Gesprek 5: Deel maar uit!
Tijdpad
Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad. Kies voor jonge kinderen voor de Introductie en de Bijbel. Kies voor de oudere kinderen voor het onderdeel Bijbel en de Verwerking.
Beginsituatie
Met dit kindergesprek wordt aandacht gevraagd voor mensen die in onze samenleving buiten de boot vallen. Mensen die het minder hebben. Leg aan de kinderen uit wat hiermee wordt bedoeld. De meeste kinderen zullen, als je ze een beetje op weg helpt, wel voorbeelden of situaties kunnen noemen van zwakke en/of kwetsbare mensen in onze samenleving. Kinderen zullen ook weten dat er in de gemeente speciale mensen aangesteld zijn als ‘diaken’. Misschien leggen ze ook de link met de collecte, die door de diakenen wordt verzorgd. Maar, wat er met dit geld gebeurt en wat diakenen nog meer doen, dat zullen de meeste kinderen niet weten. Verder is uitdelen niet alleen de taak van de diakenen. Het is een taak van heel de gemeente! Samen mogen we zorgen voor de armen. Voor de zwakke en kwetsbare mensen, zowel binnen als buiten de gemeente. Kinderen zullen bij uitdelen vooral denken aan het uitdelen van kleding, voedsel, speelgoed en geld. Maar, je kunt ook uitdelen door gastvrij te zijn, of door bewust tijd en aandacht te geven aan die ander.
Persoonlijke voorbereiding
Mattheüs 25:31-46
– Lees het Bijbelgedeelte door.
– Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding.
Oordeel (vers 31-34)
De oproep om te delen staat in het teken van het laatste oordeel. Dit geeft het thema meteen al een indringende lading. Het is zeker niet de bedoeling om kinderen bang te maken, ga hier dus voorzichtig mee om. Voor jou als kinderwerker geven we hier wel meer achtergrondinformatie over deze eerste verzen. Jezus brengt het oordeel direct in verband met het dienen van de naaste. Je diaconale bijdrage is iets wat de hemelse rechter bij dat laatste oordeel meeweegt, zo lezen we hier. Jezus begint met een beeld van de toekomst te schetsen: Hij
zit zelf als de rechter op de troon, omringd door engelen in hemelse luister (vs. 31). Alle volken staan voor zijn troon (vs. 32), iedereen die van Hem gehoord heeft. Het oordeel veronderstelt dus de verkondiging van het Evangelie aan de hele wereld. Om het duidelijk te maken wordt het beeld van een herder gebruikt. Op de weide lopen schapen en geitenbokken door elkaar. ’s Avonds scheidt de herder hen van elkaar en ze gaan naar hun eigen stal. Zo zal de Zoon des mensen oordelen. De schapen aan zijn rechterhand zijn een beeld van degenen die bij Hem horen. De bokken aan zijn linkerhand zijn een beeld van degenen die volharden in onwil en hardheid. Dit beeld is begrijpelijk als je bedenkt dat de bok in die tijd als een minderwaardig dier gezien werd.
Dienen en delen
In vers 35 en 36 worden een aantal concrete daden genoemd waarmee de volgelingen van Jezus hun liefde voor Hem hebben laten zien. Zij hebben dit aan Hem laten zien, maar ook aan de ‘geringste broeders’. Jezus was Zelf een vreemdeling. Hij kwam uit de hemel om onze Verlosser te zijn. Jezus noemt ook het geven van voedsel, drinken, onderdak en kleding. Ook aandacht en betrokkenheid is van belang. Zijn discipelen hebben Hem bezocht toen Hij ziek was en ze zijn ook in de gevangenis bij Hem geweest. De rechtvaardigen reageren met verwondering. Zij kunnen zich niet herinneren dat zij de Koning, die in zoveel heerlijkheid voor hen staat, op deze manier hebben gezien in zoveel nood en moeite. Ze kunnen zich ook niet herinneren dat zij Hem hulp hebben geboden. In vers 40 geeft de Koning hierop antwoord.
Je doet dit voor Mij
Vers 40 is een belangrijk vers. De Koning Zelf vraagt van jou en mij dat je uitdeelt van jouw overvloed. Hij roept ons op om de minderbedeelden op te zoeken. Hij zal je hiervoor belonen. ‘En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor één van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan’ (vers 40). De gaven die God geeft – de beker water, het bord met eten, de set kleding, het persoonlijke bezoek – krijgen een veel grotere waarde dan gedacht. Door ze in te zetten voor de minsten van deze wereld, ontvang je Jezus en beërf je het Koninkrijk der hemelen. De Koning spreekt over ‘broeders’, het gaat over kinderen met dezelfde Vader. We maken met elkaar deel uit van zijn gezin. Zo mogen we samen zorg dragen voor de armen, de zwakke en kwetsbare mensen, zowel in de gemeente en daarbuiten. Samen geloven is samen zorgen voor elkaar en uitdelen van de overvoed die God ons geeft.
