Beginsituatie

  • In dit gesprek worden jongeren geconfronteerd met het feit dat Jezus naar hen kijkt, hen aanziet… Ze vinden het moeilijk om zich daar een voorstelling van te maken: Jezus die mij ziet? Hoe dan?
  • Daarnaast komt de vraag aan de orde hoe jongeren naar de ander kijken. Kiezen ze ervoor om hun eigen comfortabele wereldje op te bouwen en daarin alleen anderen toe te laten als ze denken dat het hen iets oplevert? Of zien ze ook anderen, zonder dat het hen persoonlijk raakt, iets oplevert, of wat doet
  • Iemand die anders is, is in de ogen van veel tieners en jongeren al gauw ‘stom’, ‘belachelijk’ of hij ‘spoort niet’. Ze hebben hun oordelen soms wel heel snel klaar. Ze zetten hun wereldje niet zo snel open voor mensen die op het eerste gezicht weinig aantrekkelijks te bieden heeft. Ze kijken meestal niet verder dan hun eigen wereld groot/klein is.

Doelstelling

Denken: jongeren weten dat er een verlangen kan zijn bij mensen om meer van Jezus te zien. En ontdekken dat God niets liever wil dan mensen in de ogen te zien en te gast zijn in hun leven.

Ervaren: jongeren ervaren iets van het eigen verlangen om meer van Jezus te zien en ervaren dat wij in ons eigen zien van mensen gemakkelijk wegkijken of zelfs veroordelend kijken naar de ander.

Doen: jongeren gaan bewuster om met hun manier van kijken naar de ander en spreken met God over de mensen die ze zien en oefenen in het groeten van mensen waar ze normaal aan voorbij lopen.

Lied

Heet iedereen welkom en zing met elkaar het lied: ‘Heer,  doorgrondt en kent mij’ (Op Toonhoogte 69)

Verhalen delen

Kom even terug op de opdracht van ‘in beweging’ uit de vorige Bijbelstudie. Vraag aan de groep wie het is gelukt om bewuster het gesprek met iemand aan te gaan en meer te luisteren door het stellen van open vragen. Laat enkelen van hen iets vertellen over hoe het ging en vooral wat ze er zelf van leerden.

Introductievorm: Je kunt de boom in!

Jongeren geven aan in hoeverre ze iemand liever over het  hoofd zien. Bij wie denken ze: je kunt de boom in!

 Benodigdheden

Voor elk groepje een afbeelding van een boom op een groot  vel papier. Verder voor elk groepje post-it-briefjes en pennen.

 Werkwijze

Geef elk groepje de boom met de post-it-briefjes. Laat jongeren  met elkaar in groepjes bedenken bij welke personen zij  denken: je kan de boom in! Om wat voor een reden dan ook.  Welke mensen zie je liever over het hoofd? Met wie wil je  niets te maken hebben? Help jongeren indien nodig met voorbeelden:  bijvoorbeeld iemand die uit de groep valt, iemand  die crimineel gedrag vertoont, iemand die erg ziek is, iemand  die heel rijk is, iemand die…? Of noem een voorbeeld uit je  eigen leven.

Elk groepje hangt zo een aantal briefjes in hun boom. Bekijk  ten slotte welke personen in de verschillende bomen hangen.  Dat typeert hoe jongeren naar anderen kijken. Hoe kijken ze  naar mensen die op ‘t eerste gezicht niet zoveel aantrekkelijks  hebben of die juist heel wat gepresteerd hebben? Hoe kijken  ze naar mensen die dingen fout hebben gedaan? Hebben ze  oog voor deze mensen? Maak de overstap naar de Bijbelstudie.  Daarin ontmoeten we Jezus die met eerbied gesproken niet  zegt: Je kunt de boom in…

Bijbelstudie

Lees met elkaar Lucas 19:1-10 en kies één van de onderstaande leessleutels om met elkaar te bespreken.

 

 

Leessleutel ‘Symbolen zetten’

  1. Loop met jongeren de verschillende symbolen langs en probeer er een gedachte bij te schrijven. Waarom heb je voor dit symbool gekozen? Wat vind je er mooi, opvallend, onduidelijk, moeilijk, bemoedigend aan… Ter illustratie: wat hebben jongeren opgeschreven bij het vers waarin Zacheüs in de boom klimt? Vinden ze dat onbegrijpelijk of juist moeilijk? Of is er ook iemand die zegt: dat vind ik wel herkenbaar? Ga in gesprek met elkaar over gemaakte keuzes: waarom vind je dat onbegrijpelijk of waarom herkenbaar? Zou je zelf zo’n plek opzoeken? Kun je het je voorstellen dat je er onzichtbaar toch bij wilt zijn… Op deze manier kun je over de diverse symbolen met elkaar doorpraten.

