Beginsituatie

  • Mattheüs 25:31-46 heeft iets erg ongemakkelijks – zowel voor jongeren als voor ouderen. Gelukkig zijn er jongeren die heel erg gaan voor issues van recht en gerechtigheid, maar zij vormen niet de meerderheid. ‘Dienen en delen’ is snel iets voor de ‘liefhebber’, voor mensen die er een speciale roeping voor hebben. Mattheüs 25 laat zien dat dat een foute gedachte is: het is een opdracht voor de hele gemeente.
  • Jongeren kunnen bij dit onderwerp denken dat ze heel bijzondere dingen moeten doen. Dat laatste mág natuurlijk, maar het is niet per se wat Jezus hier bedoelt. Je zou kunnen zeggen dat deze toespraak van Jezus een vervolg is op wat Hij net hiervoor heeft gezegd over de talenten. Talenten zijn de mogelijkheden die God je heeft gegeven met het oog op zijn Koninkrijk. Je moet werken met jouw eigen talenten, je hoeft niet te werken met talenten (mogelijkheden) die je niet hebt. Het gaat om het delen van eten en drinken, onze huizen en kleding, onze gastvrijheid en tijd; dus eigenlijk om heel gewone dingen.
  • Het lastige van dit gedeelte is dat het in tegenspraak lijkt met de waarheid dat we behouden worden door geloof en niet door onze werken. Het is goed om daarover iets te zeggen tegen de jongeren. Allereerst: Jezus heeft het hier niet over werken zonder geloof. Hij bedoelt dus niet dat je behouden wordt op grond van je goede daden. Wat Hij wél wil zeggen, is dat geloof zichzelf bewijst uit de werken. Geloof zonder werken is dood (Jak. 2:17). Zaligmakend geloof is geloof dat door de liefde werkzaam is (Gal. 5:6). Dáárom kan Jezus hier zeggen dat bij het oordeel de liefde het criterium kan zijn. We kunnen dus niet achterover leunen vanuit de gedachte: ik heb weliswaar nooit omgekeken naar anderen, maar ik heb wél geloofd!
  • Een slimme jongere zou kunnen opmerken dat Jezus het hier alleen heeft over delen met de (gelovige) ‘broeders’ (vers 40), dus niet over diaconaat in het algemeen. Daarover kun je dan zeggen dat deze gedachte niet past bij de rest van Jezus’ onderwijs. Als Hij in Mattheüs 5:43-48 zegt: ‘Heb uw vijanden lief [-]. En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen?’, zou het vreemd zijn als Hij in Mattheüs 25 doelde op de broeders met uitsluiting van anderen! En al zou Hij in eerste instantie gedacht hebben aan zijn geestelijke broeders, dan nog ligt het voor de hand dat Hij over hun schouders heen ook breder heeft gedacht. Vergelijk hier wat Paulus zegt in Galaten 6 vers 10: ‘Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral [in de eerste plaats, te beginnen bij] de huisgenoten van het geloof.’ De gemeente als oefenplaats voor de opdracht die we in de wereld hebben.

Bijbelgedeelte

Mattheüs 25:31-46

Jezus roept ons op om ons eten en drinken, onze huizen en kleding, onze gastvrijheid en tijd te delen met mensen die (daar) ‘minder’ (van) hebben. Het gaat daarin om geloof dat door de liefde werkzaam is (Gal. 5:6). Alleen dát geloof maakt ons rechtvaardig voor God, want als het geloof geen werken heeft, is het dood (Jak. 2:17).

Doelstelling

  • Tieners/jongeren leren dat dienen en delen niet een optie is, maar een noodzakelijkheid. Het is onlosmakelijk verbonden met het geloof.
  • Ze proberen concreet te maken hoe ze kunnen delen met mensen die minder hebben dan zij.

Lied

Zing met elkaar ‘Ik wil jou van harte dienen’ (OTH 374)

Gebed

Dank God voor de overvloed die Hij ons elke dag weer geeft. Bid voor mensen – dichtbij of verder weg – die (het) zoveel minder hebben. Vertel Hem dat we ons hart willen openstellen voor zijn onderwijs daarover.

Verhalen delen

Voordat we gaan nadenken over de noodzaak en de opdracht om te delen, vertellen we elkaar wát we (bijvoorbeeld) te delen hebben.

