Tijdpad

Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad. Kies voor jonge kinderen voor de Introductievorm en de Vertelling. Kies voor de oudere kinderen voor het onderdeel Bijbel en In beweging.

Beginsituatie

De vraag uit dit programma (Hoe laat je in de gemeente aan elkaar zien dat je elkaar liefhebt?) is niet een vraag waar kinderen mee rondlopen. Toch zullen ze zeker begrijpen dat als je in Jezus gelooft en Hem wilt volgen, dit ook aan je te merken is. Kinderen zullen daarbij denken aan: we schelden elkaar niet uit, we vloeken niet, we doen aardig tegen elkaar, zorgen voor zieke mensen, bidden voor eenzame mensen, enzovoorts. Jezus volgen heeft ook te maken met alles wat je doet. Met je daden. Hier zullen de meeste kinderen zich niet altijd zo bewust van zijn. Mogelijk is het Bijbelverhaal over Dorkas wel bekend voor de kinderen. Dorkas is een voorbeeldfiguur voor de mensen in haar omgeving. Zij straalt iets uit van de liefde van Jezus. Zij laat zien in haar daden wat het betekent om elkaar lief te hebben. Misschien hebben de kinderen ook wel zo’n voorbeeldfiguur in hun omgeving; iemand die door zijn daden iets laat zien van die liefde van Jezus.

Persoonlijke voorbereiding

Handelingen 9:36-42

– Lees het Bijbelgedeelte door.

– Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding. Denk over de vragen na: dit helpt je om straks met de kinderen in gesprek te gaan.

Dorkas

Dorkas is een volgeling van Jezus. Zij woont in Joppe, een plaats aan de kust. Het typerende van dit gedeelte is dat we Dorkas niet direct zelf ontmoeten. We leren haar kennen uit de verhalen van anderen! En die spreken zeer goed over haar en haar daden. Na haar dood laten de mensen merken hoeveel zij voor hen heeft betekend door haar daden, naaiwerk en gulle gaven. Zij was bijzonder en onmisbaar voor hen. In vers 36 staat dat ze ‘overvloedig’ was in goede werken en aalmoezen. Denk hierbij ook aan Mattheüs 25:35-36. Als Dorkas gestorven is, wordt zij in een bovenzaal gelegd (vers 37). Dit is een vertrek bovenop een huis, een rustige plek die ook wel gebruikt wordt om te bidden. Het is ook een schone plek (daarom geschikt om doden op te baren en ook om bijvoorbeeld het Pascha te vieren). In allerijl wordt Petrus gehaald (vers 38), zó erg vindt men het. Waarom zo snel? Men dacht dat de ziel nog even in de buurt van het lichaam bleef na overlijden. Dus misschien was Dorkas nog te redden? Als Petrus aankomt laten de weduwen zien hoe bijzonder Dorkas was en hoeveel ze van haar houden. Dat ‘laten zien’ doen ze door hem ‘alle kleren’ te tonen en door te laten zien dat zij intens verdrietig zijn (huilen). Dan stuurt Petrus hen weg (vers 40). Hij wil rust en in gebed vraagt hij God om hulp. Dan zegt hij: ‘Sta op!’ Vervolgens wordt in vers 40-42 heel gedetailleerd beschreven wat er gebeurt. Je ziet het voor je: ze doet haar ogen open, ze ziet Petrus, ze gaat overeind zitten. Petrus geeft haar een hand, Dorkas staat op, Petrus roept de gelovigen en laat Dorkas zien. Velen komen tot geloof! En nog steeds: we horen geen woorden van Dorkas! Ze is een vrouw die spreekt door haar daden.

 

Vragen

– Dorkas laat door haar daden zien dat ze van Jezus houdt. Hoe laat jij dat zien? In je gezin? In je werk? In de kerk?

– Hoe zou jullie kerk hierin kunnen groeien?

– Welke talenten kun jij inzetten in jouw gemeente?

– Denk ook na over de talenten die de kinderen in jouw groep hebben. Hoe kun jij ze helpen om hiermee aan de slag te gaan in de gemeente?

Doelstelling

Weten: Kinderen leren dat Dorkas haar liefde voor Jezus liet zien door haar daden.

Ervaren: Kinderen ontdekken dat ook zij door hun daden hun liefde voor Jezus kunnen laten zien.

