Lied

Zing het lied ‘Martha, Martha leg je bezem neer’

verdeel de groep in Marta’s en Maria’s – de Marta’s zijn druk aan het vegen, de Maria’s zingen het refrein, de Marta’s reageren met de coupletten ‘Ik moet werken…’

Gebed

God, wat fijn dat we nu tijd hebben om U en elkaar te ontmoeten. Vaak zijn we te druk om echt even tijd te nemen, om tot rust te komen en naar U te luisteren. We willen U vragen of U onze oren en harten wilt openen voor wat we vandaag van U mogen leren.

Verhalen delen

Maak vooraf interviewformuliertjes voor groep 5-8, vraag na een paar minuten wie aan de hand van de vragen kort zijn of haar partner aan de groep voor wil stellen. Doe zelf ook mee en presenteer zo een eenvoudig voorbeeld. Dit zal wat reactie uit de groep opleveren en dat is een mooie aanleiding om met elkaar te spreken over wat respectvol naar elkaar luisteren inhoudt.

Je kunt ook goed luisteren oefenen door een luisterspel te spelen: wees 1 à 2 minuten stil, vraag daarna wat de kinderen hoorden. Ze mogen één voor één antwoorden.

Bijbel

Geef op het niveau van de kinderen context aan dit Bijbelgedeelte Lucas 10: 38-42 (geen varianten in de andere evangeliën) door onderstaande achtergrondinformatie samen te vatten. Deze informatie uitgebreide informatie reiken we aan als verdiepingsmateriaal voor jou, kies zelf wat je hiervan samenvattend door wilt geven.

En/of vertel het verhaal in eigen woorden aan de kinderen. Gebruik dan de onderstaande tekst als achtergrondinformatie voor jezelf.

Wie met Jezus in aanraking komt kan verschillend op Hem reageren. Dat is afhankelijk van veel factoren. Wie je bent in karakter en aanleg speelt hierin een rol. Toch gaat het in onze reactie op Jezus uiteindelijk om andere dingen. Het gaat erom welke prioriteiten we stellen. We kunnen wel met Jezus in aanraking komen, maar willen we ook van Hem leren? Dat vraagt om een keuze, die soms tegen vaste verwachtingspatronen ingaat. Dat kan frustratie en irritatie oproepen van mensen uit onze naaste omgeving. Maar wie in vrijheid haar of zijn goede keuzes maakt wordt bevestigd, door Jezus zelf.

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan gaat vooraf aan de visite van Jezus bij Maria en Marta. Wie begint te lezen bij Lucas 10:25 ziet achtereenvolgens een paar mooie illustraties van liefde tot God en tot de naaste. Het begint in vers 25 met de vraag van de wetgeleerde naar het eeuwige leven. Dat komt je niet aanwaaien. Daar moet je wat voor doen, namelijk God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf. Vervolgens wordt dit akelig concreet gemaakt. De naaste is degene die naast je komt staan. Het is iemand die letterlijk dichtbij komt, ongeacht etnische, religieuze, of sociale verschillen. (De norm voor wie je naaste is wordt dus niet vastgesteld door je persoonlijke sympathie of antipathie). Uiteindelijk gaat het erom voor wie ik een naaste ben!

In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan ligt alle nadruk op het horizontale vlak. Het gaat erom hoe Gods gebod om lief te hebben tot uiting komt in onze onderlinge relaties.

In het verhaal van Maria en Marta ligt het accent anders. Hier wordt het verticale aspect van Gods liefdesgebod benadrukt. Dat komt tot uiting in de reactie van Maria op Jezus’ bezoek. Zij luistert aandachtig naar wat Hij haar te zeggen heeft. Haar houding staat in schril contrast met die van Marta. Zij beveelt Jezus wat Hij tegen Maria moet zeggen)!

Het is mooi dat Lucas deze twee verhalen achter elkaar heeft gezet. Eerst een praktische gelijkenis. En dan een verhaal waarin de meditatieve Maria de praktische Marta relativeert. En dan zegt Jezus er fijntjes overheen dat zij nog het goede deel gekozen heeft ook.

Al met al leren deze twee fragmenten dat de liefde tot God een actieve en een passieve kant heeft. Wel grappig dat de actieve daad van de barmhartige Samaritaan vooraf gaat aan de passieve verstilling van Maria. (In Deut. 5:27 is de volgorde andersom. Daar bestaat de reactie van Israël op het spreken van God uit ‘horen en doen’).

Tegelijk wordt door de goede keuze van Maria een brug geslagen naar de perikoop die volgt. Lucas 11:1-13 gaat over het bidden. Gebed vraagt concentratie. De verstilling en innerlijke rust van Maria staat hiervoor model. Marta loopt zich het vuur uit de sloffen, maar Maria kiest ervoor om te gaan zitten. Marta serveert. Maria luistert. Haar stille aandacht hangt ten nauwste samen met het bidden uit de volgende perikoop.

38-39: Wat hier volgt is een fragment uit een reisverslag. Lucas benadrukt dat Jezus op reis is. Dat is niet vanwege een toeristische interesse. Door dit te vermelden legt Lucas een geografisch accent. Jezus is op weg naar Jeruzalem (Luc.9:51). Zijn reisdoel staat vast. In het religieuze centrum van de Joden zal Hij lijden en sterven. In het Evangelie van Lucas zit een bepaalde vaart. Jezus is steeds op weg naar Jeruzalem. Daar gebeuren dingen die de wereldgeschiedenis beslissend zullen bepalen. Vanuit Jeruzalem zal het evangelie van kruis en opstanding haar loop hebben. In Jeruzalem wordt de basis gelegd voor de zending naar de volken.

