Inleiding

Doelstelling

De deelnemers realiseren zich dat het christelijk geloof niet iets individualistisch is, maar staat in het teken van gemeenschap met God en elkaar.

Weten: God verbindt ons door zijn Geest met Christus als het Hoofd en met elkaar als leden van hetzelfde lichaam.

Ervaren: Dat er verschillende gaven en bedieningen zijn en ieder lid van het lichaam van Christus, namelijk de gemeente, nodig is.

Gaan doen: Bijdragen aan de eenheid en verbondenheid in de gemeente door bescheidenheid, geduld, verdraagzaamheid en liefde.

Lied

We beginnen dit blok met een lied over de gemeente. Zing het lied met elkaar (of één van de andere liederen of een zelfgekozen lied).

Verhalen delen

Blik nog even terug op het najaar waarin jullie Focusblok 3 ‘Jezus in jouw wereld’ behandelden. Het is handig om dat werkboek en het extra werkboek ‘geloof en werk’ mee te nemen en een aantal thema’s te noemen. Heeft iedereen daar in de afgelopen periode van rust nog over nagedacht?

Maak dan de link naar goede voornemens. Het kan zijn sommigen daar niet aan meedoen, maar vraag dan door naar ‘geestelijke’ voornemens. Geef vijf minuten tijd om één van de voornemens (al dan niet vooraf bedacht, ter plekke kan natuurlijk ook) in tweetallen te delen. Kom hier niet in de groep op terug, tenzij je een signaal krijgt dat iemand iets aan de rest van de groep mee wil geven.

Gebed

Dank God dat Hij jullie hier in het nieuwe jaar bij elkaar gebracht heeft als deel van de gemeente en noem een aantal concrete dank- en gebedspunten. Denk bijvoorbeeld aan dingen die op dit moment in jullie gemeente spelen. Bid tenslotte om Gods aanwezigheid bij deze bijeenkomst en zijn leiding in dit gesprek.

Bijbelstudie

Introductie

Lees de tekst van de introductie of geef zelf woorden aan de intentie ervan, zodat voor iedereen duidelijk is dat het in dit blok gaat om het gemeente-zijn, het functioneren als een gemeenschap, in tegenstelling tot het vorige blok waar het vooral ging over ons leven als christen op onze plek in de samenleving. Pak het ‘stippenschema’ er nog even bij zoals dat afgedrukt staat in het werkboek.

Efeziërs 4:1-6, 11-16

Laat het gedeelte door iemand uit de groep lezen en vraag de anderen actief mee te lezen door gespreksvraag 1 alvast te benoemen:

Gespreksvraag 1*

Paulus spreekt over functioneren van de gemeente als lichaam van Christus met diverse aspecten. Welke spreekt je aan?

Deze gespreksvraag is bedoeld om als groep even dieper in het Bijbelgedeelte te duiken en te kijken wat er staat. Geef mensen de ruimte om eerst voor zichzelf na te denken. Laat een paar mensen een antwoord noemen en dat toelichten. Het is niet nodig om nu alle vragen naar aanleiding van dit Bijbelgedeelte te beantwoorden of dingen uit te leggen. De meeste zaken komen waarschijnlijk later in dit gesprek nog een keer boven. ‘Parkeer’ vragen daarom even. Probeer deze wel te onthouden of schrijf ze even op en controleer aan het einde van de avond of er geen vragen meer openstaan.

Lees de toelichtende tekst over de ‘Efeze brief’ en ‘eenheid’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.

Gespreksvraag 2*

Door de doop ben je niet alleen verbonden aan Christus, maar ook in een gemeenschap geplaatst. Hoe ervaar je die verbondenheid in een doopdienst?

Dit onderwerp kan veel emotie oproepen. Misschien zijn kinderen wel gedoopt maar daarna een andere weg gegaan of kleinkinderen worden niet gedoopt. Of mensen zijn kinderloos en ervaren dat als gemis. Geef ruimte voor verdriet daarover. Probeer in het gesprek aan de orde te laten komen dat de doop de verantwoordelijkheid van de gemeente is en niet alleen een familiefeestje. Het gaat immers om de inlijving in het lichaam van Christus. God zelf gaat een verbond aan met degenen die Hem volgen. Wat betekent die verbondsgedachte voor degenen die aanwezig zijn? Jullie zouden het lied over de doop van Sela kunnen lezen, luisteren of zingen. Dat kan via deze link.

Gespreksvraag 3*

Wat is er voor nodig om van onze kant de eenheid die de Geest geeft te bewaren? Wat vind jij hierbij de grootste uitdaging?

Paulus roep hier op tot nederigheid, zachtmoedigheid, geduld, liefde en verdraagzaamheid, om daarmee de eenheid te bewaren die de Geest schenkt. Een levenshouding die hierdoor wordt gekenmerkt past bij het evangelie, zegt hij. Met andere woorden: als we goed begrijpen en tot ons door laten dringen wat God in Christus voor ons heeft gedaan, dan leert ons dat om op een bepaalde manier in het leven te staan. De eigenschappen die hier worden genoemd, doen ook wel denken aan de vrucht van de Geest die Paulus in Galaten 5:22. Geduld en liefde worden daar ook genoemd. Dat is bemoedigend: het gaat dus ook om dingen de Geest van God in ons leven wil laten groeien, wanneer wij door het geloof in verbondenheid met Jezus Christus mogen leven (Joh.15:4).

