp zou komen.’  ‘Maar dat is echt geweldig, toch?’ ‘Zeker weten. Ik ga er vanmiddag naartoe, ik wil met mijn eigen oren horen wat hij te vertellen te heeft. En ik wil die Micha wel eens zien.’ Dan is het even stil. Lois kijkt Seth bedachtzaam aan. ‘Hoe… hoe wil je dat gaan doen? Ik bedoel er zijn heel veel mensen die naar Micha komen luisteren, dan kun je toch niks zien. We zijn toch veel te klein?’ ‘Let maar op,’ zegt Seth enthousiast. ‘Maar voor mijn plan moet je nu wel snel je vader ophalen, want je hebt hem nodig! Ik ga vast en ik zie je zo bij het plein!’ En weg is Seth. Wat had die jongen nou weer bedacht? Maar Lois is ook wel nieuwsgierig naar de profeet en haar vader zou vast wel mee willen. Toch? Snel loopt ze naar de werkplaats. De deur staat al open. Houtkrullen vliegen haar tegemoet. ‘Papa, papa! Moet u eens horen, de profeet Micha komt weer naar ons dorp. Als we snel zijn kunnen we horen wat hij gaat zeggen. Kom snel mee naar het plein.’ Haar vader kijkt haar aan. ‘Lois ik weet niet of ik wel zoveel zin heb om naar de profeet te luisteren. De vorige keer kwam hij ook al met een niet zo fijne boodschap.’ ‘Dat klopt, papa. Dat weet ik nog wel. Hij waarschuwde voor vijanden die naar ons gestuurd worden. Samaria zal helemaal verwoest worden. Hij sprak over mensen die allerlei kwade plannen bedenken en deze ook uitvoeren.’ Lois wordt stil van haar eigen woorden. Dat was inderdaad niet zo mooi om te horen. ‘Dat heb je goed onthouden. En kijk nu eens om je heen. Jij ziet denk ik ook wel dat het niet goed gaat. Heel veel mensen doen verkeerde dingen en leven niet meer zoals God dat van ons vraagt. En juist nu komt de profeet naar ons toe om weer een boodschap van God door te geven? Kun je je misschien nu voorstellen dat ik niet zo veel zin heb om weer naar hem toe te gaan?’ Lois kijkt haar vader aan. ‘Maar papa, u heeft mij ook verteld dat wat Micha tegen ons zegt een boodschap van God is. U heeft mij zelf verteld dat Micha betekent: ‘Wie is zoals de Heer?’ Nou, als er niemand anders God is, dan moeten wij toch naar Hem luisteren en dus ook naar hem die de boodschap van God doorgeeft?’ Ze kijkt haar vader met grote, vragende ogen aan. Haar vader legt een arm om haar schouder. ‘Ik was even vergeten hoe wijs jij al bent,’ zegt hij met een glimlach. ‘Wat denk je ervan, dan moeten we maar snel naar het plein gaan. Anders zijn we nog te laat ook.’ Lois pakt de hand van haar vader en samen lopen ze snel naar het plein.

‘Joehoe, wij staan hier!’ Lois kijkt voor zich. Het hele plein staat al vol met mensen. Nog een keer hoort ze haar naam ‘Lois! Hier staan wij!’ Was dat Seth die haar roept? Maar ze ziet hem nergens staan. ‘Hier boven je!’ Ze kijkt omhoog en ziet dan dat Seth boven op de schouders van zijn vader zit. Wat een goed idee van hem. ‘O, daarom had je je vader nodig,’ zegt ze lachend en voor ze het in de gaten heeft tilt haar vader haar ook op en zet haar boven op zijn schouders. Ze kijkt over alle mensen heen. Nu kan ze Micha goed zien. Hij staat in het midden van het plein. Het wordt steeds stiller.