We weten dat Lucas twee boeken heeft geschreven. Het Evangelie dat op zijn naam staat en het boek ‘Handelingen der apostelen’. Zij willen als een geheel gelezen worden. In het eerste staat Jeruzalem centraal. In het tweede Rome. Dat heeft een reden. Lucas schrijft over Jezus als de Heiland van de wereld. Eerst moet Hij in Jeruzalem lijden en sterven om zo de Heiland der heidenen te worden. Startpunt van het evangelie is Jeruzalem. Vandaar gaat het tot ‘de einden der aarde’. Dat beschrijft Lucas in zijn zendingsboek ‘Handelingen’. Dat eindigt in Rome, het toenmalige bekende einde der aarde. Het bezoek in ‘een zeker dorp’ is dus geen doel op zich, maar iets dat onderweg gebeurt. Eén en ander vindt plaats te Bethanië (Jh.11:1).

 

lets over de personen en hun gedrag:

Marta komt resoluut over, zoals haar naam al doet vermoeden (lett.: gebiedster, bezitster). Zij ontvangt Jezus en doet alles wat volgens de regels der gastvrijheid nodig was. – In die tijd had Lazarus dat moeten doen. Hij was een man en diende als zodanig de rol van ‘heer des huizes’ en ‘familiehoofd’ te vervullen. – Maria komt vrij en assertief over. Zij voelt zich vrij om erbij te gaan zitten. Zij doet zich tegoed aan Jezus’ woorden. Zij is de leergierige studente van rabbi Jezus. In die tijd was dat evenzeer een unicum. Maria is de eerste vrouwelijke student in het nieuwe testament. Maria zowel als Marta zijn op hun eigen manier progressief. Misschien zit daar de wortel van de botsing. De joodse traditie kent een spreekwoord betreffende gastheerschap: ‘Gastvrouwen kunnen zich beter met de gasten verstaan dan gastheren, maar meer dan de mannen bekijken vrouwen hun gasten met jaloerse blik.’

40: Dit vers maakt duidelijk dat Marta’s beste zorgen ten dienste van het Koninkrijk van God haar in de weg staan om geconcentreerd met de zaak waar het om gaat bezig te zijn. Toch wil Lucas het dienstwerk opzich niet in een negatief licht stellen. Dat is niet de spits van dit vers. Op andere plaatsen wordt dienstwerk positief gewaardeerd (zie 4, 39; 8, 3 en 22, 26-27).

Het woord in de tekst duidt op de voorbereidende werkzaamheden voor de maaltijd. Dat was in Israël vrouwenwerk. Omdat joodse vrouwen het zo druk hebben met het bereiden van koosjere maaltijden, zijn ze ontheven van de verplichting om naar de synagoge te gaan. Als ze er zijn, zijn ze er kort, gescheiden van de mannen. In de Evangeliën komen we Jezus vaak tegen als tafelgast. Dit is een teken van echte gemeenschap, vgl met Zacheus.

Vs. 41: Het herhalen van de naam Marta is licht kritisch te interpreteren. Jezus constateert dat Marta zo druk bezig is. Zij maakt zich zorgen. Later zal Jezus zich uitlaten over ‘bezorgdheid’ (Luc. 12: 22-31). Marta is gestrest. Zij uit haar liefde tot Jezus op een op dat moment verkeerde manier. Door haar zorgen gaat ze aan Jezus voorbij. Ze moet wat gas terug nemen om haar gast te kunnen zien en vooral horen. Dat moet op dat moment haar prioriteit zijn. Want het woord van Jezus is belangrijk. Hij is de mond van God. Op meerdere plaatsen in de Bijbel wordt het ‘woord van God’ genoemd (zie Luc. 5:1; 8:11, 21 en 11:28). In dit licht is het bezoek van Jezus uniek. Eigenlijk is God op bezoek (Luc. 7:16 en Luc. 19:41-44).

Vs. 42: Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Dat zou de samenvatting van dit vers kunnen zijn. De laconieke reactie van Jezus benadrukt de goede keuze van Maria. Haar keuze wordt er niet minder van als de tafel nog niet gedekt is. Zie voor ‘het goede deel’: Psalm 73:26-28; 119:57. Het goede deel kiezen: eerst horen dan doen (Dt. 5:27).

Gespreksvragen

Bespreek met de kinderen de volgende vragen n.a.v. het Bijbelgedeelte.

Gespreksvragen:

  • Wie doet er meer zijn best voor Jezus, Marta of Maria?
  • Wat verandert er bij Marta tijdens het verhaal? Ken je dat gevoel? Noem eens een voorbeeld.
  • Waarom zegt Jezus dat Maria het juiste heeft gekozen?

Woordzoeker

Maak deze woordzoeker. Streep alle woorden die met Maria te maken hebben door met een groene stift of groen potlood, alle woorden die met Marta te maken hebben met een rode. Als je over een woord twijfelt, streep het dan met oranje door.

Bespreek welke woorden kinderen oranje hebben gemaakt.

In beweging

Laat de kinderen de lijstjes invullen en deze daarna in tweetallen bespreken.

 

 

Gebed

 

Vraag in het gebed God om hulp bij de lijstjes, om dat te doen wat ze juist wel willen doen en niet meer te doen, waar ze mee willen stoppen. Laat de kinderen eventueel zelf één of twee punten van hun lijstje noemen. En vraag of ze net als Maria, door hun houding iemand anders kunt uitnodigen om tot rust te komen en tijd voor God te nemen.