Beginsituatie

  • Positieve associatie die jongeren bij de gemeente kunnen hebben, is dat (en als) het er gezellig is. Dat heeft dan veelal in de eerste plaats te maken met hun leeftijdgenoten. De gemeente als hulp bij het maken van keuzes, daar zullen ze uit zichzelf niet zo gauw aan denken. En als ze dat wél doen, roept dat vaak negatieve associaties op: ‘mensen die zich met je bemoeien’.
  • In de gemeente zelf leeft trouwens vaak onvoldoende het besef dat ze als taak heeft jongeren te helpen in hun zoektocht – niet op een betuttelende manier, maar vanuit een houding van ‘samen zoeken’.
  • Aan dat laatste hebben veel jongeren wel degelijk behoefte. Ze willen dat dingen bespreekbaar zijn en dat ze eerlijk hun gedachten mogen en kunnen delen, zonder dat er gelijk een beoordeling aan verbonden wordt.
  • Citaat uit serie gesprekken van HGJB-collega’s met jongeren: ‘Wees niet bang om iets te zeggen over ons dagelijks leven. Wij geloven dat God daar alles mee te maken heeft. Alleen is dit voor ons wel een ontdekkingstocht. Geef ons ruimte om die ontdekkingen te doen, door op een open manier met ons daarover in gesprek te gaan. Laten we samen zoeken wat God en de Bijbel in ons én jullie leven te zeggen heeft.’

Kern

 In dit gedeelte komen drie dingen heel mooi tot uiting:

  1. hoe we in de gemeente met elkaar moeten omgaan;
  2. dat we van daaruit elkaar mogen opbouwen en zo nodig zelfs terechtwijzen;
  3. dat Gods Woord hierin bepalend en richtinggevend is.

Je kunt deze aspecten samenvatten met respectievelijk relatie, ruimte en richting.

Doelstelling

  • Jongeren ontdekken wat het betekent om een open, inclusieve en samen zoekende gemeente te zijn: verbonden door de liefde zoeken we naar Gods wil voor ons leven.
  • Ze ervaren de vrijheid om daarin hun eigen gedachten en vragen in te brengen.
  • Ze erkennen dat Gods Woord basis is voor de gesprekken over leven in een niet-christelijke omgeving.

Lied

Zing met elkaar ‘Wij zijn hier bijeen in Jezus’ naam’ (OTH 366). Dit lied vat heel mooi samen waar het om gaat in de gemeente.

Gebed

Dank God voor de gemeente en belijd dat de gemeente zo vaak niet aan haar (Gods) doel beantwoordt. Bid om geloof om hier samen aan te werken..

Verhalen delen: Keuzes maken

Eén of meer tieners/jongeren vertellen over een situatie waarin mensen uit de gemeente (of een Bijbelstudie, preek, jongerenavond) hen geholpen hebben bij het maken van een voor hen belangrijke keuze.

Benodigdheden

 Zoek en benader van te voren jongeren die zo’n verhaal kunnen vertellen. Het kan gaan over het kiezen van een opleiding, een verandering in levensstijl, het omgaan met een confl ict, of wat dan ook.

Werkwijze

  • Vertel dat we het vanavond gaan hebben over het zoeken naar informatie en redenen voor het maken van belangrijke keuzes. Soms is het duidelijk: je houdt nu eenmaal niet van pizza en wel van patat. Maar juist bij belangrijkere keuzes, is het lang niet altijd direct duidelijk. Dan kun je best hulp van anderen gebruiken.
  • Introduceer dan de jongere (of jongeren) die daarvan een voorbeeld kan (kunnen) vertellen.
  • Bedank de jongere(n) en ga verder met de introductievorm

Alternatieve werkvorm om iedereen er bij te betrekken

Vraag aan de tieners/jongeren eens terug te denken aan een situatie waarin mensen uit de gemeente hen geholpen hebben bij het maken van een voor hen belangrijke keuze. Geef een aantal voorbeelden van zulke keuzes: het kiezen van een opleiding, het omgaan met een confl ict/ruzie of het breken met een verkeerde gewoonte/levensstijl. Misschien heb je toen een preek of Bijbelstudie gehoord, die jou heel erg geholpen heeft bij deze keuze? Of een goed gesprek op de jongerenavond? Vraag wie hier iets over wil delen

Introductievorm: Waar bemoei jij je mee?

