Gesprek 4: Een leesbare brief
Beginsituatie
- Bij veel christen-jongeren is er een verlangen om getuige te zijn van Jezus. Veel andere weten/denken dat het ‘eigenlijk zou moeten’, maar zijn er niet of nauwelijks mee bezig.
- Bij beide groepen kan er sprake zijn van krampachtigheid ten aanzien van dit onderwerp. De gemotiveerde jongeren vragen zich af hoe ze het moeten doen; de minder gemotiveerde jongeren kunnen het idee hebben dat ze dan op een geforceerde manier moeten gaan leven en spreken.
- Bij dit onderwerp is ook van belang hoe jongeren hun christelijke identiteit ervaren en vormgeven. Ook hierin kunnen grote verschillen zijn. Voelen ze zich ‘anders’ of juist niet? Waarin ligt voor hen hun christelijke identiteit? Zijn dat vooral bepaalde uiterlijkheden of heeft het vooral te maken met een bepaalde levensstijl? En hoe ziet die levensstijl er dan uit?
2 Korinthe 3:1-6
Bij dit gedeelte is het belangrijk om te benadrukken dat je voor je omgeving hoe dan ook ‘een brief’ bent: men ‘leest’ in jou waarvoor je gaat. Het appèl is dus om een brief van Christus te zijn. Die brief hoeven ze niet zelf te schrijven, dat doet Christus voor hen door de Geest (het programma zal er iets over moeten zeggen hoe dat dan ‘werkt’). Accent op: wees gewoon wie je bent: christen!
Doelstelling
Weten – Jongeren ontdekken dat de Geest in/met hun leven een brief wil schrijven die alle mensen kunnen lezen.
Ervaren – Ze ervaren daarin een zekere ontspanning, gecombineerd met een verlangen om zo’n brief te zijn!
Doen – Ze denken na over het vormgeven aan hun christelijke identiteit.
Lied
Zing met elkaar het lied ‘Heer, uw licht en uw liefde schijnen’ (Op Toonhoogte 379).
Gebed
Dank God ervoor dat Hij ons zijn Evangelie heeft toevertrouwd. Bid voor mensen in onze omgeving die dat Evangelie nog niet kennen.
Introductievorm tussen nu... en nooit
Jongeren vragen zich af wanneer een nieuw contact doorkrijgt dat ze christen zijn.
Stel, op je werk (bijbaantje?) kom je een nieuwe collega tegen. Het klikt wel en jullie gaan steeds vriendschappelijker met elkaar om.
a. Wanneer denk je dat hij weet (of gaat vermoeden) dat jij christen bent?
- de eerste dag
- na een week
- na een maand
- na een half jaar
- misschien wel nooit
b. Hoe komt hij er eventueel achter?
Werkwijze
- Maak zo nodig kleinere groepjes van ongeveer vier personen.
- Laat de jongeren voor zichzelf de vraag beantwoorden.
- Vervolgens gaan ze er met elkaar over in gesprek.
- Rond plenair af door te benadrukken dat je niet kunt zeggen: hoe sneller iemand erachter komt dat je christen bent, hoe beter het is. Aan de andere kant: kan het zo zijn dat die ander na een jaar van iemand anders hoort dat je christen bent en dan verbaasd reageert: ‘O, daar heb ik nooit wat van gemerkt!’?
Bijbelstudie
Tieners/jongeren spiegelen zichzelf aan de vraag in hoeverre zij een brief van Christus zijn die voor iedereen te lezen is. Paulus’ positie als apostel werd door sommige mensen in de gemeente van Korinthe ter discussie gesteld. Ze wilden eigenlijk wel ‘aanbevelingsbrieven’ zien – zeg maar: referenties. Nou, zegt Paulus, die heb ik toch niet nodig? Jullie zelf zijn mijn referenties! Aan jullie is te zien dat ik een apostel van Christus ben. De kern van dit gedeelte is vers 3. Lees dat nog eens goed!
Hieronder staat het in drie verschillende vertalingen.
Herziene Statenvertaling | Nieuwe Bijbelvertaling | Bijbel in Gewone Taal |
Het is immers openbaar geworden dat
u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten. |
U bent zelf een brief van Christus,
door ons opgesteld, niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet in stenen platen gegrift maar in het hart van mensen. |
Door mijn werk zijn jullie een brief van Christus die iedereen kan lezen. Dat is natuurlijk geen brief van papier. Nee, ik bedoel dat iedereen jullie geloof kan zien. En dat iedereen kan zien dat jullie leven bepaald wordt door de Geest van de levende God. Zijn regels staan geschreven in jullie hart, en niet op stenen platen, zoals de wet. |
Opdracht 1
De christenen in Korinthe waren eerst heiden en toen tot
geloof gekomen. Reken maar dat het verschil goed te zien was. Ook in deze tijd ben je als christen ‘anders’. Hoe zou jij reageren als Paulus vers 3 aan jou persoonlijk zou schrijven? Kies één of twee smileys waarin je jezelf het meest herkent.
Opdracht 2
Paulus zegt dus dat hij eraan heeft mogen werken dat de christenen ‘een brief van Christus’ zijn geworden. Zoek in vers 3 wat Paulus zegt over de dingen in de eerste kolom. Probeer over elk onderdeel een stelling/conclusie en een vraag te formuleren om te bespreken in de groep. Conclusie = wat dat voor jullie betekent; vraag = welke vraag je erover of erbij hebt. Bij het eerste onderwerp zijn alvast voorbeelden gegeven. Maar bedenk gerust een andere stelling en/of vraag.
Benodigdheden
- Voor elke jongere een werkboek en een bijbel.
Werkwijze
- Vertel eventueel nog iets meer over de context van het gedeelte.
- Maak zo nodig groepjes van 4 of 5 personen.
- Laat de jongeren vervolgens primair reageren op vers 3 (opdracht 1): ieder eerst voor zichzelf en dan bespreken. Geef hier even de tijd voor. Het is een goede voorbereiding voor opdracht 2.
- Ga daarna over op opdracht 2. Dat is in de eerste plaats een opdracht om nauwkeurig het vers te lezen, en vervolgens een opdracht om zich de inhoud ervan meer eigen te maken. Laat de jongeren voor zichzelf het schema invullen. Benadruk dat als ze geen stelling of vraag weten, ze het betreffende hokje gewoon leeg mogen laten.
- Bespreek de stellingen en vragen. In het gesprek kunnen de volgende aspecten aan de orde komen:
- De afzender én inhoud is Christus: hoe kun je iets van Christus laten zien?
- De schrijver is de heilige Geest, dus niet wijzelf: wat betekent dat voor ons getuigenis?
- De lezers is in principe iedereen: beseff en we dat, of zijn we alleen een brief voor onze beperkte kring van vrienden?
- Het materiaal waarop geschreven wordt, is ons hart: waarom benadrukt Paulus dit zo sterk?
Het is misschien wel eerlijk om erbij te zeggen dat het verschil voor de mensen in Korinthe duidelijker te zien was dan voor ons nu. Zij werden christen in een volledig heidense omgeving, waarin ze zelf ook als heiden geleefd hadden. De meesten van ons groeien op in een christelijke omgeving en in een cultuur die – ondanks alles – toch gestempeld is door het christendom. Neem hierbij wel mee dat het uitmaakt waar je woont. Voor veel jongeren in bijvoorbeeld grote steden is van christelijke normen in de samenleving niet zoveel meer te merken.
In Beweging optie 1 – Vrucht van de Geest
Tieners/jongeren denken erover na hoe zij – elk op hun eigen manier – een brief van Christus kunnen zijn.
Benodigdheden
- Voor elk groepje een set van negen kaartjes, met op elk kaartje één deel van de vrucht van de Geest zoals die in Galaten 5:22 genoemd worden.
Werkwijze
- Wijs erop dat we bij de Bijbelstudie gezien hebben dat de heilige Geest de auteur is van de brief die mensen in ons kunnen lezen. Hoe schrijft Hij deze brief? Door in ons de vrucht van de Geest te laten groeien, waarover Paulus schrijft in Galaten 5:22.
- De kaartjes worden in willekeurige volgorde op een stapeltje gelegd, met de achterkant naar boven. Om de beurt pakt een deelnemer een kaartje van de stapel. Bij het ‘vruchtdeel’ dat erop staat, moet hij een situatie uit zijn/haar eigen leven noemen waarin hij die kan toepassen en waarin hij dus een brief van Christus kan zijn. Als hij het woord niet goed snapt, mag hij de andere deelnemers vragen hem te helpen.
- Vraag ten slotte ieder twee vruchtdelen te noemen waarvan hij méér zou willen/moeten hebben.
In Beweging optie 2 - Netwerk
Tieners/jongeren brengen hun netwerk in kaart en vragen zich af hoe ze daarvoor een brief van Christus kunnen zijn.
Netwerk
Hieronder vind je vier cirkels, die staan voor de volgende groepen: school, vrienden, sportclub en straat/wijk waar je woont. Schrijf in elke cirkel één of meer namen van mensen met wie je omgaat, maar die geen christen zijn. Beantwoord vervolgens met elkaar de volgende vragen:
- Hoeveel contacten heb je met niet-christenen in je omgeving? Zijn dat er veel/weinig? Vind je die contacten belangrijk
- Denk je dat de mensen die je in je cirkels genoemd hebt, weten dat je christen bent? Hoe kunnen die mensen dat aan je merken?
- Doe je er wel eens moeite voor om deze mensen te laten merken dat je christen bent? Gaat dat vanzelf of vind je het lastig om te doen?
- Kun je manieren noemen waarop je laat zien dat je christen bent? Probeer met elkaar op een aantal ideeën te komen!
Werkwijze • De opdracht en de vragen kunnen voor tieners heel persoonlijk zijn. Houd de volgorde van de vragen aan om stap voor stap tot de kern te komen. Geef iedereen in de groep voldoende ruimte om te reageren op de vragen en zijn/haar ervaringen te delen.
Verhalen delen
Een gemeente in Ede probeert een leesbare brief te zijn door middel van haar ‘Meet-Inn’. Dat is een centrum waar mensen vijf dagen per week gewoon binnen kunnen lopen voor een praatje, de krant, een kop koffi e, een vraag of even helemaal niks. Meet-Inn is aandacht, je thuis voelen, veilig, genieten van gezelligheid, mensen leren kennen, leuke dingen samen ondernemen, jezelf ontwikkelen, meedoen, ideeën opdoen, etc….
Kijkvraag
Kijk naar het filmpje over de ‘Meet-Inn’ in Ede. Het is een inloopcentrum vanuit verschillende PKN-gemeenten. Houdt bij het kijken de volgende kijkvraag in je achterhoofd: Hoe probeert de gemeente van Christus door de Meet-Inn een leesbare brief te zijn?
Gebed
Breng in het gebed het verlangen onder woorden dat de Geest méér van Christus in ons hart zal schrijven.