Beginsituatie

  • Als christen-jongeren hun gewone leven leiden, kunnen ze toch in situaties terechtkomen waarin ze moeten kiezen: profi leer ik me hier als christen, of ga ik mee met de stroom? Niet elke jongere is zich hiervan bewust. Veel jongeren schakelen vrij makkelijk tussen een leven waarin ze christelijke dingen doen en een leven waarin ze doen wat iedereen doet. Het kan dus nodig zijn om hen erop te wijzen dat christen-zijn soms vraagt om keuzes die hen ‘anders’ maken.
  • Terreinen waarop het christen-zijn in confl ict kan komen met de moderne Nederlandse cultuur, zijn bijvoorbeeld die van seksualiteit en vrijetijdsbesteding. Sommige jongeren zullen geconfronteerd worden met de geseculariseerde vooronderstellingen in de wetenschap. Andere krijgen ermee te maken in de werksfeer, als ze verplicht worden iets te doen wat in strijd is of lijkt met christelijke normen en waarden.
  • Jongeren gaan op heel verschillende manieren met deze vragen om. Sommigen gooien het al gauw op een akkoord met die cultuur (zien het probleem mogelijk niet eens), anderen houden zich angstvallig afzijdig van alle situaties waarin mogelijk een confl ict zou kunnen ontstaan – met alle posities die daartussen liggen. Voor de ene is werken op zondag geen enkel probleem, voor een ander leidt dat tot een groot gewetensconflict. Dat kan binnen de kerkelijke groep dan weer spanningen geven, of tot onbegrip leiden.

Doelstelling

  • Jongeren worden zich ervan bewust dat als God alles te maken heeft met hun dagelijkse leven, hun identiteit als christen in conflict kan komen met wat gewoon is in hun omgeving. Ze ontwikkelen fijngevoeligheid voor situaties waarin dat het geval is of kan zijn.
  • Ze spiegelen zich hierin aan de houding van Daniël, die zich enerzijds zoveel mogelijk verbond met de cultuur waarin hij leefde en daarbij anderzijds een duidelijke grens stelde.
  • Ze durven hierin vanuit hun hart (Dan. 1:8) concrete stappen te zetten – of het nu is richting ‘verbinden’ of richting ‘afstand bewaren’.

Kern

Aan de ene kant verbond Daniël zich zoveel mogelijk met de heidense cultuur waarin hij leefde. Aan de andere kant stelde hij daarbij een duidelijke grens. Dat kan voor jongeren een verschillende spiegel zijn: voor de ene jongere is het nodig dat hij duidelijkere grenzen stelt, terwijl een andere jongere zich misschien meer mag verbinden met de cultuur waarin hij leeft.

Lied

U bent de God die roept’ (OTH 210)

Of ‘Wees niet bang’ (OTH 556)

Gebed

  • Bid om onderscheidingsvermogen in het staan in de cultuur, zodat we zien wat wel en wat niet naar Gods wil is.
  • Belijd dat we ons soms téveel laten ‘inpakken’ door cultuuruitingen die ons niet dichter bij God brengen, maar ons juist van Hem vandaan willen trekken.
  • Bid dat God ons hart wil vernieuwen, zodat we steeds méér op Hem gericht zullen zijn in alles wat we doen en laten.

Verhalen delen

Kom terug op één van de In beweging komen – opdrachten van het vorige gesprek. Daarin zijn tieners en jongeren aangemoedigd om in hun eigen omgeving hun leven te delen met mensen die niet geloven en daarin te laten zien dat ze christen zijn. Pak de opdracht en gemaakte afspraak er nog eens even bij. Vraag jongeren hoe het gegaan is. Wat hebben ze gedaan? Hoe waren reacties? Was het moeilijk of juist makkelijk?

Maak de overstap naar het thema van dit gesprek, waarin we eigenlijk dat thema weer oppakken en er een vervolg aan geven. Je leeft je leven op de plek, in de cultuur waar God je heeft gezet, maar wat doe je nu als het spannend wordt… Als je toch moet kiezen?

Introductievorm: Meedoen of ...?

 Tieners moeten kiezen of ze in een bepaalde situatie meedoen of juist niet.

 

Benodigdheden • Een aantal situaties waarin tieners moeten kiezen: ga of doe ik hierin mee of ga ik hiermee anders om omdat ik christen ben? Een paar voorbeelden worden hieronder gegeven. Bedenk er nog een paar die van toepassing zijn op je eigen groep.

Werkwijze

Soms kom je in een situatie terecht waar je kiezen moet of je mee doet of niet. Wat zou jij doen? Geef elke tiener een rode, groene of oranje kaart. Leg hen de volgende situaties één voor één voor. Wat zouden ze doen?

Meedoen of …

  • Je krijgt een uitnodiging voor een verjaardagfeest op zondagmorgen. Leuk, maar jullie gaan dan altijd naar de kerk. Ga je wel of niet mee?
  • Je kijkt een filmpje op YouTube wat echt heel lollig is… maar er wordt wel erg in gevloekt. Wat doe je? Kijk je door of klik je weg?
  • Thuis bid je eigenlijk altijd voor je eten. Nu zit je net op een school waar eigenlijk iedereen zomaar begint met eten. Wat doe je? Thuis bid je, dus ook op school, of laat je het voor nu even…
  • Je bent gewend op zondag geen tv te kijken. Maar nu staat Nederland in de finale van het WK! Wat doe je? Je gaat bij vrienden kijken of je leest gewoon een goed boek.
  • Uit school spreken je klasgenoten af om een paar meiden achterna te fietsen om hen wat dwars te zitten en uit te dagen. Wat doe je? Fiets je mee of ga je naar huis?
  • Vraag steeds bij iedere situatie een aantal tieners om reactie. Waarom hebben ze voor een bepaald antwoord gekozen? Ga niet al teveel in discussie, maar proef de verschillen. Probeer in deze introductiefase te laten zien en ervaren: christen-zijn vraagt soms om keuzes maken. En die kunnen per persoon en per situatie verschillen. Dat ontdekken we ook in de Bijbelstudie. Maak de overstap.

