Tijdpad

Als je dit programma gebruikt op de kindernevendienst, zul je een keuze moeten maken uit de verschillende programmaonderdelen. Maak voor jezelf van tevoren een tijdpad. Kies voor jonge kinderen voor de Introductie en de Bijbel. Kies voor de oudere kinderen voor het onderdeel Bijbel en de Verwerking.

Beginsituatie

Met dit kindergesprek wordt aandacht gevraagd voor mensen die in onze samenleving buiten de boot vallen. Mensen die het minder hebben. Leg aan de kinderen uit wat hiermee wordt bedoeld. De meeste kinderen zullen, als je ze een beetje op weg helpt, wel voorbeelden of situaties kunnen noemen van zwakke en/of kwetsbare mensen in onze samenleving. Kinderen zullen ook weten dat er in de gemeente speciale mensen aangesteld zijn als ‘diaken’. Misschien leggen ze ook de link met de collecte, die door de diakenen wordt verzorgd. Maar, wat er met dit geld gebeurt en wat diakenen nog meer doen, dat zullen de meeste kinderen niet weten. Verder is uitdelen niet alleen de taak van de diakenen. Het is een taak van heel de gemeente! Samen mogen we zorgen voor de armen. Voor de zwakke en kwetsbare mensen, zowel binnen als buiten de gemeente. Kinderen zullen bij uitdelen vooral denken aan het uitdelen van kleding, voedsel, speelgoed en geld. Maar, je kunt ook uitdelen door gastvrij te zijn, of door bewust tijd en aandacht te geven aan die ander.

Persoonlijke voorbereiding

Mattheüs 25:31-46

– Lees het Bijbelgedeelte door.

– Gebruik onderstaande punten voor je eigen voorbereiding.

Oordeel (vers 31-34)

De oproep om te delen staat in het teken van het laatste oordeel. Dit geeft het thema meteen al een indringende lading. Het is zeker niet de bedoeling om kinderen bang te maken, ga hier dus voorzichtig mee om. Voor jou als kinderwerker geven we hier wel meer achtergrondinformatie over deze eerste verzen. Jezus brengt het oordeel direct in verband met het dienen van de naaste. Je diaconale bijdrage is iets wat de hemelse rechter bij dat laatste oordeel meeweegt, zo lezen we hier. Jezus begint met een beeld van de toekomst te schetsen: Hij

zit zelf als de rechter op de troon, omringd door engelen in hemelse luister (vs. 31). Alle volken staan voor zijn troon (vs. 32), iedereen die van Hem gehoord heeft. Het oordeel veronderstelt dus de verkondiging van het Evangelie aan de hele wereld. Om het duidelijk te maken wordt het beeld van een herder gebruikt. Op de weide lopen schapen en geitenbokken door elkaar. ’s Avonds scheidt de herder hen van elkaar en ze gaan naar hun eigen stal. Zo zal de Zoon des mensen oordelen. De schapen aan zijn rechterhand zijn een beeld van degenen die bij Hem horen. De bokken aan zijn linkerhand zijn een beeld van degenen die volharden in onwil en hardheid. Dit beeld is begrijpelijk als je bedenkt dat de bok in die tijd als een minderwaardig dier gezien werd.

 

Dienen en delen

In vers 35 en 36 worden een aantal concrete daden genoemd waarmee de volgelingen van Jezus hun liefde voor Hem hebben laten zien. Zij hebben dit aan Hem laten zien, maar ook aan de ‘geringste broeders’. Jezus was Zelf een vreemdeling. Hij kwam uit de hemel om onze Verlosser te zijn. Jezus noemt ook het geven van voedsel, drinken, onderdak en kleding. Ook aandacht en betrokkenheid is van belang. Zijn discipelen hebben Hem bezocht toen Hij ziek was en ze zijn ook in de gevangenis bij Hem geweest. De rechtvaardigen reageren met verwondering. Zij kunnen zich niet herinneren dat zij de Koning, die in zoveel heerlijkheid voor hen staat, op deze manier hebben gezien in zoveel nood en moeite. Ze kunnen zich ook niet herinneren dat zij Hem hulp hebben geboden. In vers 40 geeft de Koning hierop antwoord.

