Beginsituatie

  • Kenmerk van de jongerenwereld is de behoefte aan authenticiteit, of zeg: de behoefte aan liefde en echtheid. Jongeren prikken erdoorheen als mensen niet authentiek zijn, niet echt een relatie met hen zoeken. Ze willen gekend zijn. Gelukkig zijn er veel gemeenten waarin daarvan sprake is, al blijft dat dan vaak beperkt tot de eigen groep binnen de gemeente. Contact met leeftijdgenoten in de gemeente is voor jongeren erg belangrijk.
  • Ook hier geldt de vraag of jongeren beseffen dat ze hierin zelf medeverantwoordelijkheid dragen. Natuurlijk is het de taak van de gemeente om een ontmoeting van hart tot hart met jongeren te krijgen, maar jongeren mogen hiertoe ook zelf uitgedaagd worden. Zo’n ontmoeting ontstaat niet vanzelf, daar moet je wat voor doen: je kwetsbaar opstellen, willen delen, meeleven, enz.
  • Ook in het eerste gesprek ging het over relaties binnen de gemeente. Dat programma was evenwel meer gericht op relaties binnen het geheel van de gemeente, dus ook met gemeenteleden buiten de eigen groep. In dit programma focussen we op relaties met elkaar in de eigen groep – als oefenterrein voor de rest. Verder was het eerste programma meer leerstellig, terwijl dit programma vooral praktisch is: hoe gaan we binnen de groep met elkaar om.

Bijbelgedeelte

Romeinen 12:9-16

Dit is een heel mooi Bijbelgedeelte om allerlei kenmerken van ‘ongeveinsde liefde’ (vers 9) met elkaar langs te lopen: elkaar voorgaan in eerbetoon, deelgenoot zijn in elkaars noden, je toeleggen op gastvrijheid, meehuilen, meelachen, eensgezind zijn, enz. Vers 14 laten we in dit programma buiten beschouwing, omdat dat een opmaat is voor wat er wordt gezegd in 17-21. Het gaat daarin vooral over onze relatie met mensen buiten de gemeente – erg belangrijk, maar niet het onderwerp van dit gesprek.

Doelstelling

  • Jongeren ontdekken dat elkaar liefhebben niet in de eerste plaats een gevoel is, maar een wilsdaad.
  • Ze denken erover na in hoeverre de aspecten die Paulus in Romeinen 12 noemt onder hen aanwezig zijn en hoe ze daarin kunnen investeren.
  • Ze ervaren in hun eigen groep meer liefde en echtheid.

Lied

Zing met elkaar ‘We are one in the Spirit’ (OTH 365) of het lied dat hieronder genoemd wordt onder ‘Verhalen delen’.

Gebed

Dank God voor jullie groep – dat jullie aan elkaar gegeven zijn om zijn liefde door te geven. Bid om durf om er iets aan te doen als dat te weinig het geval is.

Verhalen delen

We delen met elkaar een aantal momenten waarop we binnen de gemeente echte liefde hebben ervaren.

Het is heel makkelijk om voorbeelden op te roepen van hoe het niet moet zijn binnen de gemeente. Veel jongeren zullen iets kunnen vertellen over een slechte ervaring die ze binnen de gemeente hebben opgedaan als het gaat om – gebrek aan – liefde en echtheid. Voor zulke verhalen moet natuurlijk ruimte zijn in het gesprek van dit programma. Toch willen we die niet de toon laten zetten. Het is vaak effectiever om te kijken hoe positieve ervaringen versterkt kunnen worden, dan om uit te pluizen hoe een negatieve ervaring eruit zag.

Benodigdheden

Eventueel laptop en beamer met wifi, om het nummer ‘Laat ons samen één zijn’ van Sela te laten horen en zien. Of anders de cd ‘Vreugde van mijn hart’ van Sela, waarop dit nummer staat.

Werkwijze

  • Om in de stemming te komen, kun je bovengenoemd nummer laten horen. Geef als luisteropdracht mee: kun je een voorbeeld noemen van een moment waarop je ervaren hebt waarover dit lied gaat?
  • Als jullie het nummer beluisterd hebben, specificeer de vraag dan als volgt: ‘In het lied komt de regel voor “We zijn gegeven aan elkaar”. Kun je een voorbeeld noemen van een situatie of gebeurtenis waarin je dat ervoer, dus dat je merkte: ‘Gemeenteleden zijn er voor mij!’?
  • Laat jongeren hun ervaringen delen. Als er niet zomaar verhalen komen, geef dan een voorbeeld uit je eigen leven.

Introductievorm: Ik wil er voor je zijn

Tieners geven een cijfer aan a. de gemeente, b. de eigen groep en c. zichzelf als het gaat over ‘er zijn voor elkaar’.

