Tijdpad

Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad.

Beginsituatie

De stem van je vader of moeder herken je vaak al zonder hen te zien. Dat komt omdat je er mee opgegroeid bent, het zijn voor jou vertrouwde stemmen. Kinderen zullen dit zeker herkennen. Soms is een stem moeilijk te herkennen. Dat kan zijn omdat iemand onbekend is voor je, of omdat de stem te zacht is. Het kan ook dat je iemand niet goed hoort omdat er allerlei stoorzenders (geluiden) aanwezig zijn. Het is voor kinderen logisch dat je een stem leert herkennen door veel naar deze stem te luisteren en met deze persoon om te gaan. En, dat je er ook voor moet zorgen dat je het kúnt horen. Als je kinderen vraagt, wanneer zij de stem van Jezus horen (wanneer spreekt Jezus tot jou?), dan zullen ze wellicht de kerkdienst, de kinderclub/nevendienst of de godsdienstles op school noemen. Daar wordt gelezen en geluisterd naar de Bijbelverhalen en gepraat over het geloof. Dat de stem van Jezus ook te horen is op de sportclub of als je met je vrienden buiten speelt, dat zullen kinderen niet direct herkennen. Sowieso is het horen van de stem van Jezus voor veel kinderen vaag en abstract. ‘Ik heb Jezus nog nooit horen praten. Dat kan toch ook niet? Hij is in de hemel’. We moeten kinderen dan ook leren hoe en op welke manier Jezus tot ons spreekt en hoe we zijn stem kunnen leren herkennen

Persoonlijke voorbereiding

Johannes 21:1-14

– Lees het Bijbelgedeelte door.

– Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding.

Na zondag komt maandag

Het is Pasen geweest en tot tweemaal toe is de Opgestane Jezus in de kring van de discipelen verschenen. Dit lees je in het voorgaande hoofdstuk, Johannes 20. Jezus spreekt de discipelen bemoedigende woorden toe (20:21 ‘Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u’.) en Hij overtuigt Thomas met zijn littekens. En dan, dan breekt er een nieuwe dag aan. Een ‘gewone dag’ en Jezus is niet meer tastbaar aanwezig. Plotseling staat de discipelen weer in de dagelijkse werkelijkheid. Ze zijn, gehoorzaam aan de opdracht van Jezus zelf, teruggegaan naar Galilea en proberen de draad van het dagelijks leven weer op te pakken. Ze gaan vissen. Ze vissen de hele nacht, maar zonder resultaat. Na een lange nacht zwoegen, staan ze met lege handen als de zon opgaat.

Gehoorzaam zijn stem

Op het moment dat de discipelen ‘vastlopen’, verschijnt Jezus aan de oever (vers 4). Hij komt zo hun alledaagse leven binnen. Hij spreekt hen aan met ‘lieve kinderen’ en stelt hen de eenvoudige vraag of ze al wat gevangen hebben om te eten. De discipelen herkennen Jezus (nog) niet, ze horen alleen zijn stem. Op zijn stem gehoorzamen ze en doen ze wat Hij zegt! Deze gehoorzaamheid geeft vrucht: het net is zo zwaar van de vissen dat ze het nauwelijks op kunnen halen. De discipelen leren opnieuw dat ze totaal afhankelijk zijn van Jezus. Zonder Hem kunnen ze nog geen visje vangen. Ook al zijn sommigen van hen echte vissers. Jezus had al eerder gezegd: ‘Zonder mij kunnen jullie niets doen’ (Joh. 15:5).

Herkenning en erkenning

Johannes zelf, de ‘discipel die Jezus liefhad’ (vers 7) herkent Jezus. Misschien wel in wat er gebeurt. Hij vertelt het aan Petrus. Petrus springt in het water. De andere discipelen zijn iets minder impulsief en sturen de boot aan de kant. Zo reageert iedereen op zijn eigen unieke manier op de stem van Jezus. Aan de kant worden ze door Jezus al opgewacht met een vuurtje waarop al een paar vissen bakken (vers 9). Jezus schakelt de discipelen in door hen te vragen iets voor Hem te vangen, hoewel Hij hen niet nodig heeft! Er ligt al vis op het vuur. Hij zorgt voor alles, maar Hij geeft de discipelen wel de erkenning door om hun bijdragen te vragen. ‘Breng wat van de vissen die u gevangen hebt (vers 10).