 

Je doet dit voor Mij

Vers 40 is een belangrijk vers. De Koning Zelf vraagt van jou en mij dat je uitdeelt van jouw overvloed. Hij roept ons op om de minderbedeelden op te zoeken. Hij zal je hiervoor belonen. ‘En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor één van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan’ (vers 40). De gaven die God geeft – de beker water, het bord met eten, de set kleding, het persoonlijke bezoek – krijgen een veel grotere waarde dan gedacht. Door ze in te zetten voor de minsten van deze wereld, ontvang je Jezus en beërf je het Koninkrijk der hemelen. De Koning spreekt over ‘broeders’, het gaat over kinderen met dezelfde Vader. We maken met elkaar deel uit van zijn gezin. Zo mogen we samen zorg dragen voor de armen, de zwakke en kwetsbare mensen, zowel in de gemeente en daarbuiten. Samen geloven is samen zorgen voor elkaar en uitdelen van de overvoed die God ons geeft.

 

Vragen

  • Welke kwetsbare mensen/situaties kom jij tegen in het dagelijks leven? Welke rol zie jij daarin voor jezelf en voor de kerk weggelegd?

– Elk talent, al is het er maar één, is door God aan ons gegeven om ervan te delen.

– Het Griekse woord diakonos betekent ‘dienaar’. In de gemeente zijn er diakenen die o.a. de speciale taak hebben gekregen om voor de armen te zorgen. Ga een gesprekje met een diaken aan en vraag hoe zij

dit Bijbelgedeelte in de praktijk brengen. Ook mooi om aan de kinderen door te geven! Vraag je daarna af: hoe kan ik ook een ‘dienaar’ zijn in mijn gemeente?

 

Doelstelling

Weten: Kinderen leren dat God Zelf vraagt om van onze overvloed uit te delen aan mensen die het nodig hebben.

Ervaren: Kinderen ervaren dat je zelf ook blij wordt van het dienen van anderen.

Doen: Kinderen gaan aan de slag hoe zij zelf andere (armen/ kwetsbare) mensen kunnen helpen en ervaren dat uitdelen ook ‘rijk’ maakt!

Lied

Begin met het lied ‘Wij willen samen vieren’ uit de bundel Op Toonhoogte. Vraag de kinderen een streep te zetten onder de woorden uit het tweede couplet ‘Wij willen samen delen met kind’ren klein en groot en net als Jezus geven aan anderen in nood’. Vraag waar de kinderen bij deze regel aan moeten denken? Wie zijn die mensen in nood? Wat kun jij dan ‘delen’? Vertel dat jullie hier vandaag over na gaan denken.

Overige liederen

Psalm 86:4

Ik was hongerig (OTH 373)

Voor de zieken – voor de armen (Kom aan boord)

Gebed

Begin de bijeenkomst met gebed. Vraag of God jullie wil helpen om te ontdekken welke ‘mensen in nood’ jullie tegenkomen en op welke manier jullie kunnen helpen.

Verhalen delen

Met deze opdracht denken de kinderen na over wie de mensen zijn die hulp nodig hebben zodat ze het Bijbelverhaal beter zullen begrijpen.

 

Mensen in nood

Nodig: een glas water, een bord met iets te eten erop, een kookwekker, een kledingstuk, doktersspullen (pleisters e.d.), speelgoed (playmobil) handboeien (of iets anders waarmee je de link met een gevangenis kunt maken).