Aan de hand van drie casussen denken jongeren erover na wat voor hen de ideale betrokkenheid van de gemeente is op de keuzes die ze moeten maken.

Bij het vorige gesprek hebben we gezien dat je als christen soms best lastige keuzes moet maken. Nu sta je daar niet alleen voor, want geloven doen we samen in de gemeente. Alhoewel… heeft de gemeente daar wel wat over te zeggen? Hieronder lees je drie verhaaltjes waarin een keuze moet worden gemaakt. In elk verhaal wil de omgeving bij die keuze helpen, maar op heel verschillende manieren. Hoe zie jij de rol van de gemeente het liefst als het gaat om keuzes die jij soms moet maken? Lijkt die het meest op situatie 1, 2 of 3? Of: wat spreekt je aan in 1, wat in 2 en wat in 3?

  1. Samen fietsen

De jongeren gaan met de jongerenclub/bijbelstudiegroep een lang weekend weg. Frans heeft er onwijs veel zin in, maar hij heeft niet zo veel zin om met de fiets te gaan en dat is wel de afspraak. Ze zouden samen met de fiets gaan en één van de leiding zou er met een busje achteraan rijden met alle bagage. Frans heeft zijn vader zo gek gekregen om hem te brengen. Als anderen hierachter komen, zijn er een aantal die zeggen: ‘Laat hem maar gaan, hij moet het zelf maar weten’.. ‘anderen zeggen ‘afspraak is afspraak’.. en weer anderen proberen het voor elkaar te krijgen om ook mee te kunnen rijden met de vader van Frans.

  1. Ziekte van Pfeiff er

Marieke heeft de ziekte van Pfeiffer. De dokter heeft gezegd dat ze beter niet mee kan gaan met de werkvakantie naar Roemenië, maar ze wil ontzettend graag wél mee. Ze besluit haar ouders om advies te vragen. ‘Tja kind’, begint haar moeder, ‘dat kunnen wij voor jou echt niet zeggen, dat moet je helemaal zelf beslissen.’ ‘Inderdaad’, zegt haar vader, ‘je moet gewoon doen wat je hart je ingeeft.’ Marieke staart voor zich uit: ‘Nou, dan ga ik gewoon mee. Ik zie wel waar het schip strandt.’

  1. Ziek gemeld

John heeft op school aan het einde van de dag een gesprekje met een paar vrienden. Hij vertelt dat hij zich voor morgen op school ziek heeft gemeld. Hij heeft namelijk morgen een tentamen en nog helemaal niets geleerd. Maarten reageert verontwaardigd: ‘Dat kun je niet máken! Je bedriegt de boel!’ John kijkt met grote ogen naar Maarten: ‘Ik vroeg toch niet naar je mening? Waar bemoei je je mee?’ Maar Paul valt Maarten bij: ‘Ik snap óók niet hoe je zoiets kan doen, dat had ik niet van je gedacht.’ Er ontstaat even een heftige discussie, tot John zegt: ‘Oké, misschien hebben jullie wel gelijk…’

Benodigdheden

  • Voor elke jongere de drie verhalen.