Bijbelstudie: Daniël in zijn cultuur – en wij in de onze

Tieners lezen Daniël 1:1-8 en plaatsen zichzelf in deze geschiedenis.

Benodigdheden

  • Voor iedereen het Bijbelgedeelte, de vragen uit het werkboek en een pen

Werkwijze

  • Maak groepjes van 4 à 5 personen
  • Vertel dat Daniël op een bijzondere manier te maken had met dezelfde vragen als wij: hoe sta je in een cultuur die niet gestempeld wordt door het geloof in de God van Israël? Lees het Bijbelgedeelte en vertel kort iets over de achtergrond ervan.

Laat tieners aan de slag gaan met de vragen uit het werkboek

  • Na de bespreking kun je eventueel plenair nog aandacht vragen voor een paar vragen, maar dat is niet per se nodig • Benadruk tijdens de afronding dat Daniël zich niet helemaal afzijdig hield van de Babylonische cultuur, maar dat hij er óók niet in opging. Hij wist waarop het aankwam (vgl. Fil. 1:10), doordat zijn hart gericht was op de God.

Daarin is hij voor ons nog steeds een voorbeeld.

 

In beweging: Zo ben ik herkenbaar!

Tieners geven aan op welke manier zij (meer) herkenbaar kunnen zijn als christen.

Benodigdheden

  • Lege kaartjes en voldoende pennen
  • Inventariseer samen op een whiteboard of groot vel papier een aantal kenmerken van een christen, waarvan jongeren zeggen: daaraan kun je meer herkenbaar zijn. Hieronder worden er ook een aantal gegeven.

Werkwijze

  • Op welke manier zouden jongeren (meer) herkenbaar kunnen zijn als christen, ‘iemand die van Christus is’? Waarin willen ze anders zijn dan de wereld om hen heen? Waarin willen ze duidelijk keuzes maken, zoals Daniël deed? Help jongeren op weg door wat ‘kenmerken van een christen’ op te noemen of op te schrijven, zoals: God steeds betrekken in alle dingen die je doet en meemaakt | de Bijbel lezen | trouw zijn | God dienen om Hem te eren | kijken wat anderen nodig hebben | geen verlangen naar succes en status | ook aanwezig zijn in de wereld waar God niet wordt gediend | je leven laten bepalen door wat God wil en niet door wat allerlei mensen om je heen roepen of van je verwachten | dankbaar zijn | bidden | liefde hebben voor mensen | zorgen voor de schepping | oprecht berouw tonen over zonden |…
  • Ze mogen dit schrijven op het kaartje in de vorm van een gebed naar God, een voorbeeld, een vraag etc. Goed om alle kaartjes ergens op te hangen en er een paar voor te lezen. Het gaat er niet om dat alle kaartjes aan bod komen, maar dat duidelijk wordt dat je op verschillende manieren ‘christen’ kunt zijn. Laat de tieners aan het eind zelf nog langs de kaartjes lopen. Misschien zijn er dingen door anderen opgeschreven die hen helpen om te groeien in christen-zijn.
  • Moedig de jongeren aan om als ‘christen’ te leven. Bid hier ook samen voor.

Verhalen delen: Net als Daniël

Jongeren gaan in gesprek met iemand over de praktijk van het christen-zijn en de keuzes die daarbij komen kijken.

Benodigdheden

  • Zoek in je gemeente iemand die jongeren iets kan vertellen over de praktijk van het ‘christen-zijn’ en keuzes die daarbij komen kijken. Nodig hem of haar uit.
  • Natuurlijk kan dit ook een leidinggevende zijn, maar leuker is om een ‘vreemd’ iemand te kiezen. Iemand waarvan je weet dat hij zich bewust is van zijn christen-zijn in het dagelijks leven en daarin ook keuzes maakt.

Werkwijze

  • Laat deze persoon zich kort voorstellen en ga met hem in gesprek aan de hand van de volgende vragen (die je eventueel van tevoren al kunt doorgeven):
    •  Jij bent christen, hoe kunnen anderen dat aan je merken?
    • Val jij op met je christen-zijn in je omgeving? Wat doe je bijvoorbeeld juist wel of niet omdat je christen bent? Waarin ben je anders dan de wereld om je heen?
    • In welke situaties vind je dat moeilijk? Wanneer gaat het makkelijker?
    • Heb je van anderen wel eens reacties op gehad op je christen-zijn? Ben je wel eens ‘merkwaardig’ gevonden?
  • Je kunt de jongeren ook zelf in groepjes vragen laten bedenken die zijn aan de persoon willen stellen.
  • Vraag ter afronding aan de persoon om de jongeren aan te moedigen om als ‘christen’ te leven. Dit kan met een Bijbeltekst of een tip of iets dergelijks. Benadruk ook dat zo’n leven van navolging – door anders zijn en opvallen – voor jongeren niet altijd makkelijk zal zijn. Het doet soms pijn, maar geeft ook overwinningskracht die God gebruikt voor Zijn eer en tot zegen.