Een goed gesprek

Een goed gesprek tussen een groep mensen ontstaat niet zomaar. Het is belangrijk dat iemand in de groep de leiding heeft. Dit kan steeds dezelfde persoon zijn, maar het kan ook beurtelings door wisselende personen worden gedaan. De gespreksleider heeft een aantal belangrijke taken:

  • Zorgen dat de doelstelling van de avond wordt gehaald.
  • De tijd bewaken, zorgen dat alle onderdelen aan bod kunnen komen.
  • De sfeer bewaken, zodat iedereen zich veilig voelt in de groep en er een open gesprek kan zijn.
  • Soms bijsturen wanneer de groep op een zijpaadje belandt, of vastloopt. Natuurlijk heeft de groep hierin ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. In het werkboekje zijn na de inleiding enkele Aandachtspunten voor een goed gesprek We bespreken ze hier ook kort, met het oog op de bijdrage die je als gespreksleider kunt leveren.

 

Iedereen aan het woord

Een goed gesprek begint met luisteren. Probeer er samen voor te zorgen dat iedereen in de groep aan het woord kan komen en wordt gehoord, ook degenen die misschien niet als eersten het woord nemen.

In iedere groep zijn er mensen die de boventoon voeren en anderen die liefst op de achtergrond willen blijven.  Als gesprekleider kun je hier heel goed bij sturen, door zorgvuldig te kiezen wie je als eerste het woord geeft of door sommige interrupties even af te kappen.  Belangrijk hierin is vooral ook je non-verbale communicatie:  kijk vooral ook vaak naar de stille mensen in de groep. Knik hen bemoedigend toe, enz.

 

Rol gespreksleider

De gespreksleider is niet de deskundige die op alle vragen een antwoord moet geven, of die moet bepalen of de antwoorden goed of fout zijn. Hij/zij is er om het gesprek op gang te brengen en zo nodig te zorgen voor verdieping. Ook bewaakt hij/zij de tijd en helpt de groep om de grote lijn vast te houden. 

Hoewel de gespreksleider dus een belangrijk rol heeft, is het niet de bedoeling dat hij de hele tijd aan het woord is, en dat bij de beantwoording van de vragen steeds naar hem wordt gekeken voor “het juiste antwoord”.  Probeer te voorkomen dat mensen zich in hun spreken vooral tot jou richten. Het gaat om de groep. Je kunt het beste een gesprek leiden door zoveel mogelijk korte en open vragen te stellen. Dat zijn vragen die niet met ‘ja’ of ‘nee’ kunnen worden beantwoord. Probeer zoveel mogelijk te voorkomen dat je in de rol van deskundige of uitlegger terecht komt.

Persoonlijke vragen

Veel van de vragen in dit gespreksmateriaal zijn geen ‘kennis-vragen’ waarop maar één goed antwoord kan worden gegeven. De meeste vragen zijn bedoeld om het Bijbelgedeelte te laten spreken in onze persoonlijke situatie en willen helpen om het gelezen gedeelte  toe te passen in ons eigen leven. We kunnen elkaar daarbij helpen en bemoedigen.

In veel Bijbelstudiemethoden ligt de nadruk vooral op het vergroten van kennis van en inzicht in de Bijbel. Ook in dit materiaal is dat aspect aanwezig, maar het is niet het belangrijkste. Ons doel in deze gesprekken is vooral om steeds opnieuw de verbinding te maken met ons eigen leven. Het gaat voortdurend om de vraag: wat betekent dit in mijn concrete situatie?  Mag ik dingen op een andere manier zien? Moet ik misschien anders gaan denken, handelen of spreken? Uiteindelijk willen we graag dat het gesprek bijdraagt aan een hernieuwde en verdiepte ontmoeting met Jezus Christus. Het is belangrijk dat je dit als gespreksleider ook benadrukt, vooral door het soort vragen dat je stelt. Vraag bijvoorbeeld of iemand een concreet voorbeeld uit zijn eigen leven kan geven, wanneer hij/zij een algemene geloofswaarheid deelt.

Luisteren naar elkaar en naar God

Naast het luisteren naar elkaar, willen we bovenal luisteren naar wat God ons wil zeggen door zijn Woord, en door zijn Geest.  Om die reden is er veel ruimte gemaakt voor gebed. Neem voldoende tijd om te bidden op je kring.