Werkwijze

  • Deel de verhalen uit en geef de jongeren tijd om ze even rustig door te lezen en er voor zichzelf over na te denken. Geef als leesopdracht mee dat het in de verhalen vooral gaat om de manier waarop een besluit wordt genomen en om de manier waarop de omgeving helpt (of juist niet helpt) om tot een besluit/beslissing te komen.
  • Vraag aan de jongeren welk verhaal vooral aansprak. Vraag waarom dit zo is. Je kunt ook vragen welk verhaal absoluut niet aansprak en hierover doorpraten. Stuur het gesprek zo dat het gaat over hoe de verschillende personen omgaan met het maken van een keuze. Geeft dit ook een beeld over hoe de gemeente omgaat met jouw vragen? Waarom wel of niet?
  • Hierna kun je de verhalen kort nogmaals langslopen, maar dan met de gemeente in gedachten. Als de gemeente op deze manier met hun keuzes om zou gaan, wat vind jij hier dan van? Wat spreekt in het verhaal aan? En wat niet?

Situatie 1: de regels zijn duidelijk, iedereen mag zich ermee bemoeien, er wordt democratisch besloten,besluit is besluit.

Situatie 2: Marieke krijgt heel veel vrijheid, ze mag zelf beslissen, de ouders houden zich afzijdig, ze geven geen enkele leiding

Situatie 3: vriendschappelijke sfeer, toch ook eerlijk, er wordt naar elkaar geluisterd.

Bijbelstudie: Kolossenzen 3:12-17

Tieners/jongeren denken aan de hand van Kolossensen 3:12-17 na over rol van de gemeente als het gaat om hun dagelijks leven in deze wereld.

Er wordt wel gezegd: om goed in het leven te staan, heb je drie dingen nodig: relatie, richting en ruimte. Paulus zou het daar zomaar mee eens kunnen zijn. Want in het ideaalplaatje dat hij in Kolossenzen 3:12-17 schetst van de gemeente, komen deze woorden alle drie terug.

  • Vers 12-13: relatie: wat is belangrijk in het omgaan met elkaar?
  • Vers 14-15: ruimte: hoeveel ruimte geef je de ander en jezelf?
  • Vers 16-17: richting: wat geeft richting in je leven?

Opdracht 1

Zoek of bedenk voor elk van deze drie versgedeelten twee woorden die voor jou de kern weergeven.

 

Opdracht 2

Bedenk aan de hand van het Bijbelgedeelte bij elk van deze drie woorden

  1. een vraag
  2. een stelling over de gemeente.

 

Benodigdheden

Werkwijze

  • Lees het Bijbelgedeelte met elkaar. Vertel iets over de context en vraag of de betekenis van alle woorden en zinnen duidelijk is. Licht zo nodig toe. Leg opdracht 1 goed uit zodat de deelnemers begrijpen wat er met de woorden ‘relatie, ruimte en richting’ wordt bedoeld. Bij ‘relatie’ kun je denken aan wat is belangrijk in het omgaan met elkaar, in vriendschappen, in de gemeente, maar ook in de relatie met je ouders, enz. Bij ‘ruimte’ kun je denken aan het ruimte geven aan elkaar, maar ook aan jezelf. Als Christus in je heerst (met Zijn vrede en liefde), ga je anders denken. Je reageert niet op elk klein dingetje van de ander. Bij ‘richting’ kun je denken aan wat geeft jou richting in het leven, in het gemeente-zijn, in het geloof. Zodat je weet welke keuzes je maken moet en op grond waarvan.
  • Laat de deelnemers opdracht 1 eerst voor zichzelf doen. Inventariseer dan de gekozen woorden. Bij vers 14-15 zijn de kernwoorden al wel duidelijk: liefde en vrede. Bij vers 12-13 en 16-17 zullen persoonlijke keuzes gemaakt (moeten) worden. Vraag wat ze zelf van de kernwoorden vinden. Dus als ze bij 12-13 ‘verdraagzaamheid’ gekozen hebben: vind je dat voor nu ook een belangrijk kernwoord? Of als ze bij 16-17 gekozen hebben voor ‘onderwijs elkaar’, wat vinden ze dáár dan van? Herkennen ze dat leden van de gemeente elkaar onderwijzen?
  • Als de kernwoorden verkend zijn, laat dan opdracht 2 doen. Hier worden een aantal stellingen genoemd, die passen bij de kernwoorden uit dit Bijbelgedeelte. Geef de deelnemers de tijd om de stellingen rustig voor zichzelf door te lezen en even hun gedachten hierbij te vormen. Vraag ook om twee stellingen uit te kiezen die hen het meeste aanspreekt. Dat kan zijn omdat ze het er helemaal niet mee eens zijn of juist omdat ze het er juist wel mee eens zijn.
  • Hierna verdeel je de tieners over de stellingen. Doe dit door de stellingen even kort langs te lopen en te vragen wie deze stelling uitgekozen had. Eventueel schrijf je de stellingen op grote vellen papier en hang je deze goed zichtbaar op in de ruimte.
  • Probeer de deelnemers zo te verdelen dat er verschillende meningen (eens/oneens) in het groepje terecht komen. Maak groepjes van ongeveer vier á vijf deelnemers. Geef de deelnemers ongeveer per stelling 5 á 7 minuten de tijd om met elkaar over de stelling te discussiëren. Als je de extra opdracht wilt doen, moet je ook even een woordvoerder aanwijzen en de opdracht geven om als groep één mening uit te kiezen rond de stelling.
  • Hierna kun je dit nog een ronde doen. Maak opnieuw groepjes bij de stellingen.
  • Een extra opdracht kan zijn om na elke ronde een woordvoerder (die je dan als groepje van tevoren hebt aangewezen) in één minuut te laten verwoorden wat de mening is van de groep. Gebruik hiervoor een stopwatch of zandloper.