‘Ik wil er voor je zijn, hoor!’ Wat is het mooi als je dat te horen krijgt – vooral als het niet bij woorden blijft! Zeg je het trouwens zelf wel eens tegen iemand? Of zeg je het niet, maar doe je het wel? Denk daar eens met elkaar over na.

Als het gaat om ‘er zijn voor elkaar’, welk cijfer geef je dan aan

  1. jouw gemeente
  2. deze groep
  3. jezelf?

Benodigdheden

Voor iedereen een pen en een werkboek.

Werkwijze

  • Maak groepjes van ca. 4 personen.
  • Introduceer de opdracht zoals in het werkboek wordt gedaan, maar geef daar je eigen woorden aan.
  • Laat ieder eerst voor zichzelf cijfers geven aan de drie ‘kringen’. Geef vervolgens de gelegenheid om de reacties (cijfers) met elkaar te delen en toe te lichten.
  • Stel ten slotte plenair de vraag wie bij c. een hoger cijfer had neergezet dan bij a. of b. Wat was sowieso de score bij b.? Zit hier de mogelijkheid van groei in?

Bijbelstudie: Romeinen 12:9-16

We bestuderen en verkennen de twaalf kernwoorden die Paulus in Romeinen 12:9-16 beschrijft rond ‘onderlinge liefde’.

Twaalf kernwoorden

De apostel Paulus heeft heel wat geschreven over ‘er zijn voor elkaar’, onder andere in Romeinen 12:9-16. Soms lijkt Paulus wat theoretisch in zijn brieven, maar dat kun je van dit gedeelte niet zeggen… Je kunt zijn betoog samenvatten met twaalf kernwoorden.

Benodigdheden

  • Voor iedereen een bijbel.
  • Per groep twaalf kaartjes. Kies daarbij uit de volgende twee mogelijkheden:
    • Je laat de groepjes zelf kernwoorden verzinnen, volgens de opdracht uit het werkboek. Op elk kaartje schrijven ze dan één kernwoord. Als je voor deze optie kiest, kan het handig en leuk zijn om naast de bijbelvertaling die jullie doorgaans gebruiken, één of meer andere vertalingen ernaast te geven (op papier).
    • Je geeft zelf de kernwoorden, zodat ze gelijk aan het werk kunnen met het tweede deel van de opdracht (zie onder). Zet in dat geval het volgende op de kaartjes (ontleend aan John Stott, ‘De boodschap van Romeinen’):
      • oprechtheid (vers 9a)
      • onderscheidingsvermogen (vers 9b)
      • innigheid (vers 10a)
      • hoogachting (vers 10b)
      • ijver (vers 11a)
      • enthousiasme voor God (vers 11b)
      • standvastigheid (vers 12)
      • vrijgevigheid (vers 13a)
      • gastvrijheid (vers 13b)
      • meeleven (vers 15)
      • eensgezindheid (vers 16a)
      • nederigheid (vers 16b).

Werkwijze – deel 1

  • Maak groepjes.
  • Als je de groepjes zelf kernwoorden laat verzinnen, laat je ze in onderling overleg beslissen welk kernwoord ze het meest van toepassing vinden bij het aangegeven versgedeelte (zie werkboek).
  • Geef je zelf de kernwoorden, dan is het belangrijk dat je elke deelnemer de bovengenoemde lijst met kernwoorden geeft. Laat de groepjes dan het bijbelgedeelte lezen aan de hand van deze lijst. Dus per woord lezen ze het erbij genoemde versgedeelte.

Werkwijze – deel 2

  • Laat de groepen de twaalf kaartjes in willekeurige volgorde op een stapeltje leggen, met de achterkant naar boven.
  • Om de beurt pakt een groepslid een kaartje van de stapel en leest hij/zij op wat erop staat. Vervolgens noemt hij twee andere eigenschappen (uit de lijst van 12) die volgens hem belangrijk zijn om de eigenschap die op het kaartje staat vol te houden. Geef eventueel zelf een voorbeeld. Je pakt het woord ‘eensgezindheid’. Wat bevordert eensgezindheid? Daarvoor kies je (bijvoorbeeld, maar het kunnen ook andere woorden zijn) hoogachting en nederigheid. Want… en dan licht je je keuze toe.
  • Het behandelde kernwoord wordt weggelegd, waarna de volgende persoon het volgende kaartje pakt, enz. Zo worden alle kernwoorden kort verkend.

In beweging

Mogelijkheid 1 – Fototaal

Elke tiener/jongere kiest een foto die volgens hem symboliseert wat hij zich voorneemt om te doen om Romeinen 12:9-16 concreet te maken.