Vragen
- Welke kwetsbare mensen/situaties kom jij tegen in het dagelijks leven? Welke rol zie jij daarin voor jezelf en voor de kerk weggelegd?
– Elk talent, al is het er maar één, is door God aan ons gegeven om ervan te delen.
– Het Griekse woord diakonos betekent ‘dienaar’. In de gemeente zijn er diakenen die o.a. de speciale taak hebben gekregen om voor de armen te zorgen. Ga een gesprekje met een diaken aan en vraag hoe zij
dit Bijbelgedeelte in de praktijk brengen. Ook mooi om aan de kinderen door te geven! Vraag je daarna af: hoe kan ik ook een ‘dienaar’ zijn in mijn gemeente?
Doelstelling
Weten: Kinderen leren dat God Zelf vraagt om van onze overvloed uit te delen aan mensen die het nodig hebben.
Ervaren: Kinderen ervaren dat je zelf ook blij wordt van het dienen van anderen.
Doen: Kinderen gaan aan de slag hoe zij zelf andere (armen/ kwetsbare) mensen kunnen helpen en ervaren dat uitdelen ook ‘rijk’ maakt!
Lied
Begin met het lied ‘Wij willen samen vieren’ uit de bundel Op Toonhoogte. Vraag de kinderen een streep te zetten onder de woorden uit het tweede couplet ‘Wij willen samen delen met kind’ren klein en groot en net als Jezus geven aan anderen in nood’. Vraag waar de kinderen bij deze regel aan moeten denken? Wie zijn die mensen in nood? Wat kun jij dan ‘delen’? Vertel dat jullie hier vandaag over na gaan denken.
Overige liederen
Psalm 86:4
Ik was hongerig (OTH 373)
Voor de zieken – voor de armen (Kom aan boord)
Gebed
Begin de bijeenkomst met gebed. Vraag of God jullie wil helpen om te ontdekken welke ‘mensen in nood’ jullie tegenkomen en op welke manier jullie kunnen helpen
Bijbel
Wat wil Jezus mij leren?
Lees samen het Bijbelgedeelte uit het werkboek: Mattheüs 25:34-40. Gebruik hiervoor eventueel een eenvoudiger vertaling. Maak en bespreek hierna de vragen bij opdracht 1.
De vragen zijn:
- Wie vertelt dit verhaal? – De Koning, laat duidelijk worden voor de kinderen dat Jezus hier Zelf mee bedoeld wordt. Hiermee wordt het dus een opdracht voor ons ook van Jezus Zelf. Hij vraagt of wij voor de armen, de mensen die hulp nodig hebben, willen zorgen.
- Zet een streep onder alle dingen die je kunt delen. – De dingen die je kunt uitdelen worden niet altijd in één woord genoemd. Laat de kinderen de woorden aanstrepen die hier dus breed iets over zeggen: eten, drinken, gastvrij, gekleed, bezocht, bij Mij gekomen.
- Wie worden er bedoeld met ‘geringste broeders’? – Dit heeft zeker uitleg nodig. Zie hiervoor ook de achtergrondinformatie. We worden opgeroepen te zorgen voor onze medechristenen, maar de liefde van God en Jezus beperkt zich niet allen tot de gelovigen, maar is voor alle mensen. Daarom mag je ook voor alle mensen, die hulp nodig hebben, uitdelen van jouw gaven en talenten.
- Wie zijn volgens jou in onze tijd de mensen die het minder hebben? – Denk aan kwetsbare mensen, arme mensen, mensen die eenzaam of verdrietig zijn, die met een handicap moeten leven of zich buitengesloten voelen, misschien wel door hun afkomst.
- Wat zou Jezus bedoelen als Hij zegt ‘dat heb je voor Mij gedaan’? – Het uitdelen van jouw gaven en talenten heeft alles te maken met jouw geloof in Jezus. Door mensen te helpen laat je zien dat je van Hem houdt. Daarom heeft wat je uitdeelt ook heel veel waarde voor Hem.
Bij opdracht 2 schrijven de kinderen kort op wat zij de belangrijkste ‘les’ vinden in dit Bijbelgedeelte. Wat zou Jezus jou willen duidelijk maken met dit Bijbelgedeelte? Deze opdracht is geschikt om in kleine groepjes of in tweetallen te maken. Praat er eerst samen over door en schrijf daarna in het werkboek wat jullie willen onthouden. Laat een aantal kinderen hun ‘les’ voorlezen ter afsluiting.
In beweging
Gebed voor mensen in nood
Nodig: werkboek en pennen.
Gesprek: Uitdelen kun je met spullen. Wie weet daar een voorbeeld van? (je kunt geld ophalen met een collecte of speelgoed inzamelen voor arme kinderen (bijv. met Operatie Schoenendoos). Wat kun je nog meer doen voor arme mensen? Misschien noemen kinderen ‘bidden’ en anders noem je het zelf. Je kunt ook uitdelen door te bidden voor de mensen die hulp nodig hebben. Ook dit is heel belangrijk. Jezus vraagt of wij deze mensen niet willen vergeten. Door voor hen te bidden denk je aan hen. Je mag aan God vragen of Hij voor hen wil zorgen.