Micha kijkt eens om zich heen en begint dan te praten. ‘De Heer gaat Israël aanklagen. Net als bij een rechtszaak. Iedereen moet het horen, zelfs de bergen en de heuvels. Ja de hele schepping moet het horen. Dit zegt de Heer tegen zijn volk: ‘Mijn volk, wat heb ik verkeerd gedaan? Waarmee heb ik jullie lastiggevallen? Vertel het toch!’ Het is helemaal stil geworden op het plein. Lois durft niet naar beneden in het gezicht van haar vader te kijken. Hier was hij dus al bang voor. Dit is geen mooie boodschap. Het is alsof ze in een rechtbank zijn en dat de rechter spreekt over wat ze fout hebben gedaan. Dan gaat Micha weer verder. ‘Toen jullie slaven waren in Egypte, heb ik jullie bevrijd. Bedenk toch hoe ik jullie geholpen heb toen jullie onderweg waren. Als jullie aan al die dingen denken, zullen jullie weer weten hoe goed ik voor jullie geweest ben!’ Lois kijkt eens om zich heen. Ze ziet dat de mensen schrikken van deze woorden. Ze kijkt eens naar Seth, zou hij begrijpen wat Micha hen vertelt? Zou hij ook geschrokken zijn van deze woorden. Zelf is ze wel geschrokken. Haar vader had haar wel verteld dat de mensen steeds vaker zonder God gingen leven, maar dat het zo erg was? Nee, dat heeft ze nooit geweten. Ze hoopt dat ze het nog weer goed kunnen maken met God. Zou dat kunnen? Zou Micha hen nu ook gaan vertellen wat God nu van hen vraagt? Ze kijkt hem aan en ziet dat hij na een korte pauze weer verder gaat met spreken. ‘Jullie vragen je nu af, wat kunnen we de Heer geven? Hoe kunnen we God eren? Zullen we hem de allerbeste offers geven? Of moeten we hem ons oudste kind geven? Zou hij daarmee tevreden zijn? Maar mensen, ik zeg jullie de Heer heeft jullie allang verteld wat hij van jullie verlangt. Hij vraagt alleen dit: wees eerlijk, rechtvaardig en trouw. En denk niet alleen aan jezelf maar leef dichtbij God.’ Overal beginnen de mensen ineens te praten. Het wordt onrustig op het plein. Het lijkt wel of iedereen niet zo goed weet wat ze met deze boodschap moeten.

Dan steekt Micha zijn hand omhoog. Hij wil nog wat zeggen. Iedereen lijkt weer stil te worden. Micha kijkt even omhoog en doet nog één keer zijn mond open. Het lijkt wel of hij begint te bidden. Eerbieding sluit Lois haar ogen. ‘Er is niemand zoals U, God.’ Hé dat was de betekenis van zijn eigen naam, denkt Lois snel. Wat bijzonder. Snel vouwt ze weer haar handen en luistert dan weer naar Micha. ‘U bent een God die schuld vergeeft. U kijkt niet meer naar de fouten van uw volk. U blijft niet altijd boos, maar u wilt ons graag uw liefde laten zien. U zult medelijden met ons krijgen, U zult onze schuld wegnemen. En u zult nooit meer denken aan wat we verkeerd gedaan hebben. U zult trouw zijn aan uw volk, U zult het liefhebben zoals U dat heeft beloofd.’ En dan ineens hoort ze de stem van haar vader. ‘Amen,’ zegt hij. Ze kijkt naar beneden in zijn ogen. Ze ziet dat hij lacht. ‘Bedankt, Lois dat je mij hebt geroepen. Er is hoop voor ons volk. God blijft trouw, ook al doen wij vaak verkeerdedingen. Hij blijft van ons houden!’

Afsluiting: Wat vind jij van dit verhaal? Welke woorden van Micha zijn mooi om te horen? Wat zegt hij over wie God is? Eventueel kun je hier ook de link maken met het houden van een rechtszaak. Vertel dan: In de Bijbel staat boven dit verhaal geschreven dat het om een rechtszaak gaat. Tussen God en de mensen van Israël. Begrijp jij dit? Waarom lijkt het op een rechtszaak? Wie is er schuldig? Waarom? Wat moeten de mensen doen om het goed te krijgen met God?