Benodigdheden

Een groot aantal sfeergevoelige foto’s. Gebruik daarvoor eventueel kaartjes van ‘Kaarten op tafel’. Of verzamel zelf van internet geschikte foto’s. Bijna elk voorwerp dat gebruikt kan worden in intermenselijke sfeer is geschikt (bal, cadeau, brievenbus, enz.). Je kunt ook foto’s kiezen die nog duidelijker weergeven wat er in de betreffende situatie gebeurt tussen mensen, bijvoorbeeld samen praten, samen spelen, enz.

Werkwijze

  • Laat elke tiener/jongere een foto kiezen die voor hem symboliseert wat hij in de toekomst méér aan anderen wil geven.
  • Elke tiener/jongere vertelt welke foto hij heeft gekozen en waarom. Bijvoorbeeld: foto van gezellig kletsen, want ik wil meer aandacht geven aan anderen.

Mogelijkheid 2 – Uitspelen

We spelen uit hoe een club of groep die gelooft in Romeinen 12:9-16 omgaat met situaties waarin de onderlinge liefde op de proef wordt gesteld.

Benodigdheden

Een aantal casussen zoals hieronder aangegeven. Verzin eventueel zelf andere casussen die je relevanter vindt of beter vindt passen. Let op: als er in jullie groep bijvoorbeeld iemand zit die inderdaad moeite heeft met lezen, kan dat een reden zijn om de eerste situatie juist níet te laten uitspelen. Houd dus rekening met eventuele gevoeligheden.

Werkwijze

  • Maak groepjes van ca. 4 personen. Geef elk groepje één casus. Eventueel kun je meerdere groepjes dezelfde casus laten uitspelen. Het kan leuk zijn om te vergelijken hoe verschillende groepjes met dezelfde situatie omgaan.
  • De opdracht luidt: speel deze situatie uit op een manier die past bij wat we gelezen hebben in Romeinen 12:9-16. Vertel erbij dat we vervolgens gaan nabespreken of dit een goede manier is. Uiteraard mogen de sketches ludiek zijn, als er ook maar serieus wordt omgegaan met het aangegeven ‘probleem’. Denk je dat jouw groep dat laatste niet kan, dan kun je deze vorm beter niet doen. Geef bijvoorbeeld vijf minuten de tijd om de sketch voor te bereiden. Daarna speelt elke groep zijn sketch uit.
  • Vraag na elke sketch te reageren: wat vonden jullie sterk in deze sketch? Wat was misschien irreëel? Zouden jullie het anders oplossen?

 Situaties

  1. Een clublid heeft moeite met lezen. Als er een bijbelgedeelte gelezen moet worden en iedereen leest één vers, krijgt hij het Spaans benauwd. Hoe los je dat op in een groep waar de onderlinge liefde in praktijk wordt gebracht?
  2. Jullie zijn bezig je te installeren voor de volgende club- of groepsavond: iedereen zoekt een plaatsje en ondertussen wordt er gezellig gekletst. Dan staat er een tiener/jongere in de deur die jullie niet kennen. Hij zegt: ‘We zijn hier net komen wonen en van mijn ouders moest ik hiernaar toe.’ Hoe reageren jullie?
  3. Tijdens een spel maakt iemand een rotopmerking tegen een ander club- of groepslid dat een Afrikaanse achtergrond heeft: ‘Ach man, ga terug naar de jungle, daar hoor je thuis!’ Hoe ga je als groep om met het ‘slachtoffer’ én de ‘dader’?
  4. Jullie vormen inmiddels al een poosje een eigen groep, maar op een gegeven moment lijkt het enthousiasme eruit. Sommigen blijven regelmatig weg en op de avonden zelf zijn er steeds meer mensen die doen waar ze zelf zin in hebben. Tot iemand van jullie zegt dat hij er niks meer aan vindt zo…

Verhalen delen

We delen met elkaar aan welk kernwoord uit Romeinen 12:9-16 we vooral een (extra) bijdrage willen leveren aan onze groep. Doe deze vorm niet als je bij het vorige onderdeel al Fototaal hebt gedaan.

Benodigdheden

Een groot vel papier waarop de kernwoorden staan uit Romeinen 12:9-16. Hang dat op zodat iedereen het kan zien.

Werkwijze

Wijs nog een keer op het lijstje kernwoorden uit Romeinen 12. Vraag om één kernwoord te kiezen waarin de groepsleden – ieder voor zich – méér willen investeren voor de eigen groep. Maak een rondje waarin alle groepsleden hun kernwoord noemen – en eventueel waarom ze dat belangrijk vinden.