Beginsituatie

  • Jezus is dichtbij en toch ook nog ver weg. Of in ieder geval: het is heel makkelijk om te leven alsof Hij ver weg is. Nóg wel, want er komt een moment dat het onmogelijk is om Hem over het hoofd te zien. Bij Zijn wederkomst zal iedereen Hem zien (Op. 1:7). De vraag is dan of we Hem hebben verwacht.
  • Een bekend Opwekkingslied zingt: ‘Spoedig zullen wij Hem zien’ (‘Er is een dag’, OTH 393). Nu bestaat dit lied nog maar twintig jaar, maar voor jongeren is dat vrij lang. Zeker tieners vinden een termijn van langer dan twintig jaar niet ‘spoedig’. Zij leven vaak met een korte-termijnperspectief. En dan te bedenken dat de generaties vóór ons al eeuwenlang hun eigen versies van dit lied hebben gezongen: spoedig, maar het kan ook nog erg lang duren.
  • Nu weten we dat Jezus ‘op elk moment’ kan terugkomen. Maar het is lastig om de verwachting daarvan voortdurend ‘fris’ te houden. Bij de meeste jongeren (en ouderen) zal dat dan ook niet het geval zijn. Tenminste, niet bewust. Het kan natuurlijk zijn dat gelovigen voortdurend leven in het besef dat Jezus nú al heel dichtbij hen is.
  • De notie van Jezus’ wederkomst zal bij veel jongeren vooral een dreigende klank hebben. De wederkomst is immers het moment van Gods oordeel. Dat is waar, maar het is ook het begin van het grote bruiloftsfeest, waaraan iedereen die er klaar voor was, aan mag meedoen.
  • Hoe maak je de verwachting van Jezus’ wederkomst voor tieners en jongeren nu concreet? Dat is zo eenvoudig nog niet. In dit programma proberen we te voorkomen dat jongeren ‘verwachting’ alleen koppelen aan iets wat in de verre toekomst gebeurt. Ook nú kun je leven met verwachting!

Doelstelling

  • Jongeren beseffen dat hun leven voortdurend in het teken mag (en zou moeten) staan van de verwachting van Jezus en Zijn wederkomst
  • Ze maken voor zichzelf concreet hoe die verwachting eruit zou kunnen zien: wat kun je doen om voorbereid te zijn op de komst van Jezus?

Bijbelgedeelte

Mattheüs 25:1-13

Het lijkt erop dat Jezus met de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze meisjes doet aan ‘verwachtingsmanagement’. Hij roept ons op om voortdurend waakzaam te zijn (vers 13), in het besef dat Hij elk moment kan terugkomen. Maar de gelijkenis bereidt ons er ook op voor dat dat moment wel eens langer op zich kan laten wachten dan wij dachten of hoopten (vers 5). Juist dán komt het erop aan om het ‘verwachten’ fris te houden. In het beeld van de gelijkenis betekent dat dat we voldoende olie bij ons moeten hebben om het voor de langere termijn vol te houden.

Lied

Er is een dag

Voor jongeren is dit een bekend – en graag gezongen – lied. Maar het plaatst ons natuurlijk wel voor de vraag: en wat als ‘spoedig’ nu eens minder spoedig is dan wij hoopten en verwachtten? Grote kans dat jongeren weliswaar niet concreet verlangen naar de dag van Jezus’ wederkomst, maar wel naar Zijn nabijheid in hun lijden en verdriet. Hoe ga je daarmee om als de pijn al zo lang duurt…?

Gebed

  • Dank God dat Hij altijd op ons betrokken is en dat we voor ons leven daarom grote dingen van Hem mogen verwachten.
  • Belijd dat we daar soms/vaak te weinig bij stilstaan. Dan leven we alsof we het allemaal zélf voor elkaar moeten boksen.
  • Bid of God ons door Zijn Woord meer inzicht wil geven in wat het betekent om Jezus’ wederkomst te verwachten.

Verhalen delen

We delen onze eventuele gedachten bij het lied ‘Er is een dag’ en kijken terug op de vorige programma’s.