Lees de toelichtende tekst over ‘toerusting’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.

Gespreksvraag 4

Hoe krijgt toerusting in jullie gemeente gestalte? Worden alle gemeenteleden toegerust voor hun roeping in of buiten de gemeente? Als dat niet het geval is, hoe zou dat wel kunnen?

Misschien heeft niet iedereen hier zicht op. Zou het zo kunnen zijn dat toerusting zich richt op enkelen die een taak krijgen in de gemeente? Bijvoorbeeld een korte toerustingscursus voor ambtsdragers, training voor kringleiders, mentoren bij de catechese, pastorale gespreksvoering, enzovoort. Grote kans dat de gemeente als geheel hierbij nog passief blijft. Weinigen doen het werk voor velen. Dat is jammer. Denk bijvoorbeeld eens na over de vraag op welke manier elk gemeentelid ‘pastor’ kan zijn voor naasten of buurgenoten. Of in diaconale dienst dichtbij?

Extra gespreksvraag:

Herkennen jullie de verschillende gaven en bedieningen in de gemeente? Heb je één van deze misschien zelf? Worden deze ten volle ingezet voor de opbouw van de gemeente?

Behandel deze vraag alleen als er voldoende tijd is of kom er een andere keer, desnoods in een andere setting, op terug. Het is namelijk een mooie manier om naar de gaven en rollen in de gemeente te kijken. En om mensen met bijzondere taken te erkennen en eren. Misschien ziet de een bij de ander wel gaven waarvan degene zich niet bewust is?

Lees de toelichtende tekst over ‘groei’ in het werkboek of geef met eigen woorden enige toelichting.

Gespreksvraag 5

Zoals ieder bijdraagt aan groei van lichaam, heb jij ook een rol. Wat draag jij bij aan de groei van het lichaam, zoals dat in vers 16 staat (NBV)?

Dit kan een confronterende vraag zijn omdat verschillen naar voren zullen komen. Niet iedereen heeft het gevoel iets wezenlijks bij te dragen, terwijl anderen de gewichtigheid van hun taak in de gemeente misschien graag onder woorden brengen. Het is belangrijk om tijdens het gesprek te benadrukken dat alle leden nodig zijn, al schijnen sommigen onbeduidend. Zoek met elkaar naar rollen of taken die misschien weinig aanzien genieten, maar wel onmisbaar zijn.

Verhalen delen

Lees met elkaar het verhaal van Charles en Steven in Rwanda en bespreek de gespreksvragen:

  1. Weet je zelf een voorbeeld van mensen die zich met elkaar verzoend hebben en nu in de gemeente een voorbeeld zijn van de eenheid die God kan geven?
  2. Hoe kun jij zelf groeien in het zien van de gemeente als een eenheid en het liefdevol accepteren van andere gemeenteleden?

In beweging

Lees de opdracht voor en vraag of het duidelijk is. Geef iedereen even tijd om na te denken en vervolg de brainstorm gezamenlijk. Om op gang te komen zou je als bekend voorbeeld de voetwassing kunnen noemen, die nederigheid uitdrukt, maar dat past misschien helemaal niet bij jullie. Je kan ook denken aan een bloemetje voor mensen werkzaam in onderwijs, gezondheidszorg of mantelzorg. Of omzien als volwassenen naar tieners. Een ander voorbeeld is elkaar niet bekritiseren maar juist bidden voor elkaar. Probeer één ding te vinden waarvan jullie samen zeggen: Hier gaan we ons (meer) voor inspannen. Dat kan gezamenlijk als het een bepaalde actie is, maar het kan een gezamenlijk voornemen zijn waar ieder voor zich mee aan de slag gaat. Een gezamenlijk afgesproken doel maakt dat jullie elkaar hier volgende keer op aan kunnen spreken. Kom volgende keer daarom ook voorbereid om je ervaringen met de groep te delen. Benadruk in het gesprek dat je niet alleen het gebruik van onze gaven en talenten binnen de gemeenten belangrijk is, maar ook daarbuiten op onze eigen plek in de samenleving. Hoewel dat in de gemeente misschien minder zichtbaar is, is het niet minder kostbaar. Denk aan de gesprekken in het vorige blok.

Gebed

Vraag vooraf of iemand specifieke dank-of gebedspunten heeft. Dank God voor zijn Geest die jullie helpt groeien in eenheid en verbondenheid. Vraag Hem of Hij jullie wil helpen de juiste houding aan te nemen naar elkaar in de gemeente en naar buiten. Spreek de genoemde dankpunten en voorbeden uit en sluit het gebed af.

Een andere mogelijkheid is om samen het lied ‘Breng ons samen’ (OTH 363) van Sela te lezen, te luisteren of te zingen als afsluitend gebed.

Bedank de groep voor de inbreng en aanwezigheid en wens hen succes met de oefening. Geef even aan wanneer jullie volgende keer bij elkaar komen. Het is handig als ze zelf in de tussenliggende tijd het Bijbelgedeelte voor de volgende keer doorlezen.