Doen: Kinderen denken na over hun mogelijkheden om hun liefde voor Jezus te laten zien en gaan dat ook in de praktijk brengen.

Lied

Begin de bijeenkomst met deze woorden: Ontzettend leuk dat jullie er weer zijn! Wie kan er eens vertellen wat hij de afgelopen week heeft gedaan? Laat de kinderen kort vertellen (totaal 5 min.). Benadruk tijdens het gesprek dat iedereen verschillend is en andere talenten heeft. Ga nu verder met het zingen van het lied ‘Laat zo je licht maar schijnen’ uit de liedbundel Op Toonhoogte. Na het lied zeg je: Je talenten kun je ook inzetten om te laten zien dat God goed is! Daar gaan we het over hebben vandaag.

Overige liederen:

Psalm 139 (OTH 68 of 69)

Zacheüs is een tollenaar (OTH 471)

Jezus, open mijn oren (OTH 534)

 

Gebed

Vraag of God jullie een fijne bijeenkomst wil geven. Zodat iedereen merkt dat hij/zij erbij hoort en we in liefde met

elkaar omgaan. Dank God voor alle talenten die Hij ons heeft gegeven en voor de dingen die we de afgelopen week gedaan hebben. Vraag of Hij ons vandaag wil leren hoe we met onze talenten, onze daden, aan anderen kunnen laten zien dat we veel van Jezus houden.

 

Verhalen delen

Terugblik kerkboekjes

Kom aan het begin van de bijeenkomst eerst terug op de kerkboekjes van de vorige keer (zie: Gesprek 2). Zijn de kinderen hiermee aan de slag geweest? Hebben ze de boekjes gebruikt en ingevuld tijdens een kerkdienst? Welke mooie dingen hebben ze ontdekt als het gaat over de gemeente, de kerk?

 

Reageren op situaties

Houd een gesprekje met de kinderen over voorbeeldfiguren in hun omgeving. Ken jij mensen waaraan je gewoon kunt merken dat ze in Jezus geloven? Misschien wel je opa of oma? Of je vader of moeder? Of de juf op school? Hoe merk je dat dan? Zijn het bijzondere dingen die zij doen? Hoe kun je nu door wat je doet laten zien dat je van Jezus houdt? Stel je eens voor dat je dit ziet gebeuren… Hoe zou je dan iets kunnen laten zien van de liefde van Jezus? (Leg de kinderen een aantal situaties voor.)

 

Situaties:

– Je bent lekker aan het spelen in de speeltuin met je vrienden. Er spelen ook wat kleine kinderen. Ineens komt er een heel grote hond de speeltuin in gerend. De kleine kinderen gaan hééél hard huilen. Wat doe je?

– Je ziet wat kleine jongetjes aan de rand van de sloot spelen. Zouden ze dat eigenlijk wel mogen van hun moeder, vraag jij je af…. Wat doe je?

– Je bent heel hard aan het leren voor een repetitie van school. Morgen is het zo ver, dan moet je hem maken. Je hebt al twee weken de tijd gehad om te leren, maar het kwam er steeds niet van. Daarom ben je vandaag begonnen. Je kent nog niet alles, maar wel een groot deel. Dan roept je moeder: Wil je even een boodschap doen? Wat doe je?

– Je had beloofd nog even bij oma op visite te gaan vanmiddag. Meestal vind je dat wel leuk, maar vandaag heb je er niet zo’n zin in. Dan vraagt de buurjongen of je samen met hem het konijnenhok wilt verschonen. Ook niet heel geweldig, maar je hebt er meer zin in dan om naar oma te gaan…. Wat doe je?

– Oei, wat was je bed lekker vanochtend! Je bent veel te laat opgestaan. Als je heel hard doorfietst ben je misschien nog op tijd op school. Bij de meester moet je echt zorgen dat je op tijd bent, anders moet je zeker nablijven. Je springt op de fiets en racet ervandoor. Onderweg zie je Jos lopen. Hij heeft een lekke band…. Wat doe je?

 

Maak de brug naar het Bijbelgedeelte als volgt: Deze situaties lijken heel gewoon, maar ze zijn eigenlijk heel bijzonder. Want je hebt ontdekt dat het heel fijn is als je iets kunt doen voor de ander. Weet je dat je, door de ander te helpen, laat zien dat je van Jezus houdt? Je handelt uit liefde. In de Bijbel staat het verhaal van Dorkas. Zij handelt ook vol liefde. We gaan samen met dit Bijbelgedeelte aan de slag.

