Beginsituatie

  • Jongeren hebben vaak een scherpe neus voor eenheid en verbondenheid. Ze hebben er moeite mee als er binnen de gemeente onenigheid is, zeker als het gaat over wat in hun ogen kleinigheden zijn. Daar komt bij dat zij door de gemeente soms juist ervaren worden als personen die de eenheid op het spel zetten. Ze zoeken namelijk ruimte voor hun eigenheid, waar de gemeente niet altijd goed mee overweg kan.
  • Aan de andere kant moet gezegd worden dat jongeren er zelf vaak moeite mee hebben om de brug naar de ander te slaan. Gedeeltelijk heeft dat te maken met hun ontwikkelingsfase: sociale vaardigheden moeten nog ontwikkeld worden; vooral tieners zijn veel met zichzelf bezig; er is sprake van sterk groepsgedrag, enz. Oudere gemeenteleden kunnen dan gauw ervaren worden als behorend tot ‘een andere groep’. En: ook in christelijk jeugdwerk komt pestgedrag voor.
  • In veel gevallen maken jongeren deel uit van een gemeente die sterk op zichzelf gericht is. Ze heeft er haar handen vol aan om de boel gaande en bij elkaar te houden. Dat de gemeente geen doel in zichzelf is, maar bedoeld voor dienst in de wereld, kan dan zomaar buiten het vizier raken.

Plek van tieners & jongeren

In de gemeente hebben we vaak de neiging om jongeren pas serieus te nemen als ze belijdenis gedaan hebben. We kunnen met elkaar vaak behoorlijk somberen over de plaats van jongeren in de kerk. Toch is het goed om jezelf ook concreet af te vragen of we niet een te somber beeld hebben van jongeren. Want er zijn tal van voorbeelden hoe jongeren (ook en juist tieners!) in staat zijn hun gaven in te zetten in dienst van het Koninkrijk en de gemeente. Neem de Bijbelse boodschap 1 Timotheüs 4:12 daarom serieus: ‘Laat niemand u minachten vanwege uw jeugdige leeftijd, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geest, in geloof en in reinheid.’

Ook in de tijd van Paulus werd er blijkbaar al minachtend op jongeren neergekeken, door ouderen en zelfs door gelovigen. De bemoediging van Paulus aan de jonge Timotheüs is niet voor niets in de Bijbel terechtgekomen. Het patroon van het minachten van jongeren behoort dus niet tot het patroon van Gods Koninkrijk. Een bepaalde leeftijd is geen voorwaarde om Christus na te volgen. Juist de eigenheid van verschillende leeftijden komt in Christus volledig tot haar recht. De eigenheid van jongeren heeft de gemeente veel te bieden! Laten we hen daarom een plek geven.

Doelstelling

  • Jongeren ontdekken dat de eenheid van de gemeente een opdracht is waaraan ook zijzelf moeten werken, door bijvoorbeeld deugden als nederigheid en verdraagzaamheid te ontwikkelen.
  • Ze beseffen dat de eenheid van de gemeente gelegen is in God, maar ook dat God binnen die eenheid verschillende gaven geeft – ook aan henzelf!
  • Ze krijgen handvatten om na te denken over manieren om met hun eigen gaven God, de gemeente en de wereld te dienen.

Bijbelgedeelte

Efeze 4:1-7 en 11-12

Paulus presenteert de eenheid van de gemeente als iets wat door God gegeven is, maar ook als iets wat bewaard moet worden. Het bewaren van de eenheid doe je door met de aan jou geschonken gaven de gemeente en haar omgeving te dienen. De heiligen moeten worden toegerust tot het werk van dienstbetoon (vers 12).

Lied

U roept ons samen als kerk van de Heer (OTH 363)

Andere liederen:

  • Heer, wat een voorrecht (OTH 354)
  • Samen in de naam van Jezus (OTH 360)
  • U maakt ons één (OTH 362)
  • We are one in the spirit (OTH 365)

Gebed

Dank God dat we mogen horen bij de gemeente en dat Hij iedereen in de gemeente een plek wil geven. Bid of de gemeente een warme plek mag zijn, waar eenheid ervaren wordt, ondanks verschillen tussen mensen die er zijn.

Bid of God aan tieners en jongeren duidelijk wil maken wat hun plek en taak in de gemeente mag zij en op welke manier zij hun plek in mogen nemen.

Verhalen delen

Focusblok 3 ‘Jezus in jouw wereld’ ligt achter ons, kerst en de jaarwisseling zijn ook voorbij. Vertel de tieners en jongeren dat vandaag een nieuw blok begint: De gemeente van Jezus. Ga met hen in gesprek: Een nieuw jaar is begonnen, misschien heb je wel goede voornemens. Of dat nu het geval is of dat je daar niet aan meedoet, heb je voor jezelf misschien ook ‘geestelijke’ voornemens? Misschien voornemens die voortkomen uit wat Focus je tot nu toe gebracht heeft, ideeën die je hebt opgedaan in het vorige blok, inzichten die je hebt gekregen toen je in de afgelopen periode vakantie had. Neem een paar minuten om één van je voornemens met degene die naast je zit te delen.

Introductievorm: Verbonden!

Tieners worden in tweetallen aan elkaar verbonden en moeten zien los te komen.