Leessleutel ‘Vragen stellen’

b en c.: Ga in gesprek over de vragen die jongeren hebben opgeschreven. Op deze manier leren ze om verder na te denken over wat er staat in dit Bijbelgedeelte en ook te leggen naast hun eigen leven. Voorbeeldvragen zijn:

  • Aan Jezus: Waarom wilde u juist bij Zacheüs in huis komen?
  • Zacheüs: Waarom wilde je Jezus zien? Of: hoe vond je het dat Jezus ineens bij je thuis wilde komen?
  • Mopperaars: Wat als Jezus nu bij jullie thuis zou komen?

Ter illustratie bij de vraag aan Zacheüs: praat door over wat voor hem een reden geweest kan zijn om Jezus te zien. Koppel de vraag naar het eigen leven van jongeren: Heb jij weleens momenten dat je meer van Jezus zou willen zien? Wat doe jij daar dan voor?

Benadruk als kern van de Bijbelstudie het volgende:

 Hoe zou Zacheüs ’s avonds in zijn bed zijn gestapt? En met welk gevoel? …Meestal telde hij niet mee. Er werd op hem neergekeken. Maar vandaag stond hij in het midden van de belangstelling: Jezus zag hem! En wat voor blikken werden er toen heen en weer geworpen. Maar ’t werd anders door de ogen van Jezus, die keken anders. Jezus zette de mensen om Zacheüs heen te kijk… Zoals Hij mijn ogen ook regelmatig moet openen. Want zo vanzelfsprekend is het niet dat mijn ogen de ander echt zien!

In beweging

Persoonlijk

Probeer jongeren bij deze vorm na te laten denken over hoe de ontmoeting met Jezus ook leidt tot een verandering in hun doen/handelen. Je leven kan niet hetzelfde blijven. Stimuleer jongeren om heel gericht, maar ook gewoon heel klein, iets te benoemen waarmee ze de komende weken aan de slag gaan. Hoe verandert de ontmoeting met Jezus hen op dit punt? Welke kleine stap kunnen ze daarin zetten?

Naar anderen

Wil je hier verder over nadenken met jongeren, doe dan het onderdeel Dienen en delen: wat hebben jongeren nodig om hun blik naar anderen te vergroten?

Gebed

Vraag vooraf of iemand specifieke dank-of gebedspunten heeft en neem die mee in het gebed. Bedank de groep voor inbreng en aanwezigheid en geef even aan wanneer jullie volgende keer bijeen komen.

Optioneel: Dienen en delen

Deze oefening is als optie toegevoegd en zou je eventueel op je avond extra kunnen doen als aanvulling op de ‘in beweging’ oefening.

Jongeren denken na over de vraag: wat heb ik nodig om mijn blik naar anderen te vergroten? Hoe kan ik mijn ogen en mijn hart openen voor mensen om mij heen? Ze bedenken blikverruimende tips.

 Werkwijze stap 1

Laat de jongeren bij zichzelf nagaan wie ze de afgelopen week ontmoet of gezien hebben. Was daar ook iemand bij van wie ze eigenlijk niet zoveel weten of die ze eigenlijk niet zo aantrekkelijk vonden? Deze persoon houden ze voor zichzelf in gedachten.

 Werkwijze stap 2

Vervolg door aan te geven dat het de vraag is hoe je nu verder kunt kijken dan je neus lang is. Je kunt wel roepen dat je je ogen (en je hart) moet openen voor mensen om je heen, maar hoe doe je dat? Hoe leer je kijken met de ogen van Jezus? Wat zijn goede blikopeners? Werk met groepjes jongeren en laat elk groepje een aantal blikopeners bedenken. Help de jongeren een beetje op weg. Te denken valt aan tips als: in de pauze niet altijd naast je beste vriend(in) lopen, maar ook eens een ander opzoeken; elke week een praatje maken met iemand die je niet zo goed kent; elke zondag in de kerk bidden voor degene die naast je zit; enzovoorts. Elk groepje mag drie tips bedenken. Leuk om deze op kartonnen brillen te laten schrijven. De tips worden opgehangen. Daarna krijgen alle groepjes vijf stickertjes. Deze mogen verdeeld worden over de blikopeners die zij het beste vinden. Hoe beter de jongeren een blikopener vinden, hoe meer stickertjes ze erbij plakken. Wat komt als de beste blikopener uit de bus? En… gewetensvraag, hebben de jongeren het lef om deze blikopener in de komende week toe te passen op de persoon die ze bij stap 1 in gedachten hadden genomen?