Hierin is de gespreksleider vooral een voorbeeld en een rolmodel. De situatie kan erg verschillen. In sommige groepen is een vorm als kringgebed, waarin verschillende leden van de groep hardop bidden heel gewoon. In andere kringen is dat iets wat mensen nog niet kennen en misschien wel heel spannend vinden. De kunst is dan om kleine stapjes te zetten en mensen wel daarin mee te nemen. Probeer vooral met weinig woorden te bidden. Als je zelf kort en kernachtig bidt, zal een ander groepslid al gauw denken: dat kan ik ook. Wanneer je echter een lang en uitvoerig gebed bidt, dat misschien zelfs een halve preek bevat, dan zullen de groepsleden misschien wel denken: wat een mooi gebed!, maar ook: dat kan ik dus nooit!

 

In beweging

Het onderdeel ‘In beweging’ is een belangrijk onderdeel, omdat het de brug wil slaan van wat we vanuit de Bijbel met elkaar bespreken naar de praktijk van ons dagelijks leven. We worden aangemoedigd om concrete stappen te zetten.  Daar kunnen we elkaar bij helpen door ook zo concreet mogelijke plannen te maken.  Vraag elkaar niet alleen wat je gaat doen, maar ook: met wie?  Waar? Wanneer? En hoe? 

Hier is de uitdaging voor de kringleider vooral om er voldoende tijd voor te nemen en om de deelnemers concrete plannen te laten maken.  Hieronder bij de bespreking van de verschillende onderdelen komen we er op terug.

 

Verhalen vertellen

Het onderdeel ’verhalen delen’ is bedoeld om te ontdekken hoe God mensen inschakelt en door hen heen werkt. We doen dat door naar de verhalen van andere christenen, ver weg en dichtbij, te luisteren. Maar ook door elkaar te vertellen hoe het ons vergaat bijv. tijdens het uit voeren van de oefeningen die worden gegeven bij ‘in Beweging’. Het is daarbij belangrijk dat we het verhaal van de ander ruimte geven, zonder meteen te komen met commentaar, of ongevraagd advies.

Dit is iets wat makkelijker lijkt dan het is. We hebben al gauw de neiging om verhalen te beoordelen, mensen in hokjes op te delen en hen de maat te nemen.  Ook hierin is het de gespreksleider die de juiste toon zet.

 

Terug naar de kern

Het doel van dit gespreksmateriaal is om samen te komen tot een nieuwe focus, een nieuwe gerichtheid op Jezus Christus. Probeer met elkaar steeds opnieuw terug te keren naar die kern, wanneer je in het gesprek op een zijpaadje belandt, of in discussie raakt over bijzaken. 

Ook dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, maar de gespreksleider neemt hierin het voortouw.

 

Vertrouwelijkheid

Ga vertrouwelijk om met wat er in de groep wordt gedeeld. Hoe persoonlijker het gesprek, des te waardevoller.  Maar persoonlijke dingen vertellen maakt ook kwetsbaar. Daarom is er een veilige sfeer nodig, waarin ieder in zijn waarde wordt gelaten en vertrouwen niet wordt beschaamd.

Het is belangrijk om deze waarde aan het begin van de eerste avond een keer te onderstrepen, liefst met een voorbeeld van wat er fout kan gaan. Meestal is dat niet door mensen die gaan ‘roddelen’ maar door deelnemers die in hun enthousiasme over bijvoorbeeld een indrukwekkend getuigenis daar met anderen over praten, terwijl de inhoud gevoelig en heel persoonlijk was.  We hebben allemaal goede intenties, maar laten we toch voorzichtig zijn.

 

Ontspannen sfeer

Zorg met elkaar voor een informele, ontspannen sfeer. Deze gesprekken vinden plaats in de kring van het gezin dat de gemeente van Christus is. Dat betekent ook dat we beseffen dat niet iedereen hetzelfde is en God op heel verschillende manieren in mensen kan werken. Wees met elkaar vooral verwonderd over wat God jullie geeft en benoem dat ook. We beseffen dat we in onze gesprekken en de concrete opdrachten die we willen doen helemaal afhankelijk zijn van Gods Geest. Hij werkt zelfs door onze onmacht heen.

Voordat je het weet wordt de ervaring van één of twee deelnemers de norm voor heel de groep. Anderen voelen zich dan misschien te kort schieten. Het Bijbelse beeld van het lichaam dat uit heel verschillende ledematen bestaat kan dan helpen. Juist bij het onderdeel ‘verhalen delen’ is dit een belangrijk aandachtspunt.