Benodigdheden

Voor iedereen werkboekje en pen.

Werkwijze

Introduceer het thema en laat iedereen voor zichzelf het schema invullen. Geef vervolgens in groepjes de gelegenheid om ervaringen hierover te delen. Concludeer plenair dat we allemaal dingen hebben gekregen om van te delen: de één meer, de ander minder; de één ‘dit’ en de ander ‘dat’. Vanavond gaan we het erover hebben hoe we daarmee omgaan.

Introductievorm: Uit het nieuws

Tieners zoeken naar een nieuwsbericht over iemand met wie ze graag iets zouden willen delen van wat ze méér hebben dan die persoon.

 

Benodigdheden

  • Een grote hoeveelheid kranten, liefst ook lokale. Maar je kunt de tieners ook met hun telefoon op nieuwssites laten zoeken, zoals nu.nl en nos.nl.
  • Eventueel scharen.

Werkwijze

  • Introduceer de vorm zoals in het werkboek wordt gedaan
  • Geef de jongeren even de tijd om een nieuwsbericht te zoeken
  • Laat iedereen kort vertellen welke bericht hij/zij heeft gekozen en waarom hem/haar dat raakt. Wat zouden ze met deze persoon willen delen?

Bijbelstudie

Mattheüs 25:30-46

We ontdekken wat Jezus ons te zeggen heeft als het gaat om delen met mensen die minder hebben dan wij. We doen eerst een tekstverkennende vorm en daarna een vorm die focust op de vraag wat dit met ons doet.

Dit valt me op!

We zetten onze persoonlijke uitroep- en vraagtekens bij het Bijbelgedeelte. Doel is vooral: nadere verkenning van het Bijbelgedeelte, ter voorbereiding op één van de volgende twee werkvormen.

Benodigdheden

Voor iedereen het Bijbelgedeelte op papier, en een pen.

Opdracht: zet in de kantlijn de volgende symbolen:

  • ! bij iets wat je opvalt
  • ? bij iets wat je niet snapt of waar je een vraag bij hebt
  • → bij iets wat je mooi vindt.

Werkwijze

  • Zeg zoiets als: Als het gaat over ‘delen met mensen die minder hebben’, heeft de Heere Jezus daar een vrij duidelijke mening over. Daar gaan we nu met elkaar naar kijken.
  • Werk met groepjes van 4 à 5 personen.
  • Laat iedereen voor zichzelf (dus zonder er met groepsleden over te praten) in de kantlijn de symbolen zetten.
  • Laat ze dan met elkaar delen en bespreken waar welke symbolen zijn gezet. Vertel dat ze vooral ook moeten letten op de vraagtekens. Kunnen jullie elkaar helpen bij het vinden van een antwoord? Het is handig als er bij elk groepje een leidinggevende zit, die eventueel verheldering kan geven. Vraag anders plenair of er vragen zijn overgebleven. Het gaat er in deze fase vooral om dat de tieners/jongeren begrijpen wat er staat.
  • Sluit af met woorden met de volgende strekking: Hopelijk is het bijbelgedeelte een stukje duidelijker voor ons geworden. We willen nu verder kijken naar wat de betekenis hiervan is voor ons.

De kern voor mij

We zoeken naar wat voor ieder van ons – op dit moment – de kern van het Bijbelgedeelte zou kunnen zijn. Daarvoor worden vier keuzemogelijkheden gegeven, die alle vier bij het Bijbelgedeelte passen. Er is hier dus geen fout antwoord. Het gaat erom wat ons het meest raakt.

Benodigdheden

Voor iedereen een werkboek en een pen.

Werkwijze

  • Handhaaf de groepjes van de vorige vorm (we raden aan die in ieder geval óók te doen).
  • Laat iedereen eerst voor zichzelf een keuze maken. Benadruk dat alle vier mogelijkheden bij het Bijbelgedeelte passen, maar dat ze moeten kiezen wat het meest bij ze binnenkomt.
  • Vervolgens worden binnen de groepjes de keuzes gedeeld en toegelicht.

Interview (alternatieve vorm)

Na of in plaats van de vorige vorm kun je ook een denkbeeldig interview/gesprek met ‘zomaar een rechtvaardige’ laten maken, direct na het gesprek dat hij had met de Zoon des mensen (vers 40).