Begin de dag met Jezus

Jezus nodigt de discipelen uit om samen te ontbijten (vers 12), de nieuwe dag met Hem te beginnen. De discipelen vragen niet om een bevestiging of het Jezus echt is. Ze spreken het ook niet uit dat Hij het is, maar ze weten het wel. Jezus gebruikt het gewone, ook hun eerdere ervaringen met Hem (zijn stem, het wonder) en begint bij wat mensen al van Hem ontvangen hebben. Dan breekt Hij het brood en geeft het aan de discipelen (vers 13). Ook dit zal een herinnering bij hen hebben opgeroepen! Deze geschiedenis laat zien dat Jezus aanwezig wil zijn in het leven van zijn discipelen. Toch kan dit, voor je gevoel, ver van je eigen ervaring liggen of zie je slechts nu en dan een glimp van Hem.

Doelstelling

Weten: Kinderen horen dat de discipelen luisteren en gehoorzamen als Jezus tot hen spreekt, ook als ze Hem niet meteen herkennen. Ze ontdekken dat áls de discipelen gaan doén wat Hij zegt, ze Hem herkennen!

Ervaren: Kinderen beseffen dat Jezus ook vandaag tot hen spreekt en leren hoe zij zijn stem (niet alleen op zondag, maar ook ‘doordeweeks’) kunnen herkennen.

Doen: Kinderen oefenen in het luisteren naar en het herkennen van de stem van Jezus in hun dagelijks leven.

Lied

Heet de kinderen hartelijke welkom en begin met het zingen van een vrolijk lied. Zing samen ‘Omdat Hij leeft’, uit Op Toonhoogte 127. Zing het lied ook in het Engels. Dit lied herinnert ons aan het Paasfeest. Het herinnert ons aan de overwinning van Jezus!

Andere liederen:

Psalm 98:1, 2 (44)

Omdat de Heer verrezen is (434)

Klap in je handen van blijdschap (432)

Jezus open mijn oren (leer mij uw stem te verstaan) (534)

Ik neem even de tijd (518)

Gebed

Dank God dat jullie elkaar op deze bijeenkomst mogen zien én spreken. Dat is fijn, want als je elkaar spreekt kun je ook veel van elkaar leren. Wilt U ons ook leren hoe we uw stem kunnen herkennen en verstaan? Zodat we weten dat U altijd bij ons bent en ons ook elke dag opnieuw wilt helpen.

Introductievorm

Van wie is de stem?

Begin de bijeenkomst met het bekende spelletje ‘Tik, tik, wie ben ik?. Als je met oudere kinderen werkt, kies je voor een variant op dit spel zoals dit staat beschreven bij groep 6, 7, 8 ‘Herken de stem!’.

Werkwijze: Ga in de kring zitten en kies een kind uit dat in het midden van deze kring op zijn hurken gaat zitten met zijn ogen dicht. Wijs dan in stilte een kind aan uit de kring. Dit kind loopt heel zachtjes naar dit kind toe en gaat hierachter staan. Vervolgens tikt hij dit kind op de rug en zegt met de eigen stem ‘Tik, tik, wie ben ik?’. Het kind dat in het midden zit, mag drie keer raden. Daarna wordt het verklapt. Hierna speel je het nog een paar keer, maar nu moeten de kinderen hun stem veranderen. Kun je nu nog raden van wie de stem is?

Gesprekje: Het spel is bedoeld als opstap om met de kinderen in gesprek te gaan. Vraag de kinderen na het spel, of het lastig was om de stem te herkennen? Hoe kwam dit? Vraag daarna hoe het komt dat je een stem herkent? Wat zorgt ervoor dat je weet wie de persoon is die spreekt? Als je veel met iemand omgaat, ga je de stem herkennen. Welke stemmen zou jij meteen herkennen? Een stem kun je ook herkennen omdat die stem bijvoorbeeld lijkt op een andere stem. Heb jij wel eens gehoord van iemand ‘O, ik dacht even dat ik je moeder aan de telefoon had?’. En soms lukt het om een stem te herkennen als er wat aanwijzingen worden gegeven over iets dat die persoon gedaan heeft.

Na dit gesprek maak je een brug tussen deze introductie en het Bijbelverhaal. Dat kan met de volgende woorden: Het is Pasen geweest. We hebben gevierd dat Jezus opgestaan is uit de dood, Hij leeft! De discipelen van Jezus hebben dit zelfs meegemaakt. Ze hebben het gezien. Ze hebben Jezus ontmoet en met Hem gepraat. Wat waren ze blij! Maar ja, dat is even geleden. En nu weten de discipelen niet zo goed wat ze nu moeten doen. Ze gaan maar vissen, net als vroeger…

Bijbel

Vertelling

Vertel het Bijbelverhaal aan de kinderen. In deze handleiding vind je hiervoor een voorbeeldvertelling. Maak na de vertelling de korte opdracht uit het werkboek. Je zult de kinderen hierbij moeten helpen.

Voorbereiding

Verdiep je in het Bijbelgedeelte met hulp van de achtergrondinformatie die staat in de handleiding.