Doen: Maak samen een gebed voor mensen in nood. Vraag aan de kinderen: Welk gebed wil jij doen voor mensen die het minder hebben? (Leg uit wie deze mensen zijn, grijp terug op de Introductie.) Oudere kinderen schrijven zelf hun gebed op. Dat kan in het werkboek. Jonge kinderen noemen hun gebed op en een leidinggevende schrijft dit op. Verzamel alle gebeden en maak hier één gebed van. Mooi om, na afloop, alle gebeden achter elkaar op te schrijven en dit ene gebed ook op te hangen in de ruimte. Lees dit gebed als afsluiting van de bijeenkomst voor.
Gemeente: De gemeente kun je hierbij betrekken door jullie zelfgeschreven gebed een plek te geven in de kerkdienst. Vraag of de dominee het voor wil lezen of deel het na de dienst uit zodat iedereen dit gebed ook thuis kan bidden.
Reageer op een advertentie
Nodig: de voorwerpen en kaartjes van de Introductie. Jezus roept ons op om mensen die het minder hebben te helpen. Om uit te delen van wat wij hebben gekregen aan kwetsbare, arme mensen. Maar, hoe kun je dat nu zelf doen? Hoe kun jij uitdelen aan mensen die wel wat hulp kunnen gebruiken? Dat kan dichtbij zijn: je familie, vriendengroep, mensen in de straat, in de kerk of op school. Maar ook aan mensen ver weg, in andere landen, in oorlogsgebieden, in gevangenissen.
Opdracht: Maak kleine groepjes van drie á vier kinderen en leg de opdracht uit. Kijk nog eens goed naar alle voorwerpen en de advertentiekaartjes. Kies er nu samen één uit. Reageer op deze advertentie door te bedenken wat jij zou kunnen doen hiermee. Je maakt dus samen een plan. De kinderen verzinnen wat ze kunnen doen voor mensen dichtbij en voor mensen ver weg. Ze schrijven deze plannen op de reactiekaartjes, die je gebruikt hebt bij het onderdeel ‘Verhalen delen’. Ik reageer op de advertentie: … Dit kan ik bieden: …
Een voorbeeld: Als je kiest voor de ‘verrekijker’, denk dan na hoe je aan mensen kunt laten zien dat jij ze wél ziet, dat je ze niet vergeten bent. Dat kan door iets aardigs te zeggen, door een kaart te sturen naar iemand die gevangen zit, enz. Uiteraard kunnen heel veel acties hetzelfde zijn bij de verschillende advertenties. Dat geeft ook niet. Het gaat erom dat de kinderen concreet maken wat zij voor die ander kunnen doen. In het werkboek kunnen de kinderen hun idee/actie opschrijven.
Doen: Kies er een paar uit die je samen met de kinderen gaat uitvoeren. Kom in beweging voor de mensen die wel wat hulp kunnen gebruiken.
Gemeente: Je kunt de gemeente hierbij betrekken door de advertenties en de reacties van de kinderen op te hangen in de centrale hal. Extra leuk is het geheel als ‘echte advertenties’ vorm te geven en op te hangen. Misschien kun je er zelfs wel een talentenveiling aan koppelen.
Talentenveiling
Nodig: kaartjes en pennen.
Werkwijze: Geef elk kind een kaartje en een pen. Jullie hebben allemaal talenten van God gekregen die je kunt uitdelen. Denk maar aan waar jij goed in bent. Denk ook terug aan de Introductie (van groep 6, 7, 8). Laat ze bedenken waar zij goed in zijn. Als ze niets kunnen verzinnen, help ze dan op weg. Schrijf jouw talent op het kaartje. Hieronder een paar ideeën (die je aan de kinderen kunt voorleggen):
Tekenen – ik maak een mooi schilderij
Koken – ik kook een keer
Bakken – ik maak een appeltaart
Knutselen – ik maak een vogelhuisje
Zingen – ik wil een keer samen met je zingen
Voorlezen – ik lees een prentenboek voor
Rekenen – ik help met rekenhuiswerk
Spelen – je mag een keer bij mij komen spelen
Grapjes maken – ik vertel jou een mop
Veiling: Hang alle kaartjes op en nodig de gemeente/ouders uit. Verkoop de talenten voor een klein bedrag. Dit bedrag kun je vervolgens weer aan een goed doel geven, waarmee je ook zorgt voor mensen in nood.
Gebed
Als je met de kinderen een gebed geschreven hebt, lees je dit natuurlijk voor. Je kunt het gebed beginnen of eindigen met het zingen van het lied ‘Ik was hongerig’.
Gebedspunten:
– Dank God voor alle mooie talenten/gaven die Hij geeft aan de kinderen en aan jullie als leiding.
– Vraag of God wil helpen om uit te delen aan mensen die arm zijn of eenzaam. Om die mensen te zien en ook te zoeken naar manieren om hen te helpen.
– Bid voor zwakke en kwetsbare mensen.