 

Gesprek: Leg alle spullen in het midden van de kring. Bekijk eerst alle voorwerpen en laat de kinderen vertellen wat zij zien. Vraag of de kinderen nog weten wat ze net gezongen hebben (zie Lied). Het ging hier om ‘mensen in nood’. Loop nu de voorwerpen één voor één langs en laat kinderen ‘raden’ welke mensen in nood hierbij ‘horen’. Aan wie zou je een glas water kunnen geven? Voor wie zou jij wat tijd kunnen vrij maken door bijv. op bezoek te gaan? Help de kinderen op ideeën. Het zijn mensen die geen eten en drinken hebben, die geen goede kleren hebben, die heel eenzaam zijn, maar ook mensen die in het ziekenhuis liggen of in de gevangenis zitten, waar nooit iemand tijd voor neemt om op bezoek te gaan. Probeer vooral de kinderen te laten vertellen of zij deze

mensen ook (her)kennen van verhalen, van televisie, van een actie die ze pas gedaan hebben op school, enz. Laat ze tot slot in het werkboek schrijven wie nu de mensen in nood zijn.

 

Maak de overstap naar het Bijbelverhaal als volgt: In het Bijbelverhaal gaat het ook over mensen die hulp kunnen gebruiken. Maar, het gaat óók over mensen die juist iets uitdelen/geven aan deze mensen. Jezus vertelt dit verhaal om de mensen, die naar Hem luisteren (maar ook ons) iets belangrijks te leren. Let dus goed op.

Bijbel

Vertel het Bijbelverhaal aan de kinderen. In deze handleiding vind je hiervoor een voorbeeldvertelling. In het werkboek kunnen de kinderen nog een kleuropdracht maken.

 

Brug van de introductie naar de vertelling

Heb jij wel eens een taart gebakken waar je supertrots op was? Als je dan de stukken taart uitdeelt aan je familie, voel je je vast heel trots. En als ze dan ook nog enthousiast vertellen hoe lekker hij wel niet smaakt… dan voel je je geweldig blij! Zo word je van uitdelen blij! Jezus vertelt een verhaal dat ook over uitdelen gaat en waar je heel blij (rijk) van wordt.

 

Verhaal

Het is stil. Jezus heeft twee verhalen verteld en de mensen die om Hem heen staan, denken nog na over wat ze gehoord hebben. Dat is vaak zo: Jezus vertelt een verhaal dat gewoon lijkt, maar altijd wil Hij dat je er iets van leert. Ook Jonas is stil. Samen met zijn vader was hij op weg naar de markt en toen zagen ze Jezus. Jonas wilde graag even luisteren en daarom is hij met zijn vader bij de grote groep mensen gaan staan. Jonas wil net vragen aan zijn vader of ze nu naar de markt gaan als de Heere Jezus weer begint te spreken. ‘Pap, kunnen we nog even blijven luisteren, alstublieft?’ Vader kijkt Jonas aan, er verschijnt een glimlach op zijn gezicht en hij zegt: ‘Oké jongen, maar na dit verhaal gaan we echt naar de markt hoor!’

 