Na de vertelling mogen de kinderen de prachtige tekst uit Micha 6, vers 8 versieren en inkleuren. Hoe kun je nu weten wat God van je vraagt? Micha zegt tegen het volk, maar ook tegen jou: Maar de Heer heeft jullie al verteld wat hij van jullie verlangt. Hij heeft al bekendgemaakt wat goed is. Vraag de kinderen: Hoe weten wij wat goed is om te doen?

Hij vraagt alleen dit: Wees eerlijk, rechtvaardig en trouw. En denk niet alleen aan jezelf, maar leef dicht bij God.  (Bijbel in Gewone Taal)

In beweging

Knutsel: Bewegende slinger  

Kinderen maken een eenvoudige knutsel als reminder aan de oproep van Micha om te doen wat goed en recht is. De knutsel komt in beweging door ‘warmte’.

Nodig: Het werkblad uit het werkboek, kleurpotloden en/of stiften, schaar en een touwtje.

Voorbereiding: Zorg dat je het werkblad met de spiraal voor elk kind hebt gekopieerd. Maak de spiraal van tevoren ook zelf zodat je weet hoe deze werkt. Om de spiraal te laten draaien, moet je hem boven een warmtebron houden (kachel).

Vertel: We gaan een knutsel maken, die in beweging komt door ‘warmte’. Loop jij ook al warm voor Gods liefde? Als je Jezus leert kennen, dan wil je Hem volgen en ook recht doen. Hij helpt jou hierbij. Zodat je weet wat recht en wat krom is. Hij zet jou dus in beweging: blijf  dicht bij Hem en je weet wat goed is!

Doen: De kinderen knippen eerst de omtrek van de spiraal uit. Daarna knippen ze de spiraal in. Begin aan de zijkant van het papier en eindig in het midden. Laat ze de spiraal naar eigen inzicht versieren met stift of kleurpotlood. Geen zware dingen opplakken want dan draait de slinger niet meer. Teken bijvoorbeeld over Micha, schrijf een tekst op uit het bijbelgedeelte (vers 8), enz. Tot slot maak je een touwtje aan de spiraal vast, vanuit het midden en kun je de slinger boven de verwarming ophangen.

Gebed

Verzamel eerst gebedspunten. Voor welk onrecht wil jij bidden? Waar wil je voor danken? Zorg dat de genoemde punten ook een plek krijgen in het gebed. Schrijf ze eventueel op zodat je ze kunt onthouden. Of vertel de kinderen van tevoren dat jij alles in één gebed zult samenvatten. Eindig met het samen bidden van het Onze Vader.

In beweging

Wat ga jij thuis doen?

Kies een actie uit om recht te doen in jullie omgeving en ga hiermee aan de slag. Zo leren de kinderen op een andere manier te kijken naar wat recht is en ‘oefenen’ zij om recht te doen.

Thuisopdracht: Motiveer de kinderen om thuis ook aan de slag te gaan. Kruis in het werkboek aan waar jij mee aan de slag gaat. Kom hier ook een volgende keer op terug.

  1. Korter douchen. Zet de timer op vijf minuten.
  2. Wees een goede buur. Knap de tuin op, breng een zelfgemaakte taart, zet de vuilnis aan de straat.
  3. Geef weg. Kijk wat je niet meer nodig hebt aan speelgoed en kleding. Geef dit weg aan armen mensen of aan de voedselbank.
  4. Verspil niets. Schep minder op, zodat je echt je bord kunt leegeten. Motiveer je ouders om niets weg te gooien. Brood over? Maak wentelteefjes of tosties. Rijst over? Maak rijstkoeken of rijst met boter en krenten.
  5. Lichten uit. Zorg jij ervoor dat er nooit meer onnodig lampen blijven branden. Vervang alles door spaarlampen.
  6. Doe mee met ‘warme truien dag’ of organiseer zelf zo’n dag. Trui aan en kachel laag/uit!