Stellingen

Vers 12 -13

– Je kunt ook té nederig zijn.

– Je moet echt iedereen vergeven.

– Als christen ben je in alle situaties en op alle momenten geduldig!

Vers 14-15

– Je moet van iedereen in de gemeente houden.

– Vrede in je hart is totaal iets anders dan vrede (rust) in je hoofd.

– Een kind van God mag niet ondankbaar zijn. Of: Als je ondankbaar bent, hoor je niet bij Christus.

Vers 16-17

– Ik kan onmogelijk in al mijn keuzes God betrekken.

– Ik ga echt mijn vrienden niet zeggen wat ze doen moeten.

Of: Vanaf nu ga ik al mijn vrienden wijzen op de woorden van God.

 

In beweging

Tieners/jongeren oefenen in (het begin van) een gesprek aan de hand van de Bijbel over een relevant onderwerp.

Mogelijkheid 1 – Bijbels onderwijs

Stel dat we het advies van Paulus concreet zouden toepassen: we willen kijken wat Gods Woord zegt over een actueel onderwerp. Welk onderwerp zou je dan kiezen?

Jongeren

Ik zou wel meer vanuit de Bijbel willen leren over:

  • het omgaan met mijn geld
  • seksualiteit in je verkering
  • roddelen
  • het omgaan met vluchtelingen
  • vriendschap
  • het omgaan met ruzies
  • drankgebruik

Tieners

Ik zou wel meer vanuit de Bijbel willen leren over:

  • een sigaretje roken
  • gamen
  • energiedrankjes/bier drinken op een feestje
  • seksualiteit in je verkering
  • omgang met je ouders
  • roddelen

Benodigdheden

  • Vellen papier met op elk vel één van de genoemde onderwerpen.
  • Voor elke deelnemer vijf kleine stickertjes.

Werkwijze

  • Hang de vellen papier op in de jeugdruimte.
  • Laat de deelnemers de stickers verdelen over de thema’s: hoe belangrijker/leuker/relevanter ze een thema vinden, hoe meer stickers ze erop plakken.
  • Bij welke onderwerpen hangen de meeste stickers en bij welke de minste? Vraag naar redenen voor het meest gekozen onderwerp. Waarom is dit belangrijk? Denk je dat de Bijbel daar veel over te zeggen heeft? En waarom is een ander onderwerp veel minder gekozen?
  • Spreek eventueel af om over het meest gekozen onderwerp een extra avond te houden. In de methoden HGJB-Tienerwerk en HGJB-Jongerenwerk vind je over al deze onderwerpen programma’s die je kunt gebruiken.