Jezus zegt: ‘Als de Mensenzoon komt, komt Hij met al zijn heilige engelen. Hij zal zitten op de troon van zijn heerlijkheid. Alle volken zullen voor zijn troon komen en Hij zal ze verdelen in twee groepen.’ Jonas kijkt zijn vader even aan, zou papa begrijpen waar dit over gaat? Jonas luistert weer verder en dan hoort hij iets wat hij wel begrijpt. Hij heeft het vanmorgen vroeg nog gezien toen hij samen met papa op pad ging. Hij zag een herder die twee stallen naast elkaar had, uit de ene stal haalde hij schapen en daarna uit de andere stal kwamen de geitenbokken. Zijn vader had verteld dat de herder dat altijd ’s avonds doet, hij stopt ze niet allemaal bij elkaar in een stal, maar iedere groep gaat naar zijn eigen stal. En dit vertelt de Heere Jezus nu ook! Maar Jezus gaat nog verder. ‘Net zoals de herder de schapen en de bokken uit elkaar haalt, zo zal de Koning dat ook doen met de mensen die voor zijn troon komen. De schapen komen aan de rechterkant van de Koning en de bokken aan de linkerkant. De Koning spreekt ze daarna toe. Eerst spreekt hij tegen de mensen aan zijn rechterkant. Kom, mijn Vader heeft u gezegend! Want toen Ik honger had, hebben jullie Mij te eten gegeven. Toen Ik dorst had, hebben jullie Mij te drinken gegeven. En toen Ik een vreemdeling was, mocht Ik in jullie huis logeren. Toen Ik bijna geen kleding meer had, hebben jullie Mij nieuwe kleren gegeven. Toen Ik ziek was, hebben jullie Mij verzorgd en toen Ik in de gevangenis zat, ben je op bezoek gekomen. De mensen aan de rechterhand van de Koning zullen verbaasd zijn als ze dit horen en ze zullen vragen stellen. Maar wanneer hebben wij dat dan gedaan? Wij hebben nooit gezien dat U honger of dorst had. Wij hebben nooit gezien dat U een vreemdeling was of geen kleren had. We hebben U ook nooit ziek gezien of in de gevangenis. Hoe kan dat nu?’ Jonas kijkt ook verbaasd. Heeft Jezus het nu over zichzelf? Zou Hij ziek zijn geweest of heeft Hij dingen fout gedaan en heeft Hij in de gevangenis gezeten? Daar heeft Jonas nog nooit van gehoord. Hou zou dat nu zitten? Maar Jonas denkt ook meteen aan de man die ze buiten de poort hebben zien zitten. Zijn kleren stonken en er zaten allemaal gaten in, daar was niet veel van over. Vader zei tegen hem: ‘Jonas, geef dit muntstuk maar aan die man, wij hebben genoeg over om op de markt onze boodschappen te doen.’ Wat zou die man voor het muntstuk kopen? Iets te eten of te drinken of misschien nieuwe kleren? Dan luistert Jonas weer naar de Heere Jezus, het verhaal is nog niet afgelopen. ‘De Koning zal tegen de mensen aan zijn rechterhand het volgende zeggen. Luister goed naar wat Ik zeg: alles wat jullie gedaan hebben voor één van mijn broeders, dat hebben jullie ook voor Mij gedaan!’ Jonas begint het een klein beetje te begrijpen. Als je dus zelf genoeg hebt, is het belangrijk om iets uit te delen aan anderen. Hij trekt aan de mouw van zijn vaders jas. ‘Pap, heb je dat gehoord? Jij hebt dat vanmorgen bij de poort ook gedaan hè, bedoelt Jezus dat?’ Vader knikt kort en zegt ‘Ssst, luister verder!’ Jezus gaat verder. ‘Daarna zal de Koning zich omdraaien en spreken tegen de mensen aan zijn linkerkant. Ga weg van Mij!’ Jonas schrikt, Jezus roept het hard en zijn gezicht is niet zo vriendelijk als net. ‘Toen Ik honger had, gaven jullie Mij niets te eten en toen Ik dorst had, gaven jullie Mij niets te drinken. Toen Ik een vreemdeling was, hebben jullie Me weggestuurd. Toen Ik nauwelijks nog kleren had, gaven jullie Mij niets. Toen Ik ziek was en in de gevangenis zat, kwamen jullie niet bij Mij op bezoek.’ Jezus is even stil, Hij kijkt de mensen aan en gaat dan weer verder. ‘De mensen aan de linkerkant van de Koning zullen ook vragen stellen. Maar wij hebben nooit gezien dat U honger of dorst had. Wij hebben nooit gezien dat U een vreemdeling was of dat U geen kleren had. En we hebben ook nooit gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat. Hoe konden we U dan helpen? Dan zegt de Koning: Geloof Mij maar. Toen jullie niets deden voor iemand die het nodig had, onbelangrijke mensen in jullie ogen, toen deed je ook niets voor Mij! Daarom zullen jullie gestraft worden.’