Benodigdheden

Blanco vellen papier en pennen.

Werkwijze

  • Introduceer de opdracht met woorden van deze strekking: We kunnen het ons natuurlijk niet voorstellen hoe het zal zijn als de Zoon des mensen terugkomt. In ieder geval is duidelijk dat Hij met iedereen in gesprek gaat, zowel met de schapen als met de bokken. De bokken laten we nu even links liggen, we kijken naar de schapen. Op onze beurt proberen we in gesprek te gaan met één van hen.
  • Maak groepjes van 3 personen.
  • Geef de opdracht om in te denken wat er door ons heen zou gaan als we getuige waren van het gesprek dat de Zoon des mensen voert met één van de rechtvaardigen uit vers 37. Wat zouden we na dat gesprek aan die rechtvaardige willen vragen? En hoe zou hij dan mogelijk geantwoord kunnen hebben? [Let op: eigenlijk is dat natuurlijk een onmogelijke opdracht, omdat we op dat moment in werkelijkheid geen neutrale toeschouwer zullen zijn; we zullen dan zelf óf bok óf schaap zijn.]
  • Elk groepje maakt een fictief gesprek.
  • Vervolgens leest elk groepje zijn gesprek voor of speelt het uit.

In beweging

Tieners in actie!

Tieners kiezen een organisatie waarvoor ze in actie willen komen.

Benodigdheden

  • Werkboekje, pennen, papier.
  • Telefoons waarop tieners informatie over de genoemde doelen kunnen vinden.

Werkwijze

  • Maak groepjes van 4 of 5 personen.
  • Presenteer de opdracht. Vertel dat elk groepje een doel moet kiezen en dat ze daarvoor een soort reclamespotje moeten maken om de andere tieners ertoe over te halen om hiervoor te kiezen. Zeg dat ze 10 minuten hebben om dat voor te bereiden. Laat dan alle groepjes hun ‘reclamespotje’ uitvoeren.
  • Vervolgens houd je een verkiezing onder alle tieners: welke actie spreekt ons het meest aan? Let op: het kan zijn dat groepjes voor hetzelfde doel hebben gekozen. De verschillen zitten dan in de aard van de actie en/of in de kwaliteit van het spotje. Groepjes mogen niet voor hun eigen doel/actie kiezen.
  • Stel ten slotte de vraag: En nu? Komen we echt in actie? Er kunnen redenen zijn om het een virtuele verkiezing te laten zijn, bijvoorbeeld omdat de tieners al druk zijn (geweest) met iets anders. Maar laat ze daar dan in ieder geval even over nadenken.
  • Concludeer dat er genoeg mogelijkheden zijn om onze tijd, geld en/of aandacht te delen met anderen. Daag de tieners uit om daaraan te denken als ze mensen tegenkomen voor wie ze iets kunnen betekenen.

Vijf inzichten

Benodigdheden

Werkboek

Werkwijze

  • Maak groepjes van 4 of 5 personen.
  • Laat elke deelnemer voor zichzelf het inzicht kiezen dat hem/haar het meeste aanspreekt.
  • Ten slotte delen ze met elkaar welk inzicht ze gekozen hebben en waarom.
  • Stimuleer ze om ten minste één manier te noemen waarop ze hun inzicht concreet willen gaan maken.

Verhalen delen

Je geloof delen op de camping

We zien een voorbeeld van hoe je als jongere je geloof kan delen in de ontspannen setting van de camping.

Benodigdheden

Laptop, beamer & geluidsboxjes

Werkwijze

  • Bekijk de Dabarpromo op de website van de IZB (www.izb.nl/dabar).
  • Bespreek de vragen met elkaar. Als het Dabarwerk onbekend is bij de deelnemers, stel dan enkele inleidende vragen als:
    • Hoe vier jij vakantie in de zomer? (Op een camping, vakantiepark, in een hotel…)
    • Doe je wel eens mee aan activiteiten die daar georganiseerd worden?

Geef daarna aan dat er elke zomer jongeren zijn die hun geloof delen op de camping. Zij dienen campinggasten door leuke activiteiten voor hen te organiseren en het geloof te delen. Daarna kun je de video met elkaar kijken.