Brug van de introductie naar de vertelling

Vraag aan de kinderen of zij verhalen over Petrus kennen uit de Bijbel? Stuur het gesprekje zo dat je heel kort de volgende punten aanstipt: Petrus was erbij toen Jezus gevangen werd genomen. Hij was er ook bij toen Jezus werd ondervraagd. Petrus had toen drie keer gezegd dat hij Jezus écht niet kende! Hij was er ook bij toen Jezus gekruisigd werd. En, hij had ook zélf gezien dat Jezus opgestaan was uit de dood. Vertel: Maar, nu is Jezus weg. Petrus voelt zich onrustig, hij is het wachten zat. Dan maar weer zijn werk oppakken.

Afronding

Vraag als afronding aan de kinderen hoe het nu komt dat de discipelen Jezus herkennen? Stel een paar vragen om na te gaan of ze het verhaal begrepen hebben. Wie herkent de stem van Jezus als eerste? Wat zei hij? Welke opdracht krijgen ze van Jezus? Door het wonder met de vissen, herkennen ze Jezus ook. Dit hebben ze al eerder meegemaakt. Ga hierna verder met de opdracht bij de vertelling, die staat in het werkboek.

In beweging

Herinnering aan Jezus

Nodig: kleurplaat bij dit Bijbelverhaal, stiften, kleurpotloden, gekleurd papier, schilderijhaakjes. Een kleurplaat is te vinden in het werkboekje.

Gesprek: Vat de kern van het Bijbelgedeelte eerst kort samen zodat je de link met deze opdracht goed kunt uitleggen. Vertel: Eerst herkennen de discipelen Jezus niet. Ze horen wel zijn stem, maar weten nog niet van Wie de stem is. Toch doen ze wat Jezus zegt. (Vraag de kinderen: Wat zegt Hij?) En dan, als er een wonder gebeurd en ze opeens heel veel vis vangen, kijkt Johannes nog eens goed naar die persoon aan de kant en herkent hij Jezus. (Wat roept Johannes dan?) Hij roept: ‘Het is de Heere!’. Zo heb je weleens iets nodig dat jou eraan herinnert dat Jezus altijd bij jou is. Iets dat jou herinnert aan wat Hij gezegd heeft tegen jou. Wij gaan zo’n herinnering maken. Laat de kleurplaat zien en vertel dat we van deze kleurplaat zo’n herinnering gaan maken. Als jij deze kleurplaat thuis ziet hangen, dan denk je terug aan dit verhaal uit de Bijbel. Je weet dan weer dat áls je goed om je heen kijkt naar wat er gebeurt, je Jezus’ stem wel kunt horen. Net zoals Johannes.

Aan de slag: Laat de kleurplaat zien en zet de kinderen hiermee aan het werk. Als de kleurplaat af is, plakken ze hem op gekleurd A4 papier en maken er een haakje aan vast, zodat ze hem op kunnen hangen op hun kamer. Laat de kinderen op de kleurplaat tenslotte een korte tekst schrijven die past bij het verhaal. Bijvoorbeeld: ‘Het is de HEERE!’ of ‘Petrus springt uit de boot als hij hoort dat het Jezus is’.

Gebed

Voordat jullie gaan bidden, luisteren jullie eerst naar een lied. Dit lied gaat over de stem van God, over zijn aanwezigheid in jouw leven. Overal en elke dag! Kies uit ‘Jezus, open mijn oren. Leer mij uw stem te verstaan’ of ‘U bent aanwezig’ van Sela. Dit laatste lied is vooral geschikt voor de bovenbouw. Beiden liederen zijn te beluisteren via www.youtube.com.

– Dank God voor zijn aanwezigheid in jullie leven. Elke dag bent U bij ons, ook als wij dit zelf niet doorhebben. Leer ons om te zien hoe U erbij bent.

– Vraag of God jullie wil helpen om zijn stem te herkennen. En het dan ook te zien en/of te horen. We hebben vaak al moeite om goed naar elkaar te luisteren. Wilt U ons helpen om naar U te luisteren zodat we uw stem gaan herkennen. In de Bijbelverhalen, in de gesprekken aan tafel, in het gebed, in de liefde die we krijgen van onze ouders/vrienden, in de mooie natuur.

Extra

Als je extra tijd hebt, kun je een filmpje laten zien over ‘hoe werkt een stem’. Er is via Willem Wever op het internet een leuk filmpje te vinden (https://willemwever.kro-ncrv.nl). Vertel de kinderen dan wel dat het een wonder is dat iedereen een eigen stemgeluid heeft en dat God jouw stem gemaakt heeft. Hij heeft ervoor gezorgd dat jouw stem herkenbaar is! Doe je dit niet, dan blijft het bij een leuk filmpje en mist het enig doel bij dit programma.