 

Het is weer stil. Helemaal stil. Ook Jonas is stil. Vanmorgen hebben ze nog een muntstukje gegeven aan iemand die het echt nodig had en daar moet Jonas steeds weer aan denken. Vader kijkt naar Jonas en zegt: ‘Ga je mee Jonas? Dan gaan we naar de markt.’ Jonas knikt, terwijl ze verder lopen naar de markt pakt Jonas zijn vaders hand vast en zegt: ‘Papa, als we teruggaan en we hebben nog een muntstukje over, zullen we dan nog een extra stuk brood kopen en aan de man bij de poort geven?’ Papa kijkt naar Jonas, er komt een glimlach op zijn gezicht. ‘Ja, dat doen we Jonas!’

In beweging

Deel maar uit!

Met deze opdracht motiveer je de kinderen om daadwerkelijk te gaan uitdelen aan mensen die het minder hebben. Hiermee geef je ze een rijke ervaring! Je zult ze hierbij wel moeten helpen.

 

Nodig: Bedenk van tevoren een aantal ideeën die eenvoudig uit te voeren zijn. Om overlap met andere kindergesprekken te voorkomen, moet je je hier bewust richten op mensen die aan de rand van de samenleving staan: kwetsbare, eenzame, arme mensen.

 

Een aantal ideeën:

– Ga samen op bezoek bij eenzame mensen in het verzorgingshuis. Regel adressen via de diaconie. Of organiseer een spelletjesmiddag of een mini-concert voor deze mensen.

– Kies een actie uit en sluit je hierbij aan. Bijvoorbeeld een spaaractie voor Dorkas, Open Doors, GZB, enz. Je kunt ook besluiten om samen voor een kind te gaan zorgen via een adoptieprogramma (Compassion / Woord en Daad). Dit moet je dan wel volhouden! Vraag verder om ideeën bij de diaconie.

– Maak kaarten en stuur ze (via Open Doors of de GZB) op naar mensen in nood.

 

Gebed voor mensen in nood

Nodig: werkboek en pennen.

Gesprek: Uitdelen kun je met spullen. Wie weet daar een voorbeeld van? (je kunt geld ophalen met een collecte of speelgoed inzamelen voor arme kinderen (bijv. met Operatie Schoenendoos). Wat kun je nog meer doen voor arme mensen? Misschien noemen kinderen ‘bidden’ en anders noem je het zelf. Je kunt ook uitdelen door te bidden voor de mensen die hulp nodig hebben. Ook dit is heel belangrijk. Jezus vraagt of wij deze mensen niet willen vergeten. Door voor hen te bidden denk je aan hen. Je mag aan God vragen of Hij voor hen wil zorgen.

 

Doen: Maak samen een gebed voor mensen in nood. Vraag aan de kinderen: Welk gebed wil jij doen voor mensen die het minder hebben? (Leg uit wie deze mensen zijn, grijp terug op de Introductie.) Oudere kinderen schrijven zelf hun gebed op. Dat kan in het werkboek. Jonge kinderen noemen hun gebed op en een leidinggevende schrijft dit op. Verzamel alle gebeden en maak hier één gebed van. Mooi om, na afloop, alle gebeden achter elkaar op te schrijven en dit ene gebed ook op te hangen in de ruimte. Lees dit gebed als afsluiting van de bijeenkomst voor.

 

Gemeente: De gemeente kun je hierbij betrekken door jullie zelfgeschreven gebed een plek te geven in de kerkdienst. Vraag of de dominee het voor wil lezen of deel het na de dienst uit zodat iedereen dit gebed ook thuis kan bidden.

 

Gebed

Als je met de kinderen een gebed geschreven hebt, lees je dit natuurlijk voor. Je kunt het gebed beginnen of eindigen met het zingen van het lied ‘Ik was hongerig’.

 

Gebedspunten:

– Dank God voor alle mooie talenten/gaven die Hij geeft aan de kinderen en aan jullie als leiding.

– Vraag of God wil helpen om uit te delen aan mensen die arm zijn of eenzaam. Om die mensen te zien en ook te zoeken naar manieren om hen te helpen.

– Bid voor zwakke en kwetsbare mensen.