Gesprek 3: Ik hoor er helemaal bij
Tijdpad
Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad.
Beginsituatie
Kinderen horen volop bij de gemeente en mogen hier ook hun eigen plek innemen. Maar, niet elk kind zal dit ook zo ervaren. De samenkomsten van de gemeente zijn vaak meer op volwassenen gericht, dan op kinderen. Dit zal ook zeker per plaats verschillend zijn.
Als er zondagsschool en/of nevendienst is, dan zullen de meeste kinderen het fi jn vinden om hier naar toe te gaan. Hier kunnen allerlei redenen voor zijn: gezellig samen zijn met vrienden, even uit de ‘gewone’ dienst kunnen stappen of het maken van een mooie knutsel. Deze eigen dienst is volop onderdeel van de totale gemeente van Christus. Dat zal niet elk kind zo zien.
Thuis en op school wordt vaak uitgebreid aandacht besteed aan de omgang met elkaar. Kinderen zullen de meeste woorden van Paulus zeker herkennen (vriendelijk, geduldig, vergeven, liefde, vrede, leren van…). Andere woorden klinken ouderwets en moeten uitgelegd worden: ontferming, nederigheid, zachtmoedigheid.
Kinderen zullen herkennen dat geloven soms best moeilijk is, denk maar terug aan gesprek 1 en 2. Het is dan goed om te weten dat je er niet alleen voor staat. In de gemeente mogen we hierover praten en mogen we elkaar bemoedigen.
Persoonlijke voorbereiding
Kolossenzen 3:12-17
- Lees het Bijbelgedeelte door. Pak er ook eens een andere vertaling bij.
- Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding.Dit helpt je om straks met de kinderen in gesprek te gaan.
Eén lichaam: want jullie horen bij Hem!
Paulus roept de mensen in de stad Kolosse op tot een heilige levenswandel. Dat is: hun handel en wandel moet in overeenstemming zijn met hun geloof in God en in Zijn Zoon Jezus. Hij wijst de mensen erop dat ze door God Zelf zijn uitgekozen. Ze horen nu volledig bij Hem! Daarom moeten jullie ook samen leven zoals Hij het heeft bedoelt. Bij alles wat je doet en zegt moeten jullie eraan denken dat je bij Hem hoort. Als jullie dat doen dan zullen jullie één lichaam (één kerk of gemeente) zijn. Prachtige woorden! Wat een uitstraling zal een gemeente dan hebben… Verlang jij naar zo’n gemeente?
Christelijke gemeente zijn
Paulus noemt in dit gedeelte prachtige deugden op van de gelovigen in de gemeente. Als dit de adem is van de gemeente, dan is het ‘samen zijn’ binnen die gemeente werkelijk een feest! Een plek waar Christus woont en Zijn liefde heerst. Opdracht: Lees het gedeelte goed door en onderstreep alle woorden die iets zeggen over de houding van christenen (hoe moet je zijn/wat moet je doen). Leg deze woorden eens naast je eigen gemeente. Wat zie je hiervan terug?
Doelstelling
Weten: Kinderen leren dat de gemeente van Christus een plek is waar liefde voor God en voor elkaar is.
Ervaren: Kinderen ervaren dat zij er in de gemeente van Christus helemaal bij horen.
Doen: Kinderen genieten van hun eigen plek in de gemeente van Christus en danken God hiervoor.
Lied
Zing het lied en vraag hierna welke mooie woorden ze allemaal gehoord hebben. Het zijn woorden die passen bij het leven van christenen. Ik wens je… (OTH 520)
Andere liederen:
Psalm 133:1, 3 (OTH 61)
Ik zal de Here God liefhebben (OTH 523)
Gebed
Vraag of God jullie wil helpen om tijdens deze bijeenkomst goed met elkaar om te gaan. ‘Help ons om vriendelijk te zijn en geduldig, om elkaar te helpen en ook te luisteren naar elkaar. Zodat we het fi jn hebben met elkaar!’
Maak de overstap naar het Bijbelgedeelte door te zeggen: Bijzonder om te merken dat we allemaal anders zijn, maar dat we toch ook allemaal bij elkaar horen. Samen horen we bij de gemeente van Christus. En, wij niet alleen! Vraag de kinderen: Wie horen er nog meer bij? Schrijf in het werkboek zoveel mogelijk namen op.
Bijbel
Lees samen het Bijbelgedeelte uit Kolossenzen 3:12-17. Extra duidelijk maak je dit gedeelte voor de kinderen, wanneer je er ook een andere ‘makkelijker’ vertaling naast leest. Tijdens het lezen kun je eventueel moeilijke woorden uitleggen. Dit kan door zelf voorbeeld te geven of een voorbeeld door de kinderen te laten bedenken. Hierna geef je de opdracht om alle woorden te onderstrepen die iets zeggen over wat je als gelovigen moet doen.
Schrijf een brief
Paulus schrijft hele mooie woorden aan de gelovigen in de stad Kolosse. Hij roept hen op om te leven zoals God het wil. Want: ze horen bij Hem! Hij vertelt ook hoe je dat moet doen. Schrijf een brief in je eigen woorden aan jouw gemeente. Net als Paulus. De kinderen kunnen deze opdracht in tweetallen of in kleine groepjes doen. Bespreek eerst wat er in elk geval in de brief moet komen te staan:
- Schrijf dat God van alle gemeenteleden houdt.
- Noem één ding op wat jij heel fi jn vindt in de gemeente. (bijv: dat je naar de zondagsschool/nevendienst kunt, dat iedereen welkom is, dat er aardige mensen zijn, dat er voor zieke mensen gebeden wordt, enz.)
- Schrijf één ding op wat jij (nog) moeilijk vindt als het gaat om geloven. (bijv: om goed op te letten in de dienst, moeilijke vragen die je hebt, om trouw te bidden voor je gaat slapen, enz.)
Brief delen
Je kunt de kinderen in beweging zetten door hun brief ‘te delen’ met (een ouder) iemand uit de gemeente. Geef de brief mee en laat lezen aan iemand uit jouw gemeente. Vraag of diegene hierop wil reageren. Wat vind u van deze brief? Of: vraag of diegene een briefje terug wil schrijven, waarin zij
vertellen wat zij mooi vinden aan de gemeente. En neem dit mee naar de volgende bijeenkomst.
Tip: deze opdracht biedt een unieke kans voor intergeneratief leren binnen de gemeente.
Met de oudere kinderen kun je ook de opdracht ‘Hartjes uitdelen’ (zie in beweging komen opdracht bij Gesprek 3 van Kids Groep 3 tot 5). doen. Zeker als de kinderen alles zelf klaarmaken (laat ze zelf een vers uitkiezen of boodschap opschrijven om door te geven), is dit een goede opdracht om ‘in beweging’ te komen.
Gebed
Lees vers 16 voor uit het Bijbelgedeelte: Zing voor de Heere met dank in uw hart! Ga voor in gebed en zing daarna een danklied.
- Dank God speciaal voor de gemeente.
- Vraag of kinderen tijdens het gebed iets willen opnoemen waar ze blij van worden of dankbaar voor zijn als ze denken aan hun gemeente (zondagsschool/nevendienst/club). Eventueel laat je ze dit opschrijven en oplezen tijdens het gebed. Zie ook het werkboek.
Zing een danklied (‘Dank U voor de wond’ren die gebeuren’ OTH 482)