Bijbel

Liefde moet je doen

Pak het werkboek erbij en zorg ervoor dat alle kinderen het Bijbelgedeelte kunnen meelezen. Vertel dat het fijn is als je aan anderen mag laten merken, dat je van hem of haar houdt. Want natuurlijk kun je tegen iemand zeggen ‘Ik hou van jou’, maar als je er vervolgens niets van merkt, kun je je afvragen of je wel echt meent wat je zegt. Daarom moet je het ook laten zien. Dorkas houdt veel van Jezus en laat dit ook zien. Ze deed dat met dat waar ze goed in was, namelijk naaien. Zo mag je ook liefde doorgeven met dat waar je goed in bent. Het hoeven dus geen hele bijzondere dingen te zijn.

 

– Lees nu samen het Bijbelgedeelte.

– Vraag aan de kinderen op welke manier zij iets laat zien van haar liefde voor Jezus?

– Vraag daarna aan de kinderen hoe zij in de gemeente (op de club/in de kerk) iets van de liefde van Jezus kunnen laten zien? In het werkboek staan een aantal dingen opgenoemd. Laat de kinderen er twee á drie uitkiezen en daag ze uit om hiermee ook aan de slag gaan.

In beweging

Ontmoeting met ‘Dorkas’

In jouw gemeente zitten vast ook echte ‘Dorkas-fi guren’. Mensen die ‘zomaar’ anderen helpen en daarmee iets van de liefde van Jezus laten zien en uitdelen. Kinderen kunnen hier veel van leren. Het is voor hen ook een prachtige ontdekking dat er nog steeds ‘Dorkas-fi guren’ zijn in de eigen gemeente. Mensen die niet zo zeer op de voorgrond staan, maar stilletjes en op hun eigen manier de liefde van Jezus doen. Hieronder een aantal ideeën hoe je dit kunt organiseren. Voor alle ideeën geldt: laat de kinderen hun ontdekking opschrijven in het werkboek!

 

Idee 1

Nodig een ‘Dorkas’ uit op jullie bijeenkomst en laat deze persoon iets vertellen over wat hij/zij doet in de gemeente en waarom. Denk hierbij aan: iemand die oudere mensen heen en weer rijdt naar de kerk, iemand die de kerk schoonmaakt, iemand die eenzamen bezoekt, iemand die meehelpt met uitdelen van kleding, eten of speelgoed, denk ook aan mensen die meehelpen met acties voor goede doelen, bijvoorbeeld de ‘Dorkas-voedselactie’, enz.

 

Idee 2

Verzamel zelf een aantal ‘verhalen’ van gemeenteleden en vertel dit aan de kinderen. Het leukste is als je dan ook een foto van de persoon kunt laten zien. Eventueel vraag je aan een aantal gemeenteleden om van tevoren een kort verhaaltje te schrijven over wat zij doen in de kerk en waarom ze dit doen. Deze kun je dan uitprinten en ophangen in de ruimte. Laat de kinderen in tweetallen de verhalen lezen en hierop reageren.

 

Idee 3

Geef de kinderen de opdracht om zelf de komende tijd op zoek te gaan naar een Dorkas in hun gemeente. Geef aan dat ze aan hun ouders kunnen vragen of ze hen daarbij te helpen. Stel een paar vragen aan dit gemeentelid (Wat doet u in de kerk? En waarom?) en maak hier zelf een kort verhaaltje van. Schrijf dit op in het werkboek en neem het de volgende bijeenkomst mee. Deel de verhalen dan met elkaar!

Gebed

Eindig de bijeenkomst met gebed. Vraag aan de kinderen om gebedspunten. Neem ook de volgende punten mee.

– Dank God dat Hij ons zoveel liefde geeft. Vraag Hem om te helpen bij het doorgeven van deze liefde.

– Dank God voor de ‘Dorkassen’ in onze gemeente. Voor de mensen die iets van zijn grote liefde laten zien aan anderen, misschien heel stil op hun eigen plek. Voor God en voor de gemeente is het belangrijk.

– Bid voor de zieke, eenzame, verdrietige mensen in de gemeente.