Benodigdheden

Per tiener een stuk touw van 1,25 meter

Werkwijze

  • Werk met tweetallen (tiener A en B). Ieder krijgt een stuk touw en maakt daar aan weerszijden een lus in die groot genoeg is om een hand door te steken. Tiener A neemt zijn touw en steekt zowel zijn linker- als zijn rechterhand in een lus. Tiener B haalt zijn touw net achter het touw van tiener A langs en steekt dan zijn handen door zijn eigen lussen. Op deze manier zitten de tieners dus aan elkaar vast. De opdracht is om nu los te komen zonder de knopen los te maken en zonder het touw te breken.
  • Oplossing: Tiener A haalt met zijn eigen hand een lus van zijn eigen touw door de lus van het touw dat B om zijn hand heeft. Hij trekt deze door en haalt vervolgens deze doorgehaalde lus over de hand van B heen en hij is vrij.
    Tip: even uitproberen en je ziet dat het werkt!
  • Rond de werkvorm af door te zeggen: Je zult maar aan elkaar vast zitten. Dat kan een probleem zijn. Maar het kan ook anders. Want… samen ben je sterker, samen kun je meer aan, samen vorm je een eenheid. Maak de overstap naar het thema van dit gesprek: zo is het ook in de gemeente. We zijn aan elkaar verbonden en samen zijn we één, samen zijn we sterk!

Maak de overstap naar het Bijbelgedeelte en vertel dat het daarin ook gaat over verbondenheid. Paulus geeft ons de opdracht om de eenheid/verbondenheid met elkaar te zoeken, en geeft aan wat daarvoor nodig is…

Bijbelstudie

Tieners/jongeren leren vanuit Efeze 4 dat eenheid van de gemeente een opdracht is, waaraan zij ook zelf moeten werken.

Benodigdheden

Voor elke jongere het Bijbelgedeelte en een pen.

Werkwijze

Stap 1 – Wat staat er?

  • Lees het Bijbelgedeelte met elkaar. Indien nodig, vertel even kort wat achtergrondinformatie bij dit Bijbelgedeelte.
  • De eenheid van de gemeente, die is door God gegeven. Maar… die eenheid moet ook bewaard worden. Stel tieners en jongeren de volgende vraag: Hoe doe je dat, de eenheid bewaren? Welke dingen noemt Paulus op die belangrijk zijn voor het bewaren van de eenheid in de gemeente? Laat hen deze onderstrepen. Vervolgens ga je in gesprek over deze woorden: Wat betekenen ze? Probeer het in je eigen woorden weer te geven.

Stap 2 – Wat zie jij ervan terug?

Vervolgens is het belangrijk om de link te leggen naar de eigen gemeente. Hiervoor kun je onderstaande vragen gebruiken. Probeer jongeren ook zelf verantwoordelijk te maken voor het zoeken naar eenheid / verbondenheid in de gemeente. Neem de punten mee die geschreven staan bij beginsituatie, dat jongeren makkelijk de neiging hebben zich hieraan te onttrekken. Kijk concreet wat jongeren invullen bij de derde vraag: is verbondenheid voor hen ook een daad, iets wat ze ook ‘gewoon’ doen?

Vragen:

  • Kijk nog eens naar een aantal dingen die genoemd worden: welke zou je het liefst meer zien in jouw gemeente?
  • Wat zou jij er zelf aan kunnen doen om de eenheid te bevorderen? Kies één van de genoemde woorden uit en probeer concreet te beschrijven: wat jij gaat doen / wat jouw concrete voornemen is rond dit woord.
  • Verbondenheid in de gemeente, dat is:
  1. Een goed gevoel
  2. Iets wat er nu eenmaal wel of niet is
  3. Een daad

In beweging: Ik ben een hand en jij een voet

Tieners ontdekken welk deel van het lichaam zij zijn en wat zij kunnen bijdragen aan het lichaam van Christus.

Benodigdheden

  • Zorg voor een aantal grote vellen papier met daarop één van de volgende lichaamsdelen: hand, oor, oog, voet, hoofd, mond.
  • Leg op iedere tafel in de zaal een lichaamsdeel en een aantal stiften.

Werkwijze

In vers 12 van ons Bijbelgedeelte staat: tot opbouw van het lichaam van Christus. Ook op andere plekken in de Bijbel vergelijkt Paulus de gemeente met een lichaam, bijv. in 1 Korinthe 12. Ieder heeft zijn eigen gave en plek in het lichaam van Christus, zegt Paulus. Stel tieners de vraag: Waar ben jij ’t meest op je plek, denk je? Als

  • hand (doen)
  • oor (luisteren),
  • oog (zien)
  • voet (gaan)
  • hoofd (denken)
  • mond (spreken)

Op de tafels liggen verschillende lichaamsdelen. Laat iedere tiener antwoord geven op de vraag waar hij of zij het meest op zijn plek is in de gemeente. Naar die tafel gaan ze toe.

Vervolgens gaan ze bij die tafel in gesprek met de andere tieners die dit lichaamsdeel hebben gekozen, over de vraag op welke manier ze deze ‘taak’ in de gemeente een plekje zouden kunnen geven. Hiervoor bedenken ze concrete ideeën. Voorbeeld: oog – op welke manier kan ik de gave ‘zien’ inzetten voor/in de gemeente? Op het vel papier schrijven ze een aantal concrete ideeën en tips.

Als iedereen een aantal ideeën verzameld heeft, geef je iedere groep de gelegenheid hun ideeën aan de anderen te vertellen. Eventueel kun je dit zichtbaar maken door van de diverse lichaamsdelen een lichaam te maken. Zo wordt ook letterlijk zichtbaar dat je alleen door samen aan elkaar verbonden te zijn, daadwerkelijk één lichaam bent. Wil je dit doen, moet je wel een romp met armen en benen maken, waaraan de verschillende andere lichaamsdelen bevestigd worden.