Mogelijkheid 2 – Geldbesteding

Laten we proberen het Woord van Christus in ons te laten wonen als het gaat over geldbesteding. Welke Bijbelse principes en/of Bijbelteksten zou jij willen inbrengen voor het gesprek daarover?

Benodigdheden

  • Voor elke deelnemer post-its en een pen.

Werkwijze

  • Vraag de tieners/jongeren om hun Bijbeltekst of gedachte op de post-its te schrijven (per post-it een tekst of gedachte). Laat ze die ergens voorin de zaal opplakken. • Kijk als leiding snel naar de ‘oogst’ en probeer een ordening aan te brengen. Vertel welke hoofdgedachten naar voren zijn gebracht.
  • Vraag aan de jongeren of dit bij hen nieuwe gedachten of Bijbelse gegevens oproept.
  • Probeer een voorlopige conclusie te trekken. Dan kan één hoofdgedachte zijn, maar ook de constatering dat er bijvoorbeeld enerzijds door sommige jongeren wordt opgemerkt dat […] , maar anderzijds door andere jongeren dat [….].
  • Het gaat er niet zozeer om dat er eindconclusies getrokken worden, als wel dat geoefend wordt in het betrekken van de Bijbel bij een concreet thema.

 

Verhalen delen: Wat hebben wij nodig?

Tieners/jongeren denken erover na wat zij van de gemeente nodig hebben om als christen in deze wereld te staan. Samen nadenken over ons staan in deze wereld is goed. En veilig… Want zolang we bij elkaar blijven zitten, kan ons niks gebeuren. Maar waarschijnlijk gebeurt er dan ook niks. God wil niet dat we ons opsluiten binnen de kerkmuren, maar dat we de wereld ingaan. Dan is het fi jn als je een gemeente hebt, waar je samen ontdekt hoe je dat kunt doen. Een plek waar je van elkaar leert hoe je kunt staan in deze wereld. Kijk maar naar deze plaatjes. In de ene zitten de christenen bij elkaar in de gemeente. Daar is de plek om te leren, elkaar te bemoedigen en te helpen. Op het andere plaatje gaan dezelfde mensen erop uit. Ze gaan de wereld in (naar school, de vriendgroep, op de sportvereniging) en nemen ze dáár hun plaats in. Denk er met elkaar over na: hoe kan de gemeente (plaatje 1) jou helpen om in de wereld te staan? Welke dingen kun je leren die je in het dagelijks leven op school of op de voetbal helpen om te staan in jouw wereld?

Benodigdheden

  • Een whiteboard of iets dergelijks (plus schrijfmateriaal) om de reacties op te schrijven.

Werkwijze

  • Doe deze vorm op de manier van een muurdiscussie. Als een jongere een reactie weet, loopt hij naar voren en schrijft hij zijn reactie op het bord/vel papier.
  • Ze mogen ook op elkaars reacties reageren – niet mondeling, maar door er iets bij te schrijven.
  • Stimuleer om nieuwe reacties erbij te schrijven. Help eventueel op gang door zelf dingen op te schrijven, bijvoorbeeld: ‘Geef ons ruimte om te experimenteren’, of: ‘Vertel wat de Bijbel erover zegt’. Zeker met het oog op het Bijbelgedeelte is hier veel over te zeggen. Denk bijvoorbeeld aan ‘Hoe kan ik omgaan met mijn vriendengroep waarin heel veel geroddeld wordt?’, ‘Hoe kan ik omgaan met een ruzie of confl ictsituatie vanuit mijn geloof?’, ‘Wat kan mij helpen om meer geduld op te brengen naar mijn ouders toe?’, enz..