Werkwijze

Stel de vragen uit het werkboek:

  1. Heb je Jezus’ nabijheid wel eens zo concreet ervaren dat je al iets beleefde waar dit lied over zingt?

Met deze vraag mag duidelijk worden dat de verwachting waarover dit lied zingt, niet alléén maar toekomstmuziek is. Houd eventueel een voorbeeld uit je eigen leven achter de hand, voor het geval jongeren hier geen voorbeelden van kunnen geven.

  1. Stel, over vijftig jaar is het ‘spoedige’ moment nog steeds niet aangebroken. Zo héél ‘spoedig’ was het dus niet. 
  • a. Denk je dat je de inhoud van dit lied dan nog steeds gelooft?
  • b. Verwacht je überhaupt dat je over tien, twintig of vijftig jaar nog een gelovige zult zijn?

Vooral vraag 2b is natuurlijk een scherpe. Waarschijnlijk hebben jongeren daar nog nooit over nagedacht. Mogelijk zullen ze antwoorden: ‘Ik hoop van wel!’ Stel dan de vervolgvraag: ‘Kun je er zelf wat aan doen om je geloof levend te houden?’ Met deze vraag zet je de jongeren al op het spoor van het Bijbelgedeelte. ‘Wijs’ is dat je voldoende ‘olie’ verzamelt om het geloven op de langere termijn vol te houden.

Introductiewerkvorm - Geloven in de toekomst

Werkwijze

  • Kernwoord van deze werkvorm is ‘verwachting’. Bewust richten we de verwachting niet alleen op Jezus’ wederkomst, maar ook op dingen dichterbij.
  • Benadruk eventueel dat ‘verwachten’ méér is dan: ‘Ik geloof van wel’ of: ‘In theorie geloof ik dit’. Het heeft er ook mee te maken of iets voor jou persoonlijk wel of niet belangrijk is. Aan de andere kant is het óók weer niet zo dat je pas kunt zeggen dat je iets verwacht als je er een heel warm gevoel bij hebt, of als je er voortdurend aan denkt.
  • Laat de jongeren eerst voor zichzelf alle verwachtingen scoren. Vraag dan bijvoorbeeld aan iemand waar hij een 5 bij heeft gescoord. Zijn er mensen die daar juist veel lager bij scoren? Probeer hierover gesprek te laten ontstaan.
  • Je kunt ook bij de 0-scores beginnen: vraag aan iemand waar hij een 0 bij heeft gescoord. Zijn er mensen die hierbij juist een 5 hebben gekozen? Enz.

Bijbelstudie (16-) - Wachten duurt lang

Werkwijze

  • Lees het bijbelgedeelte met elkaar en vervolgens de tekst bij de werkvorm in het werkboek.
  • Laat de tieners voor zichzelf één foto kiezen.
  • Vraag ze dan één voor één om te vertellen welke foto ze gekozen hebben. Vraag bij de bespreking nadrukkelijk ook antwoord op de eerste vraag: waarom vind je deze foto bij de gelijkenis passen? Het gaat erom dat ze de gelijkenis goed lezen en op het spoor komen van wat Jezus ermee wil zeggen.

In beweging - Ik heb op je (U) gerekend!

Werkwijze

  • Laat eventueel in tweetallen eerst nadenken over deze situaties: elk tweetal neemt één situatie van de eerste drie voor zijn rekening. Vervolgens denkt elk tweetal na over situatie 4. Benadruk dat ze het ‘laten zien’ niet per se letterlijk hoeven te nemen. Je kunt de vraag ook zo stellen: hoe bereid je je erop voor dat…?
  • Bespreek dan wat de jongeren bedacht hebben.
  • ‘Je zaakjes op orde hebben’ als Jezus terugkomt, betekent natuurlijk in de eerste plaats dat je een persoonlijke relatie met Hem hebt. Maar het betekent ook dat je geleefd hebt met verwachting. Je leeft anders wanneer je weet dat Jezus iets moois kan en zal